ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ9848
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige uitzending van Tros Opgelicht?! over opleidingsbureau voor rijinstructeurs
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], handelend onder de naam [vennootschap 1], en de vereniging TROS. [Eiser] vorderde dat TROS zou worden veroordeeld tot het staken van diffamerende uitlatingen over hem en zijn onderneming, en tot het publiceren van een rectificatie. De aanleiding voor de vordering was een uitzending van het programma 'Opgelicht?!', waarin kritiek werd geuit op de werkwijze van [vennootschap 1] en de kwaliteit van de opleidingen die zij aanbiedt. In de uitzending werden verschillende cursisten aan het woord gelaten die hun negatieve ervaringen deelden, en er werd gesuggereerd dat [eiser] zich mogelijk schuldig maakte aan oplichting.
De rechtbank heeft in haar beoordeling het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 van het EVRM, tegenover het recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM, afgewogen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van TROS voldoende waren onderbouwd en dat de uitzending niet onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat [eiser] niet aannemelijk had gemaakt dat de kritiek op zijn handelwijze ongegrond was. De vorderingen van [eiser] werden dan ook afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van TROS, die op € 1.405,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting in het publieke debat, vooral wanneer het gaat om onderwerpen die de samenleving raken. De rechtbank oordeelde dat de uitzending van TROS niet alleen een legitieme uiting van kritiek was, maar ook een bijdrage aan de informatievoorziening aan het publiek over mogelijke misstanden in de opleidingssector.