ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5946

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
1374464 CV EXPL 12-26043
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen re-integratieverplichting voor werkgever na gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak vorderde eiser, die sinds 19 mei 2003 in dienst was bij de coöperatie Coöperatieve Bloemenveiling Flora Holland U.A., dat FloraHolland verantwoordelijk was voor zijn re-integratie na een gedeeltelijke ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Eiser was op 21 augustus 2008 gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt en had in 2011 een gedeeltelijke ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst ondergaan, waarbij hij een vergoeding ontving. Eiser ontving sindsdien een WGA-uitkering van het UWV en werkte nog 18,47 uur per week bij FloraHolland. Hij stelde dat FloraHolland hem passende functies binnen het bedrijf moest aanbieden en dat zijn verzoek om aanpassing van de arbeidsduur ingevolge de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) niet was ingewilligd.

De rechtbank oordeelde dat FloraHolland geen verplichting had om eiser een re-integratietraject aan te bieden, omdat hij arbeidsgeschikt was voor de uren waarvoor hij in dienst was. De arbeidsovereenkomst was gedeeltelijk ontbonden, en FloraHolland had hem voor het resterende deel passende werkzaamheden aangeboden. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat hij niet had voldaan aan de formele vereisten van de WAA en de vorderingen niet strookten met de beperkingen die in de FML waren opgenomen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter werd op 25 maart 2013 uitgesproken, waarbij de vordering van eiser werd afgewezen en hij in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 1374464 CV EXPL 12-26043
Vonnis van: 25 maart 2013
F.no.: 025
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. P. Hoogenraad
t e g e n
de coöperatie COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORA HOLLAND U.A.
gevestigd te Aalsmeer
gedaagde
nader te noemen FloraHolland
gemachtigde: mr. J.J. Sturm
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 8 augustus 2012 inhoudende de vordering van [eiser] met producties;
- de conclusie van antwoord van FloraHolland met productie.
Ingevolge tussenvonnis van 29 oktober 2012 zijn vervolgens nog ingediend:
- de conclusie van repliek van [eiser] met producties;
- de conclusie van dupliek van FloraHolland met producties;
- de akte waarin [eiser] heeft gereageerd op die laatste producties.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1. [eiser] is op 19 mei 2003 bij FloraHolland in dienst getreden in de functie van medewerker “LOG NSO Neerzetten”.
1.2. Op 21 augustus 2008 is [eiser] (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geraakt.
1.3. Bij beschikking van 28 januari 2011 heeft de kantonrechter van de Rechtbank ’s Gravenhage, locatie Delft, de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 februari 2011 partieel, voor 19,53 uur per week, ontbonden, onder toekenning van een vergoeding aan [eiser] ten laste van FloraHolland van € 4.000,00 bruto. Daarbij is overwogen dat [eiser] blijvend arbeidsongeschikt is geraakt voor zijn eigen functie en dat FloraHolland slechts voor 18,47 uur geschikt ander werk voor [eiser] voor handen heeft.
1.4. [eiser] ontvangt sinds 1 februari 2011 voor 18,47 uur salaris. Daarnaast ontvangt hij een WGA-uitkering van het UWV. FloraHolland is eigenrisicodrager met betrekking tot uitkeringen op grond van de WIA.
1.5. Bij brief van 23 november 2011 schrijft FloraHolland aan [eiser] onder meer: U ontvangt een WGA uitkering van het UWV die wordt doorberekend en dus uiteindelijk betaald wordt door FloraHolland. Zolang deze uitkering wordt doorberekend wordt aan FloraHolland, blijft FloraHolland verantwoordelijk voor uw re-integratie. (…).
1.6. Bij brief van 4 februari 2012 heeft [eiser] bij monde van zijn raadsvrouw verzocht FloraHolland verzocht om alles in het werk te stellen [eiser] weer een functie te geven voor 40 uur per week, waarbij alleen als beperking geldt dat hij niet kan werken gedurende de nachtelijke uren.
1.7. Bij brief van 3 april 2012 heeft FloraHolland laten weten dat [eiser] uitsluitend terecht kan bij FloraHolland voor ondersteuning bij het vinden van werk buiten FloraHolland.
vordering
2. [eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht:
a. dat FloraHolland verantwoordelijk is en derhalve verplicht is een re-integratie traject aan [eiser] aan te bieden eveneens binnen FloraHolland;
b. dat [eiser] functies waarbij klantencontacten behoren, dient aan te bieden aan [eiser], en wanneer [eiser] hierop solliciteert, FloraHolland hem niet mag afwijzen;
c. dat [eiser] veplicht is de arbeidsduur ingevolge de Wet Aanpassing Arbeidsduur aan te passen tot een volledige functie;
d. althans een zodanige beslissing als de kantonrechter geraden acht, met veroordeling van FloraHolland in de proceskosten.
3. [eiser] heeft hiertoe gesteld dat FloraHolland uit hoofde van goed werkgeverschap gehouden is om in het kader van zijn re-integratie ook passende functies binnen haar bedrijf aan te bieden. [eiser] stelt dat uit de probleemanalyse en een door hem in het geding gebrachte verklaring van GZ psycholoog drs. [GZ psycholoog] van 1 februari 2012 volgt dat de belemmeringen voor het vervullen van een functie bij FloraHolland die zijn opgenomen in de (Functie Mogelijkheden Lijst) FML d.d. 1 september 2010 niet langer gelden. [eiser] stelt dat hij dan ook ten onrechte is afgewezen voor diverse functies waarop hij bij FloraHolland heeft gesolliciteerd.
4. Daarnaast baseert [eiser] zijn vordering op de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA). [eiser] stelt dat het onwaarschijnlijk is dat bij een bedrijf van de omvang van dat van FloraHolland geen uren beschikbaar zouden zijn voor de door hem gewenste uitbreiding van het dienstverband. Bovendien heeft FloraHolland veel uitzendkrachten in dienst en wordt er met grote regelmaat overgewerkt door zowel [eiser] zelf als door zijn collega’s. [eiser] heeft in dit verband kopieen van urenstaten overgelegd van zichzelf en drie collega’s.
verweer
5. FloraHolland voert gemotiveerd verweer. Voorzover van belang zal dit verweer hierna aan de orde komen.
beoordeling
6. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is bij beschikking van 28 januari 2011 met ingang van 1 februari 2011 voor 19,53 uur partieel ontbonden, zodat een arbeidsovereenkomst van 18,47 uur resteert. Niet in geschil is dat [eiser] voor de uren waarvoor hij in dienst is arbeidsgeschikt is. Uit deze feiten volgt dat er geen verplichting tot re-integratie op FloraHolland in een functie bij haar eigen bedrijf rust. [eiser] is immers arbeidsgeschikt voor de uren die hij bij FloraHolland werkzaam is, terwijl de arbeidsovereenkomst voor het andere deel is beëindigd, onder toekenning van een vergoeding aan [eiser]. Vanwege het feit dat FloraHolland “eigenrisicodrager” is voor de WGA, wat betekent dat de WGA-uitkering aan [eiser] door het UWV op haar wordt verhaald, heeft zij er vanuit kostenoogpunt wel belang bij dat [eiser] re-integreert. Vanuit dat perspectief moet het aanbod in de brief van 23 november 2011 worden gelezen. De vordering onder 2.a is derhalve niet toewijsbaar.
7. In aansluiting hierop zal ook het onder 2.b gevorderde moeten worden afgewezen. De (voormalige) arbeidsovereenkomst is immers per 1 februari 2011 gedeeltelijk ontbonden, terwijl [eiser] voor het resterende deel passende werkzaamheden heeft gekregen. Bovendien strookt deze vordering, die zeer algemeen is geformuleerd, niet met de beperkingen als geformuleerd in de FML van 1 september 2010, waarvan niet is gebleken dat deze niet langer gelden. De enkele verklaring van de psycholoog dat hij bij [eiser] geen beperkingen ervaart, maakt dit niet anders. Voor zover deze vordering is gebaseerd op de WAA, waarover hieronder meer, moet worden vastgesteld dat een vordering op grond van deze wet op grond van artikel 2 lid 1 WAA slechts betrekking kan hebben op uitbreiding van de eigen functie. De werkzaamheden van zoeker vallen daar vooralsnog derhalve niet onder en wellicht geldt hetzelfde voor de werkzaamheden van collega’s van [eiser], die volgens hem hebben overgewerkt of diegenen die oproepwerk verrichten.
8. Ten aanzien van het onder 2.c gevorderde wordt geoordeeld als volgt. Artikel 2 lid 3 WAA bepaalt dat een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever is ingediend onder opgave van onder meer het tijdstip van ingang. Uit de door [eiser] in het geding gebrachte correspondentie blijkt niet dat hij aan dit vereiste heeft voldaan. Ook de brief van 4 februari 2012 (zie 1.6) bevat een dergelijk verzoek niet. Hieruit volgt dat [eiser] niet heeft voldaan aan de formele vereisten van de WAA.
9. Ten overvloede wordt overwogen dat artikel 2 WAA bepaalt dat de werkgever het verzoek om aanpassing van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur inwilligt, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Bij een verzoek tot vermeerdering van de arbeidsduur, zoals in het onderhavige geval, is ingevolge artikel 2 lid 9 WAA in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfsbelang, indien die vermeerdering leidt tot ernstige problemen:
a. van financiële of organisatorische aard;
b. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk, of
c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ontoereikend is. De werkgever zal zijn afwijzing wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen daadwerkelijk moeten staven met concrete cijfers; er kan niet worden volstaan met de enkele mededeling van het bestaan van een zwaarwegend bedrijfsbelang.
10. FloraHolland heeft aangevoerd dat haar bedrijfsresultaten onder druk staan. Zij stelt dat in verband hiermee thans een beperkt aannamebeleid geldt. FloraHolland betwist niet dat in bepaalde drukke periodes wordt overgewerkt. Het overwerk is volgens haar echter niet structureel. FloraHolland wijst er verder op dat [eiser] van week 44 tot en met 50 maximaal 18,55 uur heeft gewerkt, derhalve nauwelijks meer dan zijn aanstelling van 18,47 uur. FloraHolland betwist voorts niet dat er gebruik wordt gemaakt van uitzendkrachten, maar deze werken volgens haar op hetzelfde moment als waarop [eiser] reeds te werk is gesteld (de ochtend). Verschuiving van die werkzaamheden is niet mogelijk, aangezien dit werk voortvloeit uit de zogenaamde klokaanvoer op de veiling, aldus FloraHolland. Wat hiervan zij, het is thans aan partijen om in de lijn van de WAA hierover in overleg te treden.
11. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van FloraHolland tot op heden begroot worden op € 350,00, inclusief eventueel verschuldigde btw;
III. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.