ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ7082

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 12/2353 AW, AWB 12/2356 AW, AWB 12/2358 AW, AWB 12/2788 AW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Polak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van functieonderhoud aanvragen door politieambtenaren

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 29 maart 2013, zijn vier politieambtenaren in beroep gegaan tegen de afwijzing van hun verzoek om functieonderhoud. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R. Achttienribbe, stelden dat hun feitelijke werkzaamheden wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving die hen was toegewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 oktober 2012, waarbij zowel eisers als de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de term 'project' niet van toepassing is op de werkzaamheden van eisers, die belast zijn met leidinggeven aan een team en geen projecten uitvoeren zoals oorspronkelijk bedoeld in de functiebeschrijving. De rechtbank concludeert dat het weglaten van de term 'project' geen afbreuk doet aan de inhoud van hun functie.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verweerder inconsistent heeft gehandeld door bepaalde taken in de functiebeschrijving van eisers niet op te nemen, terwijl deze wel in de functiebeschrijving van een andere functie waren opgenomen. Dit gebrek aan consistentie heeft geleid tot de conclusie dat de bestreden besluiten onvoldoende gemotiveerd zijn. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eisers.

De uitspraak benadrukt het belang van consistente functiebeschrijvingen binnen de politieorganisatie en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de feitelijke werkzaamheden van ambtenaren in relatie tot hun functiebeschrijving. De rechtbank heeft de rechtsmiddelen tegen deze uitspraak uiteengezet, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 12/2353 AW
AWB 12/2356 AW
AWB 12/2358 AW
AWB 12/2788 AW
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1], wonende te [plaats],
[eiser 2], wonende te [plaats],
[eiser 3], wonende te [plaats],
[eiser 4], wonende te [plaats],
eisers,
gemachtigde mr. R. Achttienribbe,
en
de korpschef van het landelijk politiekorps, voorheen de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland,
verweerder,
gemachtigde mr. V. de Kruijf-Stellaard.
Procesverloop
Bij besluiten van 21 oktober 2011 (de primaire besluiten I) heeft verweerder het verzoek om functieonderhoud van eisers afgewezen.
Bij besluiten van 24 oktober 2011 (de primaire besluiten II) heeft verweerder de uitgangspositie van eisers vastgesteld.
Bij besluit van 3 april 2012 heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de primaire besluiten I ongegrond verklaard en het bezwaar van eisers tegen de primaire besluiten II niet-ontvankelijk verklaard (het bestreden besluit).
Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 oktober 2012.
Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Feiten en omstandigheden
1.1. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie (CAO) 2008-2010 is vastgelegd dat er één functiegebouw voor de Politie Nederland: het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP), zal worden ingevoerd met daarbij een nieuw functiewaarderingssysteem waarmee de functies uit het LFNP worden gewaardeerd. Het nieuwe LFNP kent circa 100 landelijk geldende functiebeschrijvingen, voorzien van een waardering per functie. Met de invoering van het LFNP bestaat er voor de organisaties niet langer een mogelijkheid om zelf functies te beschrijven en te waarderen, omdat uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van functies uit het LFNP. De functie die een politiemedewerker bekleedt op 31 maart 2011 wordt in beginsel als uitgangspunt genomen voor de omzetting (matching) van de ‘oude’ functie naar een functie binnen het nieuwe LFNP. Voor een goede omzetting is daarom van belang dat de functie die op die datum wordt vervuld goed is omschreven. De medewerkers van de politie hebben daarom eenmalig de mogelijkheid gekregen om functieonderhoud aan te vragen.
1.2. Eisers zijn allen werkzaam als [functie] (hierna: [functie]) binnen de Districten 1, 3 en 5 van de landelijke politie, voorheen de politieregio Amsterdam-Amstelland. Bij brief van 20 april 2011 is hen meegedeeld dat hun voorgenomen uitgangspositie de [functie] is. Omdat eisers van mening zijn dat met de werkzaamheden die zij verrichten in de functiebeschrijving van de functie [functie] onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de feitelijk door hen verrichte werkzaamheden hebben eisers in mei 2011 functieonderhoud aangevraagd.
2. Het juridisch kader.
2.1. Artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) luidt ten tijde hier van belang als volgt:
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden ten minste één jaar wezenlijk afwijken van een hem in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 opgedragen functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld over de behandeling van deze aanvraag.
2.2. De bedoelde ministeriële regeling is de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp):
Artikel 2, tweede lid, van de Trfp luidt als volgt:
In de aanvraag tot functieonderhoud bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Bbp, maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
Artikel 4 van de Trfp luidt als volgt:
Het bevoegd gezag wijst de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid:
a. niet zijn opgedragen
b. niet gedurende ten minste één jaar op enig moment geheel of gedeeltelijk binnen de referteperiode zijn verricht of
c. niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
2.3. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (zie onder meer de uitspraak van 25 februari 2010, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BL6876) gaat het bij (een verzoek om) functieonderhoud om de vraag of de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving. Bij de beantwoording van deze vraag is een slechts terughoudende toetsing niet op haar plaats. Die beantwoording moet zich immers richten op de vaststelling van feiten.
