RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 12/2382 AW
AWB 12/2383 AW
AWB 12/2384 AW
AWB 12/2385 AW
AWB 12/2386 AW
AWB 12/2387 AW
AWB 12/2388 AW
AWB 12/2389 AW
AWB 12/2391 AW
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1], wonende te [plaats],
[eiser 2], wonende te [plaats],
[eiser 3], wonende te [plaats],
[eiser 4], wonende te [plaats],
[eiser 5], wonende te [plaats],
[eiser 6], wonende te [plaats],
[eiser 7], wonende te [plaats],
[eiser 8], wonende te [plaats],
[eiser 9], wonende te [plaats],
eisers,
gemachtigde mr. R. Radema,
de korpschef van het landelijke politiekorps,
verweerder,
gemachtigde mr. V. de Kruijf-Stellaard.
Bij besluiten van 21 oktober 2011 (de primaire besluiten) heeft verweerder de verzoeken om functieonderhoud van eisers afgewezen.
Bij besluiten van 3 april 2012 heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard (de bestreden besluiten).
Eisers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 oktober 2012.
Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn tevens verschenen [A] en [B], [functie].
1. Feiten en omstandigheden
1.1. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie (CAO) 2008-2010 is vastgelegd dat er één functiegebouw voor de Politie Nederland: het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP), zal worden ingevoerd met daarbij een nieuw functiewaarderingssysteem waarmee de functies uit het LFNP worden gewaardeerd. Het nieuwe LFNP kent circa 100 landelijk geldende functiebeschrijvingen, voorzien van een waardering per functie. Met de invoering van het LFNP bestaat er voor de organisaties niet langer een mogelijkheid om zelf functies te beschrijven en te waarderen, omdat uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van functies uit het LFNP. De functie die een politiemedewerker bekleedt op 31 maart 2011 wordt in beginsel als uitgangspunt genomen voor de omzetting (matching) van de ‘oude’ functie naar een functie binnen het nieuwe LFNP. Voor een goede omzetting is daarom van belang dat de functie die op die datum wordt vervuld goed is omschreven. De medewerkers van de politie hebben daarom eenmalig de mogelijkheid gekregen om functieonderhoud aan te vragen.
1.2. Eisers zijn allen werkzaam als [functie] (hierna: [functie]) binnen de Dienst Executieve Ondersteuning (DEO) van het landelijk politiekorps (voorheen: de politieregio Amsterdam-Amstelland). Omdat eisers van mening zijn dat met de werkzaamheden die zij verrichten in de functiebeschrijving van de functie [functie] onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de feitelijk door hen verrichte werkzaamheden hebben eisers in mei 2011 functieonderhoud aangevraagd.
2.1. Artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) luidt ten tijde hier van belang als volgt:
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden ten minste één jaar wezenlijk afwijken van een hem in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 opgedragen functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld over de behandeling van deze aanvraag.
2.2. De bedoelde ministeriële regeling is de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp):
Artikel 2, tweede lid, van de Trfp luidt als volgt:
In de aanvraag tot functieonderhoud bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Bbp, maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
Artikel 4 van de Trfp luidt als volgt:
Het bevoegd gezag wijst de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid:
a. niet zijn opgedragen
b. niet gedurende ten minste één jaar op enig moment geheel of gedeeltelijk binnen de referteperiode zijn verricht of
c. niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
2.3. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (zie onder meer de uitspraak van 25 februari 2010, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BL6876) gaat het bij (een verzoek om) functieonderhoud om de vraag of de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving. Bij de beantwoording van deze vraag is een slechts terughoudende toetsing niet op haar plaats. Die beantwoording moet zich immers richten op de vaststelling van feiten.
3. Beoordeling van het beroep.
3.1. Op deze zaken is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. De in beroep bestreden besluiten zijn namelijk bekend gemaakt vóór
1 januari 2013.
3.2. Verweerder is - kort samengevat - van mening dat de door eisers verrichtte werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van en passen binnen de functiebeschrijving van [functie].
3.3.1. Eisers bekleden allen de functie van [functie]. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers geen projecten uitvoeren, maar werkzaam zijn in een doorlopend aandachtsgebied, waaruit operationele acties volgen. Een project daarentegen heeft volgens verweerder een gedefinieerd concreet resultaat, een duidelijke afkadering en een budget. Eisers hebben gesteld dat zij projecten uitvoeren die een langere termijn bestrijken dan de in de functiebeschrijving opgenomen korte termijn.
