Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 februari 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
(…)
Ingevolge het vijfde lid hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar voordat wordt besloten tot verwijdering. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de vorige volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan.
“Zoals ik al meteen doorhad past mijn zoon en wij helemaal niet in de klas[nummer] van [naam] en ook helemaal niet bij de aangewezen (niet democratisch gekozen) klassenmoeder [naam].”Verzoekster blijft aandringen op het overplaatsen naar een andere klas, terwijl tijdens de gesprekken op 5 en 9 september 2013 ook is afgesproken dat op constructieve wijze zal worden samengewerkt nu [leerling] naar zijn eigen klas bij juf[A] zal terugkeren. In dit verband wijst de voorzieningenrechter ook op de e-mail op 21 juni 2013 van verzoekster gericht aan [juf B]. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster buiten het schoolbestuur om via e-mail contact heeft opgenomen met een andere juf van de school om zo een overplaatsing te bewerkstelligen. Verzoekster schrijft onder meer in deze e-mail:
“Praat a.u.b. met niemand op school over ons contact”en
“Maar zijn juffrouw begrijpt onze zoon niet goed en stigmatiseert hem steeds als eenling en hij moet heel vaak nablijven. (…) Ik weet dat[juf A] een collega van je is dus ik weet niet of het goed is als ik je nu nog meer vervelende dingen ga vertellen die mijn zoon met haar heeft meegemaakt, maar misschien is het mogelijk om op korte termijn even met je te spreken.”
30 oktober 2013 - kort gezegd - uit over het feit dat er gedurende een langere periode sprake is van spanningen tussen haar en de ouders van [leerling]. Als gevolg van deze spanningen en problemen stelt juf[A] dat zij niet optimaal kan functioneren en dat zij zich zorgen maakt over (de veiligheid van) de andere kinderen in de klas. Als gevolg hiervan heeft zij zich ziek gemeld. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat het gedrag van verzoekster aan deze spanningen mede debet is geweest. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat kan worden vastgesteld dat er op school en in de klas spanning dan wel onrust bestaat, waarvan moet worden aangenomen dat dat zijn weerslag heeft (gehad) op het functioneren van zowel de leerkracht als op de klas als geheel.
“Omdat in de WO2 maar 5% de Joden heeft geholpen, waaronder mijn grootouders die daar een Yad Vashem onderscheiding voor hebben gekregen, verbaast me de houding van NL(de rechtbank begrijpt: in de Zwarte Piet discussie)
in het geheel niet”.
“Als ons gesprek niets oplevert dan heb ik de volgende klachten tegen juffrouw [A] klaarliggen: …”.
4.3.5 De voorzieningenrechter concludeert op basis van het vorenstaande dat verzoekster zich in de e-mails die zij vanaf juni 2013 heeft gestuurd veelvuldig negatief heeft uitgelaten over het functioneren van juf [A] en de wisselwerking tussen juf [A] met [leerling]. Dat ze tegen de afspraken in veelvuldig e-mailt met de school en andere ouders en dat ze blijft aandringen op overplaatsing van [leerling] naar een andere klas. Uit deze en voornoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter genoegzaam dat sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen de school en verzoekster (de ouders van [leerling]) die negatieve invloed heeft op het ordelijk functioneren van de school als geheel. De voorzieningenrechter is tevens van oordeel dat deze ernstig verstoorde relatie negatieve invloed heeft (gehad) op het ordelijk functioneren van de leerkracht van [leerling].
“(…) thus far you have failed to respond. Would you share your reason(s) for denying [leerling] access to sixth year calculations in class? It is quite demoralizing.”Op basis van deze e-mail kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden aangenomen dat niet langer sprake is van een verstoorde relatie tussen de ouders (vader) van [leerling] en zijn huidige juf [C]. Daarnaast heeft er begin januari 2014 een incident in de klas bij juf [C] met betrekking tot het verscheuren van bladmuziek voorgedaan. Ongeacht de exacte lezing van het incident is van belang dat, nadat [leerling] thuis heeft verteld dat een klasgenootje zijn bladmuziek heeft verscheurd, verzoekster tegen de afspraken in toch weer een e-mail heeft gestuurd aan de ouders van het betreffende klasgenootje.
30 oktober 2013 te reageren, verweerder dit gebrek heeft hersteld, nu verzoekster tijdens de hoorzitting op 20 januari 2014 alsnog in de gelegenheid is geweest haar bezwaar toe te lichten.
Beslissing
.