ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ7013

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 13/894 GEMWT
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake gebruik van logiesgebouw in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, eigenaar van een gebouw op het adres [adres 1], heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam, dat op 21 februari 2013 bestuursdwang heeft toegepast. Verweerder heeft verzoeker en de huurder, Amstel Hospitalitygroup, gelast het gebruik van het gebouw als logiesgebouw te staken, omdat er sprake zou zijn van een vlucht- en brandonveilige situatie en het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 maart 2013. Verzoeker is verschenen met zijn gemachtigde, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde en enkele medewerkers van de Brandweer. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag of het gebouw daadwerkelijk als logiesgebouw wordt gebruikt. Verzoeker heeft betoogd dat de besluitvorming van verweerder te snel is geweest en dat hij bereid is om ervoor te zorgen dat er geen strijdig gebruik van het gebouw zal plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verweerder bevoegd was om bestuursdwang toe te passen, gezien de brandveiligheidssituatie. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de aanvullende voorwaarden die verweerder na het besluit heeft gesteld, niet redelijk zijn. Verzoeker heeft niet aangetoond dat het huurcontract met Amstel Hospitalitygroup is ontbonden, waardoor de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/894 GEMWT
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. M.I. Houben,
en
het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
gemachtigde mr. E.C. Tessensohn.
Procesverloop
Verzoeker heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoeker ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 21 februari 2013.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 maart 2013.
Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en bijgestaan door [A], [functie]. Aan de kant van verweerder is tevens verschenen [B], als [functie] van verweerder, [C] en [D], als medewerkers van de Brandweer. Tot slot zijn aan de kant van verweerder tevens nog een aantal belangstellenden verschenen.
Overwegingen
1. In artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
2. Verzoeker is eigenaar van het gebouw op het adres [adres 1] (hierna ook: gebouw). Amstel Hospitality is huurder van dit gebouw. Op 20 februari 2013 hebben toezichthouders van verweerder het adres bezocht. Van dit bezoek bevindt zich geen rapportage bij de stukken. Op 21 februari 2013 hebben toezichthouders van verweerder wederom het adres bezocht. Zij hebben zich doen vergezellen van medewerkers van de Brandweer Amsterdam Amstelland teneinde een brandinspectie te laten uitvoeren. Van het bezoek aan het gebouw op 21 februari 2013 door de toezichthouders van verweerder, is door [E], [functie], op ambtseed/ambtsbelofte op 25 februari 2013 een rapport van bevindingen (hierna: het rapport) opgemaakt. Op 21 februari 2013 heeft ir. [F], [functie] Brandveiligheid, van de Brandweer Amsterdam-Amstelland een beoordeling brandveiligheid (hierna: de beoordeling) betreffende het gebouw opgesteld. Brandweer zijn neergelegd in de rapportage van 21 februari 2013. Volgens deze beoordeling is het gebouw een logiesgebouw zodat er sprake is van een vlucht- en brandonveilige situatie.
2.1. Verweerder heeft bij besluit van 21 februari 2013 verzoeker als eigenaar en Amstel Hospitalitygroup als huurder van het adres [adres 1], als overtreders, gelast het gebruik van de adressen [adres 2] als logiesgebouw te (laten) staken en gestaakt te houden. Er is volgens verweerder sprake van een logiesgebouw met een vlucht- en brandonveilige situatie. Daarnaast wordt het gebouw gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Deze strijdigheid is niet te legaliseren. Verweerder heeft op 21 februari 2013 bestuursdwang toegepast door de sloten van de appartementen in het gebouw te vervangen en de sleutels daarvan onder zich te nemen.
2.2. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt en tevens een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de besluitvorming van verweerder te snel is overgegaan tot het opleggen van de last onder bestuursdwang, nu het de vraag is of er sprake is van gebruik als een logiesgebouw. Daarnaast is verzoeker van mening dat verweerder niet bevoegd is de bestuursdwang te laten voortduren omdat verweerder onredelijke voorwaarden stelt aan de beëindiging daarvan. Verzoeker is bereid er zorg voor te dragen dat geen strijdig gebruik van het gebouw zal worden gemaakt.
3. Partijen zijn verdeeld over de vraag of er sprake is van een logiesgebouw. Niet in geschil is dat daar sprake van is zodra de desbetreffende appartementen voor minder dan 5 nachten worden verhuurd. Uit het onder 2. genoemde rapport blijkt dat één van verweerders toezichthouders heeft gesproken met een Britse toerist die verklaarde via de Amstel Hospitalitygroup voor twee nachten te hebben geboekt, en samen met zijn vrouw en twee kinderen de twee nachten daarvoor in het appartement met nummer [adres 3] te hebben verbleven. Daarnaast heeft de heer [G], medewerker van Amstel Hospitalitygroup, verklaard dat het zo nu en dan wel eens zal voorkomen dat de appartementen voor één of twee nachten worden verhuurd, maar dat dit niet de gewoonte is en de woningen zoveel mogelijk als short- en longstay worden verhuurd. Ter zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat tijdens het bezoek van verweerders toezichthouders op 20 februari 2013 ook een toerist desgevraagd heeft verklaard twee nachten te hebben geboekt en in één van de appartementen te verblijven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder uit het voorgaande heeft kunnen concluderen dat het gebouw werd gebruikt als logiesverblijf.
3.1. Gelet op de door brandweer aangetroffen spoedeisende situatie was verweerder bevoegd om bestuursdwang toe te passen op te leggen, zonder voorafgaande schriftelijke last, zoals bedoeld in artikel 5:31 van de Awb, en over te gaan tot het vervangen van de sloten van de appartementen, zodat van het gebouw niet langer gebruik van kon worden gemaakt.
3.2. Partijen zijn voorts verdeeld over de vraag tot wanneer verweerder de uitoefening van de bestuursdwang mag laten voortduren. In het besluit van 21 februari 2013 heeft verweerder de voorwaarde gesteld dat verzoeker alle hotelvoorzieningen uit het gebouw dient te verwijderen. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hiermee wordt bedoeld dat verzoeker in ieder geval de bedden dient te verwijderen zodat in de appartementen niet meer geslapen kan worden. Daarnaast heeft verweerder na het besluit nog de voorwaarde gesteld dat verzoeker “longstay”contracten met nieuwe huurders dient te overleggen om de sleutels weer terug te krijgen. Bovendien, zo stelt verweerder, heeft verzoeker niet aangetoond dat het huurcontract met Amstel Hospitalitygroup, die de overtredingen heeft begaan, is ontbonden. Evenmin heeft verzoeker aangetoond op zoek te zijn naar huurders die langer dan zes maanden een appartement willen huren. Verweerder concludeert hieruit dat de kans aanmerkelijk is dat verzoeker het strijdige gebruik zal hervatten zodra hij in het bezit komt van de sleutels. Verweerder stelt zich daarbij op het standpunt dat het belang van de vlucht-en brandveiligheid met zich meebrengt dat gegarandeerd moet zijn dat het gebruik als logiesverblijf niet wordt voortgezet zodra verzoeker weer in het bezit van de sleutels is.
3.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder, gelet op het belang van de vlucht-en brandveiligheid in redelijkheid mag verlangen dat verzoeker op enige wijze aantoont dat hij de appartementen in de toekomst niet opnieuw als logies zal verhuren. Dat verzoeker de hotelvoorzieningen dient te verwijderen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter op zichzelf geen onredelijke eis. Moeilijk kan echter worden volgehouden dat daartoe het verwijderen van de bedden behoort aangezien de bedden in de situatie dat verzoeker de appartementen gemeubileerd voor zes maanden of langer verhuurt, ook zijn toegestaan. De voorzieningenrechter is daarnaast van oordeel dat verweerder in het kader van het verwijderen van alle hotelvoorzieningen in redelijkheid van verzoeker kan verlangen dat hij aantoont dat het contract met Amstel Hospitality is ontbonden. Met betrekking tot de voorwaarde dat verzoeker huurcontracten met nieuwe huurders dient te overleggen stelt de voorzieningenrechter vast dat deze voorwaarde niet in het besluit is opgenomen. Gelet op de ingrijpendheid van de bestuursdwang en de eisen van zorgvuldigheid die dat met zich meebrengt, is verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet bevoegd om na het besluit aanvullende voorwaarden aan de beëindiging te stellen. Daar komt bij dat verweerder aanvullend het instrument van de preventieve last onder bestuursdwang of dwangsom ten dienste staat om verzoeker ervan te weerhouden in herhaling te vervallen.
3.4. Nu verzoeker in ieder geval nog niet heeft aangetoond dat het huurcontract met Amstel Hospitality, die de overtredingen heeft begaan, is ontbonden, heeft verzoeker nog onvoldoende kunnen garanderen dat het strijdig gebruik van de appartementen niet wordt hervat. De voorzieningenrechter zal het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dan ook afwijzen. Er is geen aanleiding voor het vergoeden van de door verzoeker gemaakte proceskosten dan wel het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.E. Mildner, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.A.R. Bleijendaal, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2013.
de griffier de voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D:C
SB