3.3.2. De rechtbank is van oordeel dat de term “project” op eisers niet van toepassing is. Zij voeren immers geen van allen een project uit op de manier die verweerder jaren geleden voor ogen stond bij het opstellen van de functiebeschrijving van [functie]. Eisers zijn belast met het leidinggeven aan een team van wisselende medewerkers. Uit de formulering van de functiebeschrijving komt het leidinggevende aspect dan ook naar het oordeel van de rechtbank als het meest in het oog springende kenmerk van de functie naar voren. Nu eisers geen projecten in vorenbedoelde zin uitvoeren, is er ook geen sprake van een termijn zoals bedoeld in de functiebeschrijving (voor schaal 8 een korte termijn en voor schaal 9 voor middellange termijn). Ook als de term “project” wordt weggedacht in de functiebeschrijving wordt geen afbreuk gedaan aan de inhoud van de functie van eisers. Eisers worden door het wegdenken van de term “project” dan ook niet benadeeld.
Ten slotte nog dit. Verweerder heeft in de bestreden besluiten zinsneden opgenomen in de trant “daarbij is naar het oordeel van de commissie niet gebleken dat deze operationele acties een middellange termijn beslaan”; deze zinsneden hebben kennelijk voor onbegrip bij eisers gezorgd, omdat eisers in hun beroepsgronden bij het punt van de middellange termijn hebben aangeknoopt. De rechtbank verbindt hier echter niet de conclusie aan dat de bestreden besluiten daardoor onvoldoende duidelijk gemotiveerd zijn, omdat uit de volledige overweging blijkt dat verweerder hiermee een door eisers zelf geformuleerd bezwaar heeft willen afwijzen.
3.4.1. Eisers hebben aangevoerd dat zij leiding geven aan een gedifferentieerd team met wisselende medewerkers met verschillende salarisniveaus, namelijk niveau 2 en 3. Eisers zijn van mening dat deze taak niet in hun functiebeschrijving voorkomt, maar wel in die van de teamleider in schaal 10. Verweerder heeft aangevoerd dat er pas sprake is van afwijkende werkzaamheden als de taakstelling wijzigt. Ook de rechtbank is van oordeel dat het aansturen van personeelsleden terugkomt in de functiebeschrijving van [functie]. Dat deze personeelsleden in beginsel in verschillende salarisschalen kunnen zijn ingedeeld, blijkt uit de functiedefinitie waarin is bepaald: “Medewerk(st)er die zelfstandig een eigen bijdrage levert aan een gedefinieerd resultaat en tevens verantwoordelijk is voor het behalen van een gedefinieerd resultaat door een team met wisselende medewerkers, waaraan hij/zij leiding geeft”. De beroepsgrond slaagt niet.
3.5.1. Eisers hebben aangevoerd dat zij belast zijn met het informeren van de beoordelaar ter voorbereiding op beoordelingen en functioneringsgesprekken. Deze taak is in hun taakinventarisatie opgenomen. In de functiebeschrijving heeft verweerder deze taak geschaard onder het kopje “geeft gevraagd en ongevraagd advies aan bureaumedewerkers/wijkteamleden en bureau-/wijkteamchefs omtrent aanpak van de problematiek en de dienstuitvoering”. Bij de [functie] is dezelfde omschrijving echter wel in de functiebeschrijving opgenomen. Eisers zijn van mening dat verweerder hiermee niet consistent heeft gehandeld.
Verweerder heeft hier tegenover gesteld dat hij heeft gekozen voor abstracte functiebeschrijvingen waarin niet elke taak apart is omschreven.
3.5.2. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in de uitspraak van 6 november 2008 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer: BG4996) overwogen dat het de korpsbeheerder vrij staat om te kiezen voor globale, resultaatsgerichte functiebeschrijvingen, waarbij niet elke opgedragen taak apart wordt benoemd, zij het dat de beschrijving zodanig behoort te zijn ingericht dat deze een adequate basis vormt voor (een consistente) toepassing van het functiewaarderingssysteem.
