ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3810
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.H. van Benthem
- H.J.M. Baldinger
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Overlevering naar Polen toegestaan, onschuldverweer slaagt niet
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2013 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de overlevering van een opgeëiste persoon aan de Poolse autoriteiten. Het EAB is uitgevaardigd door de President van de 2e Strafkamer van het Circuit Court van Zielona Góra op 13 maart 2013 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar oplichting. De opgeëiste persoon, geboren in 1953 in Polen, heeft ter zitting verklaard dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon is onderzocht en dat hij zich heeft laten bijstaan door een raadvrouw en een tolk.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met dertig dagen, omdat het niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn van zestig dagen uitspraak te doen. Tijdens de zitting op 21 mei 2013 heeft de opgeëiste persoon zijn onschuld betoogd, waarbij zijn raadvrouw documenten heeft overgelegd ter ondersteuning van dit verweer. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken niet overtuigend genoeg zijn om aan te tonen dat de opgeëiste persoon het feit niet heeft gepleegd. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Poolse autoriteiten toe te staan, ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek dat tegen hem loopt. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en de rechters, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.