ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5946
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geen re-integratieverplichting voor werkgever na gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser, die sinds 19 mei 2003 in dienst was bij de coöperatie Coöperatieve Bloemenveiling Flora Holland U.A., dat FloraHolland verantwoordelijk was voor zijn re-integratie na een gedeeltelijke ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Eiser was op 21 augustus 2008 gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt en had in 2011 een gedeeltelijke ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst ondergaan, waarbij hij een vergoeding ontving. Eiser ontving sindsdien een WGA-uitkering van het UWV en werkte nog 18,47 uur per week bij FloraHolland. Hij stelde dat FloraHolland hem passende functies binnen het bedrijf moest aanbieden en dat zijn verzoek om aanpassing van de arbeidsduur ingevolge de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) niet was ingewilligd.
De rechtbank oordeelde dat FloraHolland geen verplichting had om eiser een re-integratietraject aan te bieden, omdat hij arbeidsgeschikt was voor de uren waarvoor hij in dienst was. De arbeidsovereenkomst was gedeeltelijk ontbonden, en FloraHolland had hem voor het resterende deel passende werkzaamheden aangeboden. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat hij niet had voldaan aan de formele vereisten van de WAA en de vorderingen niet strookten met de beperkingen die in de FML waren opgenomen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter werd op 25 maart 2013 uitgesproken, waarbij de vordering van eiser werd afgewezen en hij in de proceskosten werd veroordeeld.