3.5.3. Eisers hebben ter zitting uiteengezet wat de taak van informeren van de beoordelaar precies inhoudt: zij voeren diverse gesprekken, zoals evaluatie- en functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken, en maken daarvan verslagen op. De beoordeling wordt door eisers voorbereid tot het moment van ondertekening door de beoordelingsautoriteit. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting bevestigd dat deze beschrijving juist is en dat de [functie] precies dezelfde werkzaamheden verricht. Bij de [functie] heeft verweerder ervoor gekozen om deze taak onder het onderdeel “Advisering” onder te brengen en bij de [functie] is de taak expliciet in de functiebeschrijving omschreven.
3.5.4. Voor zover verweerder heeft aangevoerd dat de hierboven aangehaalde jurisprudentie niet van toepassing zou zijn in zaken over functiebeschrijvingen overweegt de rechtbank het volgende. Zoals de CRvB in de hierboven aangehaalde uitspraak heeft overwogen is de beschrijving van de functie onder meer van belang voor de waardering van die functie. Dat er hier sprake zou zijn van een ander geval waarin deze jurisprudentie niet van toepassing is, kan dan ook niet worden gezegd.
3.5.5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond van eisers slaagt. Verweerder heeft niet uitgelegd waarom in de ene functie ervoor is gekozen om de taak expliciet te omschrijven, terwijl hij in de andere functie impliciet wordt geschaard onder een andere omschrijving. Nu niet valt uit te sluiten dat het achterwege laten van deze taak in functiebeschrijving gevolgen voor het vaststellen van de uitgangspositie van eisers heeft en daarmee voor de uiteindelijke matching, heeft verweerder hiermee naar het oordeel van de rechtbank niet consistent gehandeld. Verweerder had deze inconsequentie dienen te betrekken bij zijn oordeelsvorming. De stelling van verweerder dat hij alleen kijkt of er sprake is van afwijkende werkzaamheden is in strijd met de geldende jurisprudentie. Dit betekent dat de rechtbank de bestreden besluiten vernietigt en de beroepen gegrond zal verklaren.
3.6.1. Eisers hebben ter zitting een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Zij zijn van mening dat er geen verschil meer is tussen [functie] in schaal 8 en schaal 9, nu verweerder zich op het standpunt stelt dat eisers geen verantwoordelijkheid voor het door hen gevoerde project hebben in de buitenwereld. Het daaromtrent gestelde in de functiebeschrijving is dan ook niet op eisers van toepassing. Eisers hebben aangevoerd dat zij daarmee in dezelfde situatie komen te verkeren als de [functie], terwijl zij niet volgens die schaal worden bezoldigd.
3.6.2. De rechtbank zal zich over deze situatie niet uitspreken in deze uitspraak. Nu de bestreden besluiten in elk geval zullen worden vernietigd vanwege het motiveringsgebrek en het inconsistent handelen, ontstaat er een nieuwe situatie waarover verweerder zich zal moeten beraden en een nieuw besluit zal moeten nemen. De vraag in hoeverre de functiebeschrijvingen van de [functie] en [functie] met elkaar overeen komen kan niet in het kader van een zaak over functieonderhoud worden betrokken.
4.1. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de beroepen gegrond worden verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. Vervolgens zal de rechtbank in het kader van de finale geschilbeslechting bezien of zij met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb zelf in de zaak kan voorzien. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Trfp draagt, indien een aanvraag functieonderhoud wordt toegekend, het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij, in geval van gegrondverklaring van een beroep tegen een verzoek om functieonderhoud niet over zal gaan tot aanpassing van de functiebeschrijving maar een nieuwe functiebeschrijving uit het bestaande functiehuis zal selecteren die aansluit op de taakomschrijving. De rechtbank overweegt dat voor dergelijke besluitvorming een nadere beoordeling door verweerder is vereist. De rechtbank ziet dan ook geen mogelijkheid het geschil finaal te beslechten door zelf in de zaak te voorzien of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van eiser gericht tegen de afwijzing van het functieonderhoud te nemen.
4.2. De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht aan elk van hen vergoedt. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ter grootte van € 944,- (één punt voor het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting). De gemachtigde van eisers heeft voor hen allen één beroepschrift ingediend. De behandeling ter zitting was gevoegd. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de zaken als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht te beschouwen. De rechtbank zal verweerder opdragen dit bedrag aan de gemachtigde van eisers te betalen, zodat deze in overleg met eisers kan bepalen op welke wijze dit bedrag moet worden aangewend.
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht van € 156,- per eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan de gemachtigde van eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2013.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB