ECLI:NL:RBAMS:2014:1158

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
C/13/540880 / HA ZA 13-485
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de bestuurder van een stichting als beherend vennoot van een commanditaire vennootschap in verband met een vastgoedproject in Litouwen

In deze zaak vorderden KS Boulevard C.V. en Stichting Beheer KS Boulevard een verklaring voor recht dat de bestuurder van de stichting, [gedaagde], haar taak onbehoorlijk heeft vervuld. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat voor aansprakelijkheid van de bestuurder opzet of grove schuld vereist is, gezien de exoneratieclausule in de bestuursovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de bestuurder niet aansprakelijk was voor de schade die KS Boulevard c.s. hadden geleden door het niet uitvoeren van een due diligence-onderzoek en het eigenmachtig opeisen van een lening aan de projectvennootschap Nolita. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder niet opzettelijk of met grove schuld had gehandeld, en dat de verwijten van KS Boulevard c.s. niet voldoende onderbouwd waren. De vorderingen werden afgewezen, en KS Boulevard c.s. werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het bestuur van een stichting en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het kader van vastgoedprojecten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/540880 / HA ZA 13-485
Vonnis van 5 februari 2014
in de zaak van
1. de commanditaire vennootschap
KS BOULEVARD C.V.,
gevestigd te Ede,
2. de stichting
STICHTING BEHEER KS BOULEVARD,
gevestigd te Ede,
eiseressen,
advocaat mr. J.L. de Hoop te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.H.A. Kampschreur te Amsterdam.
Partijen zullen hierna KS Boulevard, de Stichting en [gedaagde] worden genoemd. KS Boulevard en de Stichting samen zullen hierna als KS Boulevard c.s. worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 april 2013, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 10 juli 2013, waarbij een comparitie is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2013 en de daarin genoemde stukken,
- de fax van mr. Kampschreur van 6 december 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
KS Boulevard is op 27 april 2006 opgericht met het doel om via participaties te investeren in een vastgoedproject te Vilnius (Litouwen) (hierna te noemen: het Nolita-project). Initiator van het Nolita-project was de in juni 2010 in staat van faillissement verklaarde vennootschap [bedrijf] (hierna te noemen: [bedrijf]). [bedrijf] stond aan het hoofd van een groep vennootschappen die optraden als beherend vennoot van een aantal commanditaire vennootschappen, waaronder KS Boulevard. Beherend vennoot van KS Boulevard was een dochtermaatschappij van [bedrijf], genaamd [bedrijf] KS Boulevard Beheer B.V. Het Nolita-project betreft 6.000 m² grond met daarop een leegstaand pand. Het oorspronkelijke plan was om op de grond kantoorpanden en appartementen te realiseren. Dit plan is echter niet realiseerbaar gebleken. Tot op heden heeft nog geen projectontwikkeling van het Nolita-project plaatsgevonden. Van de desbetreffende grond behoort 4.500 m² toe aan een derde. De vennootschap naar Litouws recht Nolita UAB (hierna te noemen: Nolita) heeft 1.500 m² van de grond voor een deel in eigendom en voor het overige heeft zij ter zake een recht van erfpacht.
2.2.
KS Boulevard heeft in 2006 25% van de aandelen in Nolita verkregen en aan Nolita in 2006/2007 ten behoeve van de aankoop van het hiervoor genoemd onroerend goed een lening verstrekt van circa € 6.400.000,- (hierna te noemen: de lening). [bedrijf 1] (hierna te noemen: [bedrijf 1]) en [bedrijf 3] (hierna te noemen: [bedrijf 3]) hielden op dat moment 25% respectievelijk 50% van de aandelen in Nolita. Bestuurder van Nolita is
[naam] (hierna te noemen: [naam]). [naam] is tevens medeaandeelhouder van [bedrijf 3].
2.3.
Bestuurders van [gedaagde] zijn [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2]) en [naam 3] (hierna te noemen: [naam 3]). [gedaagde] maakt onderdeel uit van de [bedrijf 4] (hierna te noemen: [bedrijf 4]). [bedrijf 4] is actief op de vastgoedmarkt en treedt onder meer op als beheerder van vastgoedprojecten in de Verenigde Staten en Canada.
2.4.
Bij e-mail van 2 augustus 2010 heeft [naam 2] aan de vennoten van KS Boulevard onder meer het volgende bericht:
“Op (…) 5 augustus a.s. (…) vindt een gecombineerde vennotenvergadering plaats (…)
De curator van [bedrijf] heeft [bedrijf 4] verzocht na te gaan of [bedrijf 4] een rol kan spelen in het Nederlandse beheer van diverse [bedrijf] (…)
Ter voorbereiding op de vennotenvergadering treft u bijgaand een memorandum aan waarin wij de huidige stand van zaken aangaande het beheer hebben uiteengezet en onze eerste aanzet betreffende een eventuele door [bedrijf 4] te vervullen rol met betrekking tot het Nederlandse beheer van de genoemde CV’s. Dit memorandum wordt toegelicht tijdens de vergadering.”
2.5.
In het bij deze e-mail van 2 augustus 2010 gevoegd memorandum (hierna te noemen: het memorandum) wordt - voor zover hier van belang - vermeld:
“[bedrijf 4] is in beginsel bereid het Nederlandse beheer van de CV’s op zich te nemen. Onder het Nederlandse beheer dient verstaan te worden:
-
Het onderhouden van contacten met de commanditaire vennoten, de lokale projectbeheerder en de adviseurs;
-
Het regelmatig verstrekken van informatie over de gang van zaken met betrekking tot het project aan de CV;
-
Het besturen van de CV;
-
Het verzorgen van de vergaderingen van vennoten;
-
Het per jaar laten opstellen van de balans en winst- en verliesrekening van de CV;
-
Het verzorgen van alle secretariaatswerkzaamheden van de CV.
(…)
Eerste aanzet overname beheer door [bedrijf 4]:
(…)
-
Per CV wordt ten behoeve van het Nederlandse beheer een beheerovereenkomst afgesloten (…)
-
De stichtingen en de beheerder aanvaarden hun functie onder voorbehoud dat:
1.
