ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3156

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/656934-12 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval met geweld door zich voor te doen als politieagent

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2013 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging tot overval op een woning. De feiten vonden plaats op 13 april 2012 in Amstelveen, waar de verdachte samen met mededaders, verkleed als politieagenten, de woning van aangever [A] binnendrongen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders zich toegang tot de woning hebben verschaft door middel van een vals kostuum en daarbij geweld en bedreiging met geweld hebben gebruikt tegen de aanwezige personen, waaronder [A] en zijn gezin. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit, waarbij hij en zijn mededaders de slachtoffers ernstig hebben bedreigd en hen in een kwetsbare positie hebben gebracht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van vijf jaar had geëist, in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de rol van de verdachte in de overval, zijn eerdere strafblad en de impact van het delict op de slachtoffers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn voor zijn handelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft het vonnis vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/656934-12 (Promis)
Datum uitspraak: 13 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1986],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] te [plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.E. Craenen, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.P. Boon, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 april 2012 in de gemeente Amstelveen (in een woning gelegen aan de [adres 1]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen/geld, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een vals kostuum en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [A] en/of [B] en/of [C] en/of [D] en/of [E], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- gekleed in (een) politieuniform(en) en/of voorzien van (een) (vuur)wapen(s) en/of (een) portofoon(s) naar die woning is/zijn toegegaan en/of
- na aanbellen die woning heeft/hebben betreden en/of
- tegen alle aanwezige personen heeft/hebben gezegd dat zij op de bank moesten zitten, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat hij mee naar beneden moest komen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getrokken en/of dit vuurwapen op de borst, in ieder geval op/in de richting van het lichaam van die [A] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [A] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de lip, in ieder geval in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de armen van die [A] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die armen op de rug van die [A] heeft/hebben gedraaid/gebracht en/of
- (vervolgens) die armen heeft/hebben vastgebonden en/of
- dreigend tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (terwijl die [A] op zijn buik op de grond lag) de enkels en/of benen van die [A] heeft/hebben geprobeerd vast te binden en/of (een) tie-rip(s) om een/de be(e)n(en) van die [A] heeft/hebben gedaan en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, (in de Engelse taal) dreigend tegen die [A] heeft/hebben gezegd 'kijk niet naar me', in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- zijn, verdachtes, voet (met kracht) op de rug van die [A] heeft/hebben gezet;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 13 april 2012 in de gemeente Amstelveen (in een woning gelegen aan de [adres 1]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld,in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een vals kostuum
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- gekleed in (een) politieuniform(en) en/of voorzien van (een) (vuur)wapen(s) en/of (een) portofoon(s) naar die woning is/zijn toegegaan en/of
- na aanbellen die woning heeft/hebben betreden en/of
- tegen alle aanwezige personen heeft/hebben gezegd dat zij op de bank moesten zitten, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat hij mee naar beneden moest komen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getrokken en/of dit vuurwapen op de borst, in ieder geval op/in de richting van het lichaam van die [A] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [A] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de lip, in ieder geval in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de armen van die [A] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die armen op de rug van die [A] heeft/hebben gedraaid/gebracht en/of
- (vervolgens) die armen heeft/hebben vastgebonden en/of
- dreigend tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (terwijl die [A] op zijn buik op de grond lag) de enkels en/of benen van die [A] heeft/hebben geprobeerd vast te binden en/of (een) tie-rip(s) om een/de be(e)n(en) van die [A] heeft/hebben gedaan en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, (in de Engelse taal) dreigend tegen die [A] heeft/hebben gezegd 'kijk niet naar me', in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- zijn, verdachtes, voet (met kracht) op de rug van die [A] heeft/hebben gezet;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte primair ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Het aan verdachte primair ten laste gelegde moet wat de officier van justitie betreft worden gekwalificeerd als een poging diefstal voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld door meer verenigde personen en met gebruikmaking van valse kostuums.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet heeft gehad op de geweldscomponenten in de tenlastelegging, zodat verdachte van deze onderdelen dient te worden vrijgesproken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen blijkt genoegzaam dat tussen verdachte en [F], die op 26 september 2012 als medepleger van dit feit is veroordeeld (hierna: [F]), een bewuste en nauwe samenwerking heeft bestaan. Dit betekent dat verdachte ook als medepleger van uitvoeringshandelingen die hij niet zelf heeft verricht, kan worden veroordeeld. Niet gezegd kan worden dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op dreigen met en het toepassen van geweld tijdens de overval.
Hierbij is van belang dat verdachte en [F] zich als politieagenten hebben verkleed, waarbij in ieder geval [F] een vuurwapen droeg, en het de bedoeling was om in een woning waar mensen aanwezig zouden zijn iets waardevols te gaan stelen. Onder deze omstandigheden heeft verdachte dan ook de aanmerkelijke kans voor lief genomen dat er geweld zou worden gebruikt. Verdachte heeft zich bovendien op geen enkele wijze gedistantieerd van de uitvoeringshandelingen van [F]; ook niet toen hij daarmee tijdens de woningoverval werd geconfronteerd.
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsvrouw overigens, dat zij heeft bedoeld te stellen dat verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door [F] gepleegde geweld en de bedreiging daarmee, en dat hiermee bij het bepalen van de strafmaat door de rechtbank rekening dient te worden gehouden.
Op grond van artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering kan met de hierna genoemde opgave van de bewijsmiddelen worden volstaan.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals weergegeven in rubriek 5, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 mei 2013;
- een proces-verbaal van aangifte met nummer 2012100064-1 van 14 april 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[G], doorgenummerd p. 8-12, inhoudende de verklaring van [A];
- een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012100064-11 van
14 april 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerd p. 16-17, inhoudende de verklaring van [B];
- een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012100064-7 van
14 april 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerd p. 26-27, inhoudende de verklaring van [D];
- een proces-verbaal van aangifte met nummer 2012100064-30 van 15 april 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [G], doorgenummerd pag. 36-40, inhoudende de verklaring van [E];
- een geschrift, inhoudende een beschrijving van het op 16 april 2012 vastgestelde letsel bij [A], opgemaakt door [K], huisarts, doorgenummerd p. 138-139.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte en zijn mededaders
ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
op 13 april 2012 in de gemeente Amstelveen in een woning gelegen aan de [adres 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen/geld, toebehorende aan [A], en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van een vals kostuum en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld en bedreiging met geweld tegen [A] en [B] en [D] en [E], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
- gekleed in politie-uniformen en voorzien van een vuurwapen en portofoons naar die woning zijn toegegaan en
- na aanbellen die woning hebben betreden en
- tegen aanwezige personen hebben gezegd dat zij op de bank moesten zitten en
- tegen die [A] hebben gezegd dat hij mee naar beneden moest komen en
- een vuurwapen hebben getrokken en dit vuurwapen op de borst van die [A] hebben gericht en gericht gehouden en
- die [A] met kracht tegen de lip hebben gestompt en
- de armen van die [A] hebben vastgepakt en vervolgens die armen op de rug van die [A] hebben gebracht en
- vervolgens die armen hebben vastgebonden en
- dreigend tegen die [A] hebben gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen en
- terwijl die [A] op zijn buik op de grond lag, de enkels van die [A] hebben geprobeerd vast te binden en een tiewrap om een been van die [A] hebben gedaan en
- meermalen in de Engelse taal dreigend tegen die [A] hebben gezegd 'kijk niet naar me' en
- een voet op de rug van die [A] hebben gezet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf
8.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem primair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de landelijke Richtlijn voor strafvordering overvallen op woningen en bedrijven. Daarnaast heeft de officier van justitie acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 25 april 2013, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. De officier van justitie rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich met zijn mededader vermomd als politieagent en met een smoes de toegang tot de woning heeft verschaft. Deze werkwijze geeft blijk van een mate van professionaliteit.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen, gelet op de geringe rol van verdachte tijdens de overval, het feit dat verdachte zelf geen geweld heeft gebruikt en de omstandigheid dat verdachte geen opzet heeft gehad op het door zijn mededader gepleegde geweld. In strafmatigende zin heeft daarnaast te gelden dat het feit een poging betreft en geen voltooid delict. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank voorts acht te slaan op het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 25 april 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit. Hij heeft, samen met zijn mededaders, aangever [A], diens echtgenote, hun zoon en hun gasten overvallen in de woning van [A] en zijn echtgenote. Verdachte en zijn mededaders hebben de woning van aangevers in georganiseerd verband en op listige wijze overvallen, door zich voor te doen als politieambtenaren, hetgeen de rechtbank verdachte zwaar aanrekent. Op politieambtenaren dient men te kunnen vertrouwen en dat hebben [A] en zijn echtgenote ook gedaan. Verdachte en zijn mededaders hebben dat vertrouwen beschaamd. Dat verdachte heeft verklaard dat hij onder druk werd gezet door zijn mededaders en hij meende dat er voor hem geen weg terug was, doet aan de ernst van zijn handelen niet af. Verdachte en een mededader beschikten over portofoons en een vuurwapen. De mededader heeft dit vuurwapen daadwerkelijk ter hand genomen en op [A] gericht. Voorts heeft de mededader fysiek geweld gebruikt tegen [A], door hem een vuistslag te geven. Ook heeft hij de handen van [A] met tiewraps op diens rug vastgebonden.
De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dat aangevers zich mogelijk niet langer veilig voelen in hun woning, rekent de rechtbank verdachte en zijn mededaders aan. Slachtoffers van misdrijven als het onderhavige kunnen nog lang last houden van de psychische gevolgen daarvan. [A] heeft zich door het handelen van verdachte ernstig bedreigd gevoeld. Bovendien draagt het handelen van verdachte en zijn mededaders bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich bij hun handelen enkel laten leiden door geldelijk gewin en er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de woning, de eigendommen en de lichamelijke integriteit van anderen. Dat er uit de woning van [A] en zijn echtgenote geen goederen of geld zijn weggenomen, is enkel te danken aan het zeer alerte optreden van getuige [D].
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de hoven en de rechtbanken. Het oriëntatiepunt voor een woningoverval met daarbij ander dan licht geweld – waarvan in de onderhavige strafzaak sprake is – is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Onder verwijzing naar de uitspraak in de zaak van zijn mededader [F] op 26 september 2012, waarbij aan hem vijf jaar gevangenisstraf is opgelegd, merkt de rechtbank op dat in tegenstelling tot die zaak in strafmatigende zin heeft te gelden dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 april 2013 niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict en dat daarmee ten aanzien van verdachte geen sprake is van recidive. De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte een geringer aandeel in de overval heeft gehad, aangezien hij zelf geen fysiek geweld heeft gebruikt.
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank ziet gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de straf die de officier van justitie heeft gevorderd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een vals kostuum.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan veroordeelde van:
1.00 STK Zaktelefoon, Nokia 2600, 4382414.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.B. Martens, voorzitter,
mr. M.R.J. van Wel en mr. R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2013.