3. Beoordeling van het beroep.
3.1. Op deze zaken is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. De in beroep bestreden besluiten zijn namelijk bekend gemaakt vóór
1 januari 2013.
3.2. Eisers zijn uitsluitend opgekomen tegen de weigering functieonderhoud.
3.3. Verweerder is - kort samengevat - van mening dat de door eisers verrichte werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van en passen binnen de functiebeschrijving van [functie].
3.3. Project
3.3.1. Eisers bekleden allen de functie van projectleider in schaal 8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers geen projecten uitvoeren, maar werkzaam zijn in een doorlopend aandachtsgebied, waaruit operationele acties volgen. Een project daarentegen heeft volgens verweerder een gedefinieerd concreet resultaat, een duidelijke afkadering en een budget. Eisers hebben gesteld dat zij projecten uitvoeren die een langere termijn bestrijken dan de in de functiebeschrijving opgenomen korte termijn.
3.3.2. De rechtbank is van oordeel dat de term “project” op eisers niet van toepassing is. Zij voeren immers geen van allen een project uit op de manier die verweerder jaren geleden voor ogen stond bij het opstellen van de functiebeschrijving van projectleider. Eisers zijn belast met het leidinggeven aan een team van wisselende medewerkers. Uit de formulering van de functiebeschrijving komt het leidinggevende aspect dan ook naar het oordeel van de rechtbank als het meest in het oog springende kenmerk van de functie naar voren. Nu eisers geen projecten in vorenbedoelde zin uitvoeren, is er ook geen sprake van een termijn zoals bedoeld in de functiebeschrijving (voor schaal 8 een korte termijn en voor schaal 9 voor middellange termijn). Ook als de term “project” wordt weggedacht in de functiebeschrijving wordt geen afbreuk gedaan aan de inhoud van de functie van eisers. Eisers worden door het wegdenken van de term “project” dan ook niet benadeeld.
Ten slotte nog dit. Verweerder heeft in de bestreden besluiten zinsneden opgenomen in de trant “daarbij is naar het oordeel van de commissie niet gebleken dat deze operationele acties een middellange termijn beslaan”. Deze zinsneden hebben kennelijk voor onbegrip bij eisers gezorgd, omdat eisers in hun beroepsgronden bij het punt van de middellange termijn hebben aangeknoopt. De rechtbank verbindt hier echter niet de conclusie aan dat de bestreden besluiten daardoor onvoldoende duidelijk gemotiveerd zijn, omdat uit de volledige overweging blijkt dat verweerder hiermee een door eisers zelf geformuleerd bezwaar heeft willen afwijzen.
3.4. Chef van Dienst
3.4.1. Eisers hebben aangevoerd dat zij als [functie] vrijwel dagelijks de rol van Chef van Dienst vervullen. Zij zijn van mening dat dit een taak is die wezenlijk afwijkt van de in hun functiebeschrijving omschreven werkzaamheden.
3.4.2. De rechtbank overweegt het volgende. De werkzaamheden van Chef van Dienst zijn niet in de taakinventarisatie van eiser opgenomen. Ter zitting heeft de functiedeskundige van verweerder uiteengezet dat de Chef van Dienst tegenwoordig niet langer de rang van inspecteur hoeft te hebben, maar ook door lagere rangen kan worden uitgeoefend. In dat geval wordt hij aangeduid als Beslisser van Dienst. Elementair voor het vervullen van de rol van Chef van Dienst is volgens de functiedeskundige dat deze de taken van hulpofficier van justitie mag uitoefenen. In de functiebeschrijving van de projectleider 9 is bij overige taken opgenomen: “Fungeert als hulpofficier van justitie”. In de functiebeschrijving van projectleider 8 is dit niet opgenomen.
De beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de hier bedoelde taken niet afwijken van de bij Voorbereiding/uitvoering genoemde taken: “Plant, organiseert, geeft vorm en evalueert verrichte werkzaamheden”. De rechtbank verwijst tevens naar haar uitspraak van 6 december 2011 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJ-nummer: BV0821) waarin een gelijkluidende overweging is opgenomen.