Uit nader due diligence onderzoek blijkt dat voorzetting van het beheer voor de CV zinvol (economisch verantwoord) is;
(…)
-
Lokaal zal worden bezien welke entiteit/partner voor lokaal projectbeheer kan worden ingeschakeld, met voldoende waarborgen voor een deskundig, betrouwbaar en efficiënt beheer;
-
Voor het Nederlandse beheer wordt een beheervergoeding van (…) in rekening gebracht. (…)
-
In de periode na 5 augustus a.s. zal een nadere due diligence uitgevoerd worden om de (on)mogelijkheden van ieder project in kaart te brengen. Er zal worden gestreefd om zo spoedig mogelijk maar in ieder geval voor eind november 2010 per CV een nieuwe vennotenvergadering te beleggen. De bevindingen van de due diligence komen tijdens deze vergaderingen aan de orde. Op basis hiervan zal beoordeeld dienen te worden of voortzetting van het project zinvol kan worden geacht en hoeveel middelen daarvoor opgebracht dienen te worden, teneinde het eigen vermogen van de vennoten zo veel mogelijk veilig te stellen. Hiervoor zullen financiële bijdragen van de vennoten noodzakelijk zijn;
(…)
Kosten:
-
(…) iedere investeerder verzocht worden een bedrag te voldoen ter dekking van de volgende kosten:
(…)
2.
een voorziening voor externe due diligence kosten (…) inhuur (lokale) expertise
(…)”
2.6.
Op 5 augustus 2010 heeft een gecombineerde vergadering van onder meer de vennoten van KS Boulevard plaatsgevonden. In de notulen van deze vennotenvergadering is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
“[naam 4] vraagt wie de beherend vennoot wordt indien de vergadering vandaag besluit akkoord te gaan met het beheer door een entiteit van [bedrijf 4]. [naam 2] geeft aan dat er per CV een stichting opgericht zal worden en deze zal toetreden als beherend vennoot. (…)
[naam 5] vraagt wat er aan due diligence onderzoek door [bedrijf 4] gedaan zal worden. [naam 2] antwoordt dat het doel is de staat en de economische levensvatbaarheid van de CV/het project in kwestie boven tafel te krijgen.
[naam 2] geeft aan dat per CV een Raad van Advies aangesteld zal worden waarmee in nauw overleg de stand van zaken besproken zal worden. Het streven is voor eind november per CV een vennotenvergadering uit te schrijven waarin de uitslag van het due diligence onderzoek zal worden besproken en de eventuele vervolgacties zullen worden voorgesteld.
(…)
[naam 6] vraagt wie het due diligence onderzoek zal doen. [naam 2] geeft aan dat [bedrijf 4] in eerste instantie zelf het onderzoek zal doen en waar nodig specialistische hulp zal worden ingeroepen.
(…) [naam 7] vraagt hoe [bedrijf 4] omgaat met het feit niet bekend te zijn met de Oost-Europese markt. [naam 2] geeft aan dat [bedrijf 4] het Nederlandse beheer zal doen en daar met succes al jarenlang ervaring mee heeft.
(…)
[naam 8] vraagt hoe om zal worden gegaan met missende jaarrekeningen van CV’s e.d. [naam 2] geeft aan dat het in het belang van de CV is om deze stukken wel zsm op te stellen. Het onderzoek naar de staat van de financiële gegevens is onderdeel van het due diligence onderzoek.”
2.7.
Naar aanleiding van de op 5 augustus 2010 gehouden vennotenvergadering heeft [naam 2] de vennoten als volgt bij e-mail van 9 augustus 2010 bericht:
“Een samenvatting van de vergadering treft u bijgaand aan.
[bedrijf 4] heeft, zoals ook vermeld in het memorandum van 2 augustus jl., aangegeven dat de door haar op te richten stichting bereid is tot de commanditaire vennootschap toe te treden onder de navolgende voorwaarden:
1.
uit nader due diligence onderzoek blijkt dat voortzetting van het beheer voor de CV zinvol (economisch verantwoord) is;
(…)
Ten behoeve van punt 1 zal z.s.m. worden gestart met een nader due diligence onderzoek. De resultaten daarvan zullen in een vennotenvergadering aan de orde worden gesteld.”
2.8. [bedrijf 1] is in augustus 2010 in staat van faillissement verklaard.
2.9.
[naam 3] heeft in zijn brief van 3 september 2010 onder meer het volgende aan de commanditaire vennoten van KS Boulevard geschreven:
Betreft: leningvoorstel KS Boulevard CV
(…)
Huidige situatie
(…)
Nolita, de projectvennootschap, beschikt over een perceel grond aan de KS Boulevard in Vilnius, een goede locatie zonder financiering. Wij zullen een en ander in onze due diligence fase zo spoedig mogelijk verifiëren.
(…)
Recente ontwikkelingen
(…)
Afgelopen vrijdag 27 augustus werd bekend dat [bedrijf 1] in faillissement is. (…) Ook CV
behoort met haar vordering van EUR 2 miljoen tot deze crediteuren. De curator bezit op zijn beurt 25% van de aandelen in Nolita; hem zal duidelijk moeten worden gemaakt dat deze aandelen vanwege de lening van CV geen waarde meer vertegenwoordigen.
Als waarnemend beheerder zijn wij van mening dat het zaak is zo spoedig mogelijk juridisch advies in te winnen in Litouwen om vast te stellen hoe zo effectief mogelijk de positie van de CV recht gedaan kan worden. Na overleg met externe juristen en lokaal management zullen concrete maatregelen uitgevoerd dienen te worden. Zoals reeds in de vennotenvergadering van 27 april j.l. aangekondigd zal voor de benodigde middelen een leningvoorstel aan vennoten worden gedaan.
Leningverzoek
Alle CV-kosten tot eind 2011 zijn begroot op EUR 165.000 en bestaan uit externe juridische begeleiding (EUR 100.000), lokaal management (EUR 15.000), administratiekosten (EUR 15.000), Nederlandse beheerkosten (EUR 25.000) en reis- en verblijfkosten (EUR 10.000). (…)
Uiteraard zullen lokaal alleen die verplichtingen worden aangegaan en die betalingen worden verricht die in het belang zijn van de CV. (...)”
2.10.
Op 1 oktober 2010 is de Stichting opgericht en sinds die datum beherend vennoot van KS Boulevard. Per 1 oktober 2010 is [gedaagde] in functie getreden van bestuurder van de Stichting. In de periode voorafgaand aan 1 oktober 2010 werd vanaf datum faillissement van [bedrijf] het beheer van KS Boulevard waargenomen door [bedrijf 4].
2.11.
In het verslag van de vergadering van vennoten van KS Boulevard gehouden op
19 oktober 2010 staat onder meer het volgende vermeld:
3. Update stand van zaken
[naam 3] geeft in een presentatie de stand van zaken weer. (…)
In het kader van het beheer, is begonnen met nulmeting, een onderzoek van waar staan we vandaag der dag met KS Boulevard CV. (…)
Verstrekte leningen:
Lening verstrekt aan [bedrijf 1] (verkeert thans in faillissement), € 2 miljoen voor aankoop van het tweede 25% belang (dit laatste is niet geëffectueerd).
Lening verstrekt aan UAB Nolita van € 6.399.000, deze is voor zover bekend nimmer gedocumenteerd. De cijfers 2009 ontbreken door een gebrekkige communicatie met de joint venture partner en een nieuwe boekhouder. In het kader van het onderzoek wil beherend vennoot lokaal juridisch advies gaan inwinnen om controle te krijgen over het project. (…)

4.Leningverzoek

Op 16 september jl. is een leningvoorstel (€ 165.000, € 1.500 per participatie) naar de vennoten gestuurd. In het voorstel is een budget opgenomen welke nodig is om het gehele traject te doorlopen. Er zijn diverse positieve reacties op verzoek ontvangen, tot op heden toezeggingen tot een bedrag van circa € 118.000.
Foto’s van het grondstuk en de projecten er omheen worden getoond. [naam 8] geeft een toelichting op de beelden. Het eigendom van grond ligt bij UAB Nolita. Met een advocaat in Litouwen heeft een gesprek plaatsgevonden waarin aangegeven is contact met [naam 9] te leggen om de lening in te roepen, volgens deze advocaat zal dit niet eenvoudig zijn omdat er geen afspraken over deze lening vastliggen. Een tweede advocaat, welke aanbevolen is door een voormalig [bedrijf] medewerker geeft aan dat het relatief eenvoudig zou moeten zijn om het eigendom over het project naar zich toe te trekken. De mogelijkheden worden door laatste advocaat in kaart gebracht. In overleg met de Raad van Advies zal een voorstel voorgelegd worden aan de vennoten. Er worden een aantal eikpunten tijdens het proces vastgelegd om te kijken of de ingeslagen weg juist is.
De projectadministratie ligt grotendeels bij UAB Nolita. Tot nu toe is het zeer lastig geweest om documenten boven water te krijgen. Er is nog geen akte beschikbaar waaruit blijkt dat UAB Nolita de grond heeft aangekocht. (…)
Het volgende scenario wordt geschetst door [naam 8]:
In Litouwen mag men een eigen curator mee naar de rechtbank nemen als je enig schuldeiser bent in een vennootschap. Voor de betreffende lening is geen leningovereenkomst opgesteld, volgens juristen komt dit goed uit want daardoor is het een kortlopende lening die opeisbaar is. KS Boulevard CV eist lening op bij UAB Nolita, na eerst een aanmaning te hebben gestuurd. Vervolgens vraagt KS Boulevard CV faillissement aan van UAB Nolita een stelt een eigen curator aan voor de vordering van € 1,6 miljoen en gebouw. Uitruil laten plaatsvinden en stuk grond in de nieuw op te richten UAB Nolita II onderbrengen. KS Boulevard CV heeft dan de grond zonder bankfinanciering in haar bezit en is 100% eigenaar. Naast stuk grond nog een vordering op boedel van [bedrijf 1] van
€ 2 miljoen. Dit traject zou tussen de 6 en 9 maanden duren. Als alles goed gaat is CV dan enig eigenaar. Verder dient bekeken te worden of het zinvol is een hypotheekrecht te vestigen. Gesprekken met de business school dienen gaande gehouden te worden, zonder direct een overeenkomst aan te gaan. De hoogste opbrengst lijkt te realiseren als de ontwikkelingen samen de business school in gang gezet worden. Voorlopig echter zullen de eerste jaren geen ontwikkelingen plaatsvinden, de grond is een strategisch bezit.
[naam 8] geeft aan dat er eigenlijk geen verplichtingen bestaan jegens school omdat het contract nietig zou zijn volgens de Litouwse grondwet. (…)[naam 8] bevestigt dat de mogelijke verplichtingen jegens de school van tafel zijn wanneer de CV erin slaagt de grond naar zich toe te trekken door het onder te brengen in een nieuwe entiteit.
De voorzitter doet het voorstel aan de vergadering om akkoord te gaan met de hiervoor omschreven strategie. Scenario zal eerst verder worden uitgewerkt door juristen. De voorzitter concludeert dat de vergadering akkoord gaat met de uiteengezette strategie. De vennoten zullen op de hoogte worden gehouden van de verdere ontwikkelingen. Bij eventuele beslispunten zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen.”
Tijdens deze presentatie is op een sheet getoond dat de kosten van het due diligence onderzoek samen met de administratiekosten op € 15.000,- worden begroot. Naar aanleiding van het leningverzoek is een bedrag van € 113.500,- bijeengebracht.
2.12.
De Stichting, KS Boulevard en [gedaagde] hebben op 16 november 2010 een bestuursovereenkomst (hierna: de bestuursovereenkomst) gesloten. De bestuursovereenkomst vermeldt de volgende relevante bepalingen:
II VERPLICHTINGEN
2.1.
[gedaagde] bestuurt de Stichting in overeenstemming met Nederlands recht, de statutaire bepalingen van de Stichting en de reglementen en bestuursbesluiten van de Stichting, onder de voorwaarde dat [gedaagde] bij het uitoefenen van deze functie niet verplicht kan worden om handelingen te verrichten die indruisen tegen de wet en tegen gebruiken zoals deze zich voordoen in de activiteiten waarmee de Stichting en [gedaagde] zich bezighouden.
2.2.
[gedaagde] draagt zorg voor het naar behoren vervullen van alle door de wet en door de statuten aan de Stichting gestelde eisen.
2.3.
[gedaagde] verleent naast bestuurlijke diensten aan de Stichting alsmede die verdere diensten die zij nuttig en/of noodzakelijk acht.
III AANSPRAKELIJKHEID
De Vennootschap[lees: KS Boulevard, rechtbank]
en/of de Stichting zullen, zowel gedurende de looptijd van deze overeenkomst als na het eindigen daarvan, [gedaagde] of een medewerk(st)er van [gedaagde] of aan [gedaagde] gelieerde partijen niet aansprakelijk houden voor of in rechte betrekken in verband met of ten gevolge van de bestuursactiviteit(-en) tenzij sprake mocht zijn van opzet of grove schuld door [gedaagde] of een van de medewerk(st)ers.”
2.13.
Op 9 februari 2011 heeft in Litouwen een bespreking plaatsgevonden tussen [naam] en de in Litouwen bij [advocatenkantoor] (hierna te noemen: [advocatenkantoor]) werkzame advocaat [naam 10] (hierna te noemen: [naam 10]). Ter gelegenheid van deze bespreking heeft [naam 10] aan [naam] overhandigd een brief van 9 februari 2011 aan Nolita waarbij de door KS Boulevard aan Nolita verstrekte lening
is opgezegd en Nolita is gesommeerd de lening met rente binnen 30 dagen aan KS Boulevard te betalen, bij gebreke waarvan een insolventieprocedure jegens Nolita zou worden gestart.
2.14.
[naam 3] heeft de RvA op 30 maart 2011 onder meer gemaild dat de lening aan Nolita is opgeëist en de 30 dagen termijn voor terugbetaling is verstreken.
2.15.
Op 18 mei 2011 is ten verzoeke van een tweetal crediteuren van Nolita ter zake van een totale vordering van circa € 50.000,- conservatoir beslag gelegd op een appartementsrecht dat onderdeel uitmaakt van het onroerend goed van Nolita (hierna te noemden: de zolderetage). In juni 2011 is [naam 10] bekend geworden met deze beslaglegging. [naam 10] heeft daarop contact gezocht met [naam] en de beslaglegging met hem besproken. Van de beslaglegging is [gedaagde] door [naam 10] op 21 juni 2011 op de hoogte gesteld. Nadat op 18 juli 2011 de openbare verkoop van de zolderetage in de plaatselijke krant Alio werd aangekondigd, is de zolderetage in september 2011 aan een derde verkocht en op 4 november 2011 geleverd.
2.16.
[naam 3] heeft op 30 december 2011 [naam 8] per e-mail het volgende gevraagd:
“In punt 3 refereer je aan een memorandum van jou uit juli 2009 (…) Wij kennen dit memorandum niet. Zou je dit met ons willen delen (…) Datzelfde geldt overigens ook voor andere stukken waarvan je het vermoeden hebt dat deze niet in de door ons overgenomen [bedrijf] project-administratie voorkomen (en die is zeer gebrekkig kan ik je vertellen).”
2.17.
Daarop heeft [naam 8] op 31 december 2011 als volgt gereageerd:
“Het ontbreekt me À©cht aan tijd op dit moment (…) Tussen 6 en 8 januari a.s. heb ik tijd om mijn 5 volle ordners van KS Boulevard CV door te ploegen op bruikbare dokumenten en informatie; deze zal ik op 9 januari per post toezenden om te kopieÀ«ren( waarna retour;”
2.18.
Op 27 februari 2012 heeft een vennotenvergadering van KS Boulevard plaatsgevonden. [naam 10] heeft [naam 2] bij e-mail van 30 maart 2012 op de hoogte gesteld dat het beslag op de zolderetage is opgeheven als gevolg van de verkoop daarvan aan een derde. Ten behoeve van de op 13 april 2012 te houden vennotenvergadering heeft [gedaagde] op 5 april 2012 de onder meer door [naam 10] opgestelde ‘roadmap’ aan de vennoten toegestuurd. Daarin worden de beslaglegging en de verkoop van de zolderetage vermeld. Verder zijn in de roadmap verschillende scenario’s weergegeven teneinde - kort gezegd - controle over het Nolita-project te krijgen. Onder meer wordt voorgesteld om de 25% aandelen van [bedrijf 1] in Nolita van de curator te kopen en de vordering op Nolita in te winnen middels het aanvragen van het faillissement van Nolita. In de roadmap wordt er tevens op gewezen dat geen inzicht in de administratie en boekhouding van Nolita bestaat aangezien de directie van Nolita [lees: [naam]] geen enkele informatie verstrekt en derhalve rekening gehouden dient te worden met nog onbekende crediteuren.
2.19.
Op 5 juli 2012 heeft wederom een vennotenvergadering van KS Boulevard plaatsgevonden ter gelegenheid waarvan ook [naam 10] aanwezig was. [gedaagde] heeft de agenda ten behoeve van deze vergadering op 19 juni 2012 aan de vennoten verzonden en daarbij ter toelichting aangekondigd dat de curator in het faillissement van [bedrijf 1] het 25% aandelenbelang in Nolita wil verkopen voor een bedrag van omgerekend circa
€ 43.500,- en daarbij vermeld dat op de vennotenvergadering van 5 juli 2012 over een eventuele overname van de aandelen van [bedrijf 1] in Nolita een besluit dient te worden genomen. De met de agenda meegestuurde toelichting op agendapunt 3 (‘Strategie/besluitvorming omtrent de toekomst van het project KS Boulevard en/of KS Boulevard CV’) vermeldt - voor zover hier relevant - verder:
“3. De lokale vertegenwoordiging in Litouwen ((…) [naam 10])
(…)
4. (…) het aanvragen van een faillissement van de projectentiteit Nolita een mogelijk scenario (…) Vanuit Litouwen wordt hier de voorkeur aan gegeven aangezien dit naar verluidt een mogelijkheid biedt om controle over de projectentiteit te verkrijgen. (…) Benadrukt wordt dat ook het scenario van een faillissement een onzekere uitkomst zal hebben (…) Dit scenario kan door (…) [naam] als een “vijandige daad” worden opgevat (…)”
2.20.
[naam 3] heeft [naam 10] op 19 juni 2012 het volgende gemaild:
“Please inform the administrator of [bedrijf 1] as follows:
KS Boulevard Cv is willing tot purchase 25 % of the shares of UAB Nolita for a purchase price of LTL 150.000 (EUR 43.443), under the following conditions:
1.
Formal approval by the investor meeting no later than July 9, 2012
(…)”
2.21.
[naam 10] heeft de curator van [bedrijf 1] bij brief van 19 juni 2012 blijkens de overlegde Nederlandse vertaling van die brief het volgende geschreven:
“VOORSTEL
(…)
Betreffende verkoop van aandelen van UAB ‘Nolita’
(…)
dienen we hierbij een officieel voorstel in om in het bezit van [bedrijf 1]’ zijnde 25% aandelen van UAB ‘NOLITA’ (…) te kopen. De aangeboden koopprijs van de genoemde aandelen bedraagt LTL 150.000,00 (…).
Namens KS Boulevard C.V.
Gevolmachtigde vertegenwoordiger
[naam 10]”
2.22.
Ter vennotenvergadering van KS Boulevard van 5 juli 2012 is besloten om een tegenbod van Lts 10.000 te doen op de aandelen van [bedrijf 1] in Nolita.
2.23.
Op 22 augustus 2012 is [gedaagde] teruggetreden als bestuurder van de Stichting.
2.24.
In oktober 2012 heeft KS Boulevard de door [bedrijf 1] in Nolita gehouden aandelen van de curator voor een bedrag van Lts 150.000, omgerekend € 43.500,-, gekocht. KS Boulevard is thans aandeelhouder van 50% van de aandelen in Nolita.
2.25.
Bij brief van 29 januari 2013 hebben KS Boulevard c.s. [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die KS Boulevard en haar commanditaire vennoten en/of de Stichting hebben geleden en nog zullen lijden als gevolg van de onbehoorlijke taakvervulling door [gedaagde].

3.Het geschil

3.1.
KS Boulevard c.s. vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis een verklaring voor recht dat:
a. [gedaagde] haar taak als bestuurder van de Stichting en (feitelijk) beherend vennoot van KS Boulevard onbehoorlijk heeft vervuld;
b. [gedaagde] ten aanzien van haar onbehoorlijke taakvervulling als bestuurder van de Stichting en (feitelijk) beherend vennoot van KS Boulevard een ernstig verwijt kan worden gemaakt;
c. ten aanzien van de onbehoorlijke taakvervulling door [gedaagde] als bestuurder van de Stichting en (feitelijk) beherend vennoot van KS Boulevard sprake is van een zodanig ernstig verwijt dat hierbij sprake is van opzet, althans grove schuld aan de zijde van [gedaagde];
d. [gedaagde] de ten gevolge van haar onbehoorlijke taakvervulling door KS Boulevard en haar commanditaire vennoten en/of de Stichting geleden en nog te lijden schade - welke nader bij staat dient te worden opgemaakt - dient te vergoeden;
e. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
KS Boulevard c.s. maken [gedaagde] de volgende verwijten:
(i) De vennoten hebben ten behoeve van ondermeer het te verrichten due diligence-onderzoek extra gelden bijeengebracht. [gedaagde] heeft evenwel in strijd met de gemaakte afspraken en haar toezeggingen daartoe geen due diligence-onderzoek uitgevoerd dan wel doen uitvoeren. Als wel een due diligence-onderzoek was uitgevoerd dan was de lening niet opgeëist.
(ii) [gedaagde] heeft zonder dat het in de vennotenvergadering van 19 oktober 2010 geschetste scenario door een jurist was uitgewerkt en de commanditaire vennoten op de hoogte waren gesteld, de door KS Boulevard aan Nolita verstrekte lening bij brief van 9 februari 2011 namens KS Boulevard eigenmachtig opgeëist. Dit heeft tot beslaglegging en de daaropvolgende openbare verkoop van de zolderetage geleid. Met het verlies door Nolita van een deel van de eigendom van het onroerend goed heeft KS Boulevard grip op het Nolita-project verloren. Bovendien werd KS Boulevard door het handelen van [gedaagde] blootgesteld aan aansprakelijkheden. [gedaagde] heeft de informatie die zij van haar hulppersoon [naam 10] betreffende de beslaglegging ontving welbewust niet meegedeeld aan KS Boulevard. Evenmin heeft [gedaagde] adequate actie ondernomen om te voorkomen dat het beslag zou leiden tot openbare verkoop van de zolderetage. Daarnaast heeft [gedaagde] na de verkoop van de zolderetage lange tijd verzuimd KS Boulevard daarover te informeren.
(iii) [naam 10] heeft als hulppersoon van [gedaagde] - zonder de commanditaire vennoten of de RvA te informeren - op 19 juni 2012 een onvoorwaardelijk bod gedaan op de aandelen van [bedrijf 1] in Nolita. Dit terwijl in de vennotenvergadering van 5 juli 2012 daarover pas een besluit zou worden genomen. Door het uitbrengen van het onvoorwaardelijke bod wilde de curator van [bedrijf 1] geen lager bod meer accepteren en had KS Boulevard geen andere keus dan de aandelen conform het onvoorwaardelijke bod over te nemen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

vooraf - beoordelingskader

4.1.
[gedaagde] heeft zich beroepen op het in artikel 3 van de bestuursovereenkomst opgenomen exoneratiebeding (zie 2.12, hierna te noemen: het exoneratiebeding). De rechtbank stelt vast dat ingevolge het exoneratiebeding alle aansprakelijkheid van [gedaagde] ter zake van haar bestuursactiviteiten betreffende de Stichting zowel jegens de Stichting als KS Boulevard is uitgesloten, behoudens het geval er van de zijde van [gedaagde] sprake is van opzet of grove schuld. De rechtsgeldigheid van het exoneratiebeding staat niet ter discussie. Evenmin is in geschil dat het exoneratiebeding tussen partijen van toepassing is. Nu KS Boulevard c.s. onweersproken hebben gelaten de stelling van [gedaagde] dat de door KS Boulevard c.s. ingestelde vorderingen zijn gebaseerd op het handelen van [gedaagde] als bestuurder van de Stichting, is voor aansprakelijkheid van [gedaagde] als bestuurder van de Stichting derhalve vereist dat haar opzet dan wel grove schuld kan worden verweten. Dit leidt ertoe dat de aan het adres van [gedaagde] gemaakte verwijten in dat kader dienen te worden beoordeeld en als gevolg daarvan de onder 3.1.b gevorderde verklaring van recht, inhoudende dat [gedaagde] ten aanzien van haar onbehoorlijke taakvervulling als bestuurder van de Stichting een ernstig verwijt kan worden gemaakt, dient te worden afgewezen. De eiser van een verklaring voor recht moet immers voldoende belang hebben bij zijn vordering (artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Welk rechtens te respecteren belang KS Boulevard c.s., gelet op de door hen onweersproken toepasselijkheid van het exoneratiebeding op de gewraakte gedragingen van [gedaagde], nog hebben bij de onder 3.1.b gevorderde verklaring voor recht, valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien.
verwijt onder 3.1 (i) due diligence
4.2.
Uit het memorandum, de notulen van de op 5 augustus 2010 gehouden gecombineerde vennotenvergadering en de onder 2.9 aangehaalde brief van [naam 3] van 3 september 2010 volgt dat in verband met de beoogde overname van het beheer van KS Boulevard een due diligence-onderzoek zou worden verricht en dat het due diligence-onderzoek was bedoeld om inzicht te krijgen in de vraag of voortzetting van het beheer en het maken van verdere kosten nog wel economisch verantwoord en zinvol was. Dat is toegezegd of is afgesproken dat - zoals KS Boulevard c.s. naar de rechtbank begrijpt betogen - een uitgebreid due diligence-rapport zou worden opgesteld, vindt geen steun in de stukken. Tijdens de vennotenvergadering van 5 augustus 2010 heeft [bedrijf 4] desgevraagd duidelijk gemaakt dat zij het onderzoek in eerste instantie zelf zal doen en waar nodig externe expertise zal inroepen. Vervolgens heeft [naam 3] in de vennotenvergadering van KS Boulevard van 19 oktober 2010 de bevindingen van de nulmeting besproken en op grond daarvan het Nolita-project - kort gezegd - zinvol geacht. Aan KS Boulevard c.s. kan worden toegegeven dat op grond van de tijdens de desbetreffende presentatie getoonde sheet ‘bevindigen nulmeting’ en de sheet ‘Leningverzoek Kapitaalbehoefte 2010-2011’, op welke laatste sheet de totale kosten van de due diligence en adminstratiekosten zijn begroot, de indruk kan zijn ontstaan dat nog een due diligence-onderzoek - ten behoeve waarvan als onbetwist vaststaat geld is opgehaald - zal worden worden verricht. Zonder nadere toelichting, die KS Boulevard c.s. evenwel niet geven, maakt deze feitelijke vaststelling naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf nog niet dat [gedaagde] opzet of grove schuld kan worden verweten. Voor dit oordeel acht de rechtbank mede van belang dat KS Boulevard c.s. niet hebben weersproken dat - hetgeen overigens genoegzaam uit onder meer het verslag van de vergadering van 19 oktober 2010 (2.11) en de nadien tussen [gedaagde] en [naam 8] (commanditaire vennoot en lid van de RvA van KS Boulevard) gevoerde correspondentie blijkt - op dat moment niet veel gegevens betreffende het Nolita-project beschikbaar waren. Dat het verrichte onderzoek niet voldeed om de haalbaarheid van het Nolita-project in kaart te brengen, is bovendien niet gebleken. De stelling van KS Boulevard c.s. dat de lening niet zou zijn opgeëist als een due-diligence-onderzoek was gedaan, kan niet tot die conclusie leiden en daaraan zal - reeds vanwege het ontbreken van enige concrete onderbouwing - worden voorbijgegaan.
verwijten onder 3.1 (ii) opeising lening / beslag en verkoop zolderverdieping
4.3.
Uit de vermelde feitenweergave volgt dat de administratie van KS Boulevard medio 2010 niet op orde was en dat [naam], die als bestuurder van de projectvennootschap Nolita over de administratie van Nolita beschikte, zeer terughoudend was in het verstrekken van informatie. KS Boulevard had onvoldoende inzicht in de projectadministratie en als houder van 25% van de aandelen in Nolita geen grip op of controle over het project. De lening van circa € 6.400.000,- is bovendien niet schriftelijk vastgelegd en zekerheden ter zake zijn evenmin gevestigd. In de vennotenvergadering van 19 oktober 2010 is het opeisen van de lening als strategie om de eigendom van de grond te verkrijgen, en daarmee de controle over het Nolita-project, aan de orde geweest. Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat deze strategie blijkens de notulen van de op
19 oktober 2010 gehouden vennotenvergadering uiteen is gezet en in stemming is gebracht en de vennoten zich daarop ter vergadering met de uiteengezette strategie akkoord hebben verklaard. Voor zover [gedaagde] uit hetgeen ter vergadering blijkens de notulen is besproken, had moeten afleiden dat reeds het enkele opeisen van de lening door een jurist voorafgaand aan de opeising had moeten worden uitgewerkt, heeft naar het oordeel van de rechtbank te gelden dat [gedaagde] onweersproken heeft aangevoerd dat de Litouwse advocaat [naam 10] - naar de rechtbank begrijpt blijkens diens wekelijkse updates en het feit dat hij de brief van
9 februari 2011 heeft opgesteld en aan [naam] heeft overhandigd - ter zake het opeisen van de lening positief heeft geadviseerd. Dat met betrekking tot het opeisen van de lening een legal opinion had moeten worden gevraagd - zoals KS Boulevard c.s. naar de rechtbank begrijpt betogen - die evenals het daadwerkelijk opeisen van de lening tijdens een nieuw bijeen te roepen vennotenvergadering als beslispunt zou worden besproken, blijkt niet uit de notulen van de vennotenvergadering van 19 oktober 2010. Daarbij verdient opmerking dat niet gebleken is dat KS Boulevard dan wel de commanditaire vennoten naar aanleiding van de e-mail van [naam 3] aan de RvA van 30 maart 2011 (2.14) (waarin is vermeld dat de lening is opgeëist) de Stichting althans [gedaagde] hebben aangesproken op het ontbreken van een legal opinion en de instemming van de vergadering. Tegen deze hiervoor geschetse achtergrond valt niet in te zien dat [gedaagde], als het gaat om haar handelswijze met betrekking tot het opeisen van de lening, opzet of grove schuld kan worden verweten.
4.4.
Voorts verwijten KS Boulevard c.s. [gedaagde] dat zij de informatie die zij van [naam 10] over de beslaglegging heeft gekregen welbewust niet aan KS Boulevard en de commanditaire vennoten heeft meegedeeld. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [naam 10] - toen hij in juni 2011 met de beslaglegging bekend werd - [naam] om opheldering heeft gevraagd. [naam] heeft [naam 10] daarop meegedeeld dat het bijeenbrengen van middelen om de opgekomen crediteuren van Nolita te betalen niet noodzakelijk is en dat de verkoop van het Nolita-project is te prefereren, aldus [gedaagde]. De rechtbank overweegt als volgt. [gedaagde] werd als bestuurder van de Stichting op 21 juni 2011 van de beslaglegging op de hoogte gebracht, terwijl de beslaglegging pas middels de roadmap op 5 april 2012 naar KS Boulevard en haar commanditaire vennoten is gecommuniceerd. Geconstateerd wordt dat [gedaagde] voor de door de Stichting te verrichten beheersactiviteiten steeds verwijst naar het memorandum. Daargelaten de vraag of [naam 10] in dezen is aan te merken als hulpersoon van [gedaagde] in de zin van artikel 6:76 BW, volgt derhalve reeds uit de eigen stellingen van [gedaagde] dat zij KS Boulevard c.s. van de beslaglegging op de hoogte had moeten brengen. Nu in het memorandum wordt gesproken over “het regelmatig verstrekken van informatie over de gang van zaken met betrekking tot het project van de CV” is de rechtbank met KS Boulevard c.s. van oordeel dat deze informatie eerder dan
5 april 2012 verstrekt had moeten worden. Daarbij speelt een rol dat [gedaagde] geen plausibele verklaring heeft gegeven voor het niet melden van de beslaglegging bijvoorbeeld ter vennotenvergadering van 27 februari 2012 dan wel in de met [naam 8] eind december 2011 gevoerde correspondentie. Tot aansprakelijkheid van [gedaagde] kan deze vaststelling - gelet op het in rechtsoverweging 4.1 weergegeven beoordelingskader - evenwel niet leiden. Er is niet, althans onvoldoende, gesteld of gebleken dat [gedaagde] zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat haar handelen tot schade - wat daar verder ook van zij - zou leiden en dat zij desondanks niet anders heeft gehandeld dan wel dat zij ter zake opzettelijk heeft gehandeld.
4.5.
Ter beoordeling ligt voorts het aan het adres van [gedaagde] gemaakte verwijt dat zij als bestuurder van de Stichting geen adequate actie heeft ondernomen om te voorkomen dat het gelegde beslag zou leiden tot openbare verkoop van de zolderetage. [naam 10] had als hulppersoon van [gedaagde] niet mogen afgaan op de in rechtsoverweging 4.4. weergegeven mededeling van [naam] naar aanleiding van de beslaglegging. Ook had [naam 10] moeten weten, althans moeten onderzoeken, wat de mogelijke gevolgen en risico’s van de beslaglegging waren, aldus KS Boulevard c.s. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [naam 10] haar naar aanleiding van het gesprek met [naam] in juni 2011 niet heeft bericht dat nadere actie met betrekking tot de beslaglegging was geboden. Ook was [gedaagde] niet bekend met de advertentie in de plaatstelijke krant Alio van 18 juli 2011 waarin de openbare verkoop van de zolderetage werd aangekondigd. Reden om naar aanleiding van de beslaglegging uit eigener beweging op nadere acties aan te dringen, was er derhalve niet, aldus steeds [gedaagde].
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Geconstateerd wordt dat de hiervoor vermelde verwijten zien op de handelwijze van [naam 10]. Volgens artikel 6:76 BW is de schuldenaar op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de verbintenis gebruik maakt. In deze bepalingen zijn twee beperkingen gelegen, namelijk ten aanzien van de kring van personen voor wier handelingen men aansprakelijk is en ten aanzien van de gedragingen van bedoelde personen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de kring waarop deze bepaling betrekking heeft niet ruim moet worden opgevat. Deze aansprakelijkheid bestaat niet voor gedragingen van derden die door de aansprakelijk gestelde partij niet op een of andere wijze bij de uitvoering van diens eigen verbintenis zijn betrokken. Beantwoord zal derhalve dienen te worden de vraag of [naam 10], als gevolg van wiens handelen de door KS Boulevard c.s. gestelde schade is ontstaan, bij de uitvoering van de bestuursovereenkomst is ingeschakeld. De rechtbank stelt vast dat op [gedaagde] uit hoofde van de bestuursovereenkomst de verplichting rust het besturen van de Stichting, die op haar beurt als beherend vennoot optreedt. Gesteund door de onder 2.4 aangehaalde e-mail van 2 augustus 2010, het memorandum en de notulen van de op 5 augustus 2010 gehouden gecombineerde vennotenvergadering, heeft [gedaagde] - naar de rechtbank begrijpt - betoogd dat zij de Stichting bestuurt voor zover de beheersactiviteiten zien op het Nederlands beheer. KS Boulevard c.s. worden niet gevolgd in hun stelling dat aan het in deze stukken gebezigd begrip ‘Nederlands beheer’ de betekenis van het behartigen van de belangen van de Nederlandse investeerders dient te worden toegekend. Met betrekking tot het begrip ‘Nederlands beheer’ wordt met [gedaagde] geconstateerd dat het memorandum helder is wat betreft de onder het Nederlandse beheer vallende werkzaamheden. Gelet op de desbetreffende in het memorandum opgesomde werkzaamheden (zie 2.5), is de rechtbank met [gedaagde] van oordeel dat (juridische) advisering op lokaal niveau te Litouwen niet tot het Nederlandse beheer kan worden gerekend in tegenstelling tot het onderhouden van de contacten met de desbetreffende lokale adviseurs, zoals in dit geval met [naam 10]. Daarbij laat de rechtbank meewegen dat ter gecombineerde vennotenvergadering van 5 augustus 2010 (zie 2.6) van de zijde van de commanditaire vennoten is onderkend dat [bedrijf 4] niet bekend is met de Oost-Europese markt. Op de vraag van een commanditaire vennoot hoe [bedrijf 4] hiermee denkt om te gaan, is bovendien expliciet geantwoord dat het Nederlandse beheer zal worden gedaan. KS Boulevard c.s. hebben niet duidelijk gemaakt hoe [gedaagde] desondanks had moeten begrijpen dat de bestuursactiviteiten van [gedaagde] ook zouden zien op het geven van lokaal (juridisch) advies betreffende de gang van zaken te Litouwen. Met name verzuimen KS Boulevard c.s. te concretiseren op basis van welke uitlatingen of andere omstandigheden [gedaagde] tot die conclusie had moeten komen. De enkele omstandigheid dat in de nadien tot stand gekomen bestuursovereenkomst niet meer wordt gesproken over Nederlands beheer, is daartoe - gelet op de hiervoor aangehaalde stukken - onvoldoende. KS Boulevard c.s. hebben daarom de juistheid van de door hen voorgestane uitleg van het begrip Nederlands beheer onvoldoende onderbouwd. Het vorenstaande betekent dat niet vast is komen te staan dat [naam 10] de gewraakte handelwijze als hulpersoon van [gedaagde] heeft verricht en [gedaagde] daarom niet op grond van 6:76 BW aansprakelijk kan worden gehouden.
4.7.
Evenmin kan het door KS Boulevard c.s. gestelde met betrekking tot de wetenschap van [gedaagde] ter zake van de verkoop van de zolderetage tot toewijzing van het gevorderde leiden. Immers, [gedaagde] is als bestuurder van de Stichting op 30 maart 2012 door [naam 10] op de hoogte gebracht van de verkoop van de zolderetage. Vervolgens is de verkoop in de roadmap van 5 april 2012 vermeld en aan de commanditaire vennoten meegedeeld en tijdens de vennotenvergadering van 13 april 2012 aan de orde geweest. Van het welbewust achterhouden van informatie is derhalve geen sprake. Dat [gedaagde] zelf in de gaten had moeten houden of er in de plaatselijke krant te Litouwen een aankondiging van de openbare verkoop van de zolderetage zou worden geplaatst, kan - gelet op hetgeen onder 4.6. ter zake van het Nederlandse beheer is overwogen - niet worden aangenomen. Dat [gedaagde] voor het overige in strijd met enige op haar rustende verplichting heeft gehandeld, is niet gebleken.
verwijt onder 3.1 (iii) bod op aandelen [bedrijf 1] in Nolita
4.8.
Uit de onder 2.20 en 2.21 vermelde correspondentie van 19 juni 2012 blijkt dat [naam 3] van [gedaagde] [naam 10] heeft gevraagd om een voorwaardelijk bod op de 25% aandelen van [bedrijf 1] in Nolita te doen. Daarop heeft [naam 10] volgens de - in het Nederlands vertaalde - tekst als gevolmachtigde vertegenwoordiger van KS Boulevard evenwel een onvoorwaardelijk bod bij de curator van [bedrijf 1] neergelegd. De rechtbank volgt KS Boulevard c.s. niet in hun betoog dat [naam 10] ter zake heeft gehandeld als hulpersoon van [gedaagde]. Overeenkomstig hetgeen onder 4.6 is overwogen, wordt aangenomen dat het onderhouden van de contacten met de lokale deskundigen (waaronder [naam 10]) onder de bestuursovereenkomst valt. Zonder nadere toelichting van de zijde van KS Boulevard c.s., die ontbreekt, valt niet in te zien dat [naam 10] in deze als hulppersoon van [gedaagde] is te beschouwen. Gelet op de inhoud van de onder 2.20 weergegeven tekst van de instructie aan [naam 10], valt [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank geen verwijt te maken.
4.9.
Ter comparitie hebben KS Boulevard c.s. nog gesteld dat [gedaagde] jegens KS Boulevard en de commanditaire vennoten op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is te houden, omdat - zo begrijpt de rechtbank de stellingen van KS Boulevard - [gedaagde] een rechtstreeks op haar rustende verplichting jegens KS Boulevard en de commanditaire vennoten heeft geschonden. Het gevorderde op grond van onrechtmatige daad ziet evenwel op dezelfde aan het adres van [gedaagde] gemaakte verwijten, die hiervoor reeds door de rechtbank zijn beoordeeld en is mitsdien reeds daarom niet toewijsbaar. Van feiten en/of omstandigheden die maken dat [gedaagde] jegens KS Boulevard onrechtmatig zou hebben gehandeld is niet gebleken.
4.10.
Al het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van KS Boulevard c.s. zullen worden afgewezen. KS Boulevard c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 589,- griffierecht en € 904,- (2 punten x tarief € 452,-) aan salaris advocaat, derhalve totaal op € 1.493,-.
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten in het kader van deze procedure is slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12.
Al het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt KS Boulevard c.s. in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.493,-,
5.3.
veroordeelt KS Boulevard c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat KS Boulevard c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de in 5.2 en 5.3 weergegeven beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.L.J. Dosker en in het openbaar uitgesproken op
5 februari 2014.