3.5. Consistent handelen
3.5.1. Eisers hebben aangevoerd dat zij belast zijn met het informeren van de beoordelaar ter voorbereiding op beoordelingen en functioneringsgesprekken. Deze taak is in hun taakinventarisatie opgenomen. In de functiebeschrijving heeft verweerder deze taak geschaard onder het kopje “Geeft gevraagd en ongevraagd advies aan bureaumedewerkers/wijkteamleden en bureau-/wijkteamchefs omtrent aanpak van de problematiek en de dienstuitvoering”. Bij de [functie] is dezelfde omschrijving echter wel in de functiebeschrijving opgenomen. Eisers zijn van mening dat verweerder hiermee niet consistent heeft gehandeld.
Verweerder heeft hier tegenover gesteld dat hij heeft gekozen voor abstracte functiebeschrijvingen waarin niet elke taak apart is omschreven.
3.5.2. De CRvB heeft in de uitspraak van 6 november 2008 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer: BG4996) overwogen dat het de korpsbeheerder vrij staat om te kiezen voor globale, resultaatsgerichte functiebeschrijvingen, waarbij niet elke opgedragen taak apart wordt benoemd, zij het dat de beschrijving zodanig behoort te zijn ingericht dat deze een adequate basis vormt voor (een consistente) toepassing van het functiewaarderingssysteem.
3.5.3. Eisers hebben ter zitting uiteengezet wat de taak van informeren van de beoordelaar precies inhoudt: zij voeren diverse gesprekken, zoals evaluatie- en functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken, en maken daarvan verslagen op. De beoordeling wordt door eisers voorbereid tot het moment van ondertekening door de beoordelingsautoriteit. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting bevestigd dat deze beschrijving juist is en dat de projectleider schaal 9 precies dezelfde werkzaamheden verricht. Bij de [functie] heeft verweerder ervoor gekozen om deze taak onder het onderdeel “Advisering” onder te brengen en bij de projectleider schaal 9 is de taak expliciet in de functiebeschrijving omschreven.
3.5.4. Verweerder heeft aangevoerd dat de hierboven aangehaalde jurisprudentie niet van toepassing is in zaken over functiebeschrijvingen. De rechtbank verwijst naar de hierboven aangehaalde uitspraak van de CRvB, waarin is overwogen dat de beschrijving van de functie onder meer van belang is voor de waardering van die functie. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze jurisprudentie in de onderhavige zaken van toepassing is.
3.5.5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond van eisers slaagt. Verweerder heeft niet uitgelegd waarom in de ene functie ervoor is gekozen om de taak expliciet te omschrijven, terwijl dezelfde taak in de andere functie impliciet wordt geschaard onder een andere omschrijving. Nu niet valt uit te sluiten dat het achterwege laten van deze taak in de functiebeschrijving gevolgen voor het vaststellen van de uitgangspositie van eisers heeft en daarmee voor de uiteindelijke matching, heeft verweerder hiermee naar het oordeel van de rechtbank niet consistent gehandeld. Verweerder had deze inconsequentie dienen te betrekken bij zijn oordeelsvorming. De stelling van verweerder dat hij alleen kijkt of er sprake is van afwijkende werkzaamheden is in strijd met de geldende jurisprudentie. Dit betekent dat de rechtbank de bestreden besluiten zal vernietigen en de beroepen van eisers gegrond zal verklaren.
4. De rechtbank zal hieronder de beroepsgronden die eisers individueel hebben ingediend bespreken.
4.1. De beroepsgronden van [eiser 4].
4.1.1. Eiser houdt zich bezig met High Impact Crimes. Hij heeft aangevoerd dat hij verantwoordelijk is voor budgetbeheer en doelmatige administratie en registratie. Het fiatteren van uren is een daarbij voorkomende werkzaamheid die niet in de functiebeschrijving van eiser is opgenomen, maar wel in die van de projectleider 9. Volgens eiser heeft verweerder niet consistent gehandeld door deze taak niet toe te voegen aan de functiebeschrijving van de [functie]. Verweerder stelt dat eiser hiervoor geen verantwoordelijkheid draagt, maar dat deze verantwoordelijkheid nadrukkelijk op het niveau van de wijkteamchef ligt.
4.1.2. De rechtbank is van oordeel dat de grond niet slaagt. Het staat vast dat de eindverantwoordelijkheid voor het budget bij de wijkteamchef ligt. Bij zowel de [functie] in schaal 8 als 9 is de taak van het fiatteren van de uren niet expliciet in de functiebeschrijving opgenomen en wordt bij beide functies door verweerder geschaard onder het kopje “stuurt personeel aan en zet toegewezen personeelsleden in”. Van inconsistent handelen is daarom geen sprake. Verweerder heeft dan ook terecht geoordeeld dat er geen sprake is van afwijkende werkzaamheden op het gebied van de taken die eiser voor de High Impact Crimes werkzaamheden verricht.
4.2. De beroepsgronden van [eiser 2]
4.2.1. Eiser houdt zich bezig met Drugs & Jeugd. Hij heeft aangevoerd dat hij verzwarende taken op het gebied van leidinggeven heeft. Volgens verweerder vallen deze taken onder het kopje “Motiveert en stimuleert medewerkers om het resultaat te behalen”. Ook de rechtbank is van oordeel dat deze taken hieronder vallen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat eiser geen eindverantwoordelijkheid heeft. De grond slaagt niet.
4.2.2. Ten slotte heeft eiser aangevoerd dat zijn taken als klachtenbemiddelaar afwijken van zijn functiebeschrijving. Ook deze grond slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Verweerder heeft terecht gesteld dat de taken vallen onder “Draagt zorg voor de kwaliteitsbeheersing van het toegewezen project” en “Doet voorstellen aan wijkteamchef”. De door eiser aangevoerde taken zijn vrij gedetailleerd, terwijl verweerder generieke functiebeschrijvingen hanteert. De weergave van taken in een functiebeschrijving is per definitie abstracter dan die in een taakomschrijving die door de medewerker zelf en/of zijn leidinggevende is opgesteld.
4.3. De beroepsgronden van [eiser 3].
4.3.1. Eiser houdt zich bezig met Diefstal & Fiets. Hij heeft aangevoerd dat hij belast is met de inzet van materieel, hetgeen afwijkt van de taken in zijn functiebeschrijving van [functie]. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat deze taak is onder te brengen onder het kopje: “Plannen, organiseren, vormgeven en evalueren van werkzaamheden”.
4.3.2. Eiser heeft ter zitting een toelichting op zijn werkzaamheden gegeven. De rechtbank is niet gebleken dat hij belast is met taken die niet onder de meer algemeen geformuleerde werkzaamheden uit de functiebeschrijving zijn te scharen. Ook hier merkt de rechtbank op dat het hanteren van generieke functiebeschrijvingen tot gevolg heeft dat de weergave van taken in een functiebeschrijving abstracter zijn dan die in een taakomschrijving die door de medewerker zelf en/of zijn leidinggevende is opgesteld. Dit leidt echter niet tot het oordeel dat er sprake is van afwijkende werkzaamheden.
4.4. De beroepsgronden van [eiser 1].
4.4.1. Eiser is belast met het coachen van studenten. Daarnaast is hij coördinator van het proces preventief fouilleren. Deze werkzaamheden wijken volgens eiser af van zijn functiebeschrijving. Verweerder heeft aangevoerd dat de coachende werkzaamheden van eiser vallen onder de kopjes Contacten en Leiding.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond niet slaagt. Volgens de functiebeschrijving van eiser is hij verantwoordelijk voor de begeleiding en introductie van nieuwe (project)medewerkers. Tevens fungeert hij als in- en extern aanspreekpunt. Uit de door eiser ter zitting gegeven toelichting is niet gebleken dat hij werkzaamheden verricht die niet onder deze noemers zijn onder te brengen.
4.4.2. Ten aanzien van het preventief fouilleren overweegt de rechtbank met verweerder dat eiser hiervoor geen verantwoordelijkheid draagt. Verweerder heeft terecht geoordeeld dat deze taak valt onder het kopje: Leiding: “Geeft leiding aan de werkzaamheden tijdens (bijzondere) operationele acties” en onder Advisering/instructie: “Geeft instructie op basis van deskundigheid inzake operationele aanpak”.
5. Conclusie
5.1. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de beroepen gegrond worden verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. Vervolgens zal de rechtbank in het kader van de finale geschilbeslechting bezien of zij met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb zelf in de zaak kan voorzien. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Trfp draagt, indien een aanvraag functieonderhoud wordt toegekend, het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij, in geval van gegrondverklaring van een beroep tegen een verzoek om functieonderhoud niet over zal gaan tot aanpassing van de functiebeschrijving maar een nieuwe functiebeschrijving uit het bestaande functiehuis zal selecteren die aansluit op de taakomschrijving. De rechtbank overweegt dat voor dergelijke besluitvorming een nadere beoordeling door verweerder is vereist. De rechtbank ziet dan ook geen mogelijkheid het geschil finaal te beslechten door zelf in de zaak te voorzien of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van eiser gericht tegen de afwijzing van het functieonderhoud te nemen.
5.2. De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht aan elk van hen vergoedt. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ter grootte van € 944,- (één punt voor het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting). De gemachtigde van eisers heeft voor hen allen één beroepschrift ingediend. De behandeling ter zitting was gevoegd. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de zaken als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht te beschouwen. De rechtbank zal verweerder opdragen dit bedrag aan de gemachtigde van eisers te betalen, zodat deze in overleg met eisers kan bepalen op welke wijze dit bedrag moet worden aangewend.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht van € 156,- per eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan de gemachtigde van eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2013.
de griffier de rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB