Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 maart 2012, hersteld bij herstelvonnis van 12 september 2012,
- het aanvullende deskundigenbericht, gedateerd 23 januari 2013,
- de conclusie na deskundigenbericht van 12 juni 2013 van [eiser],
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Genworth van 21 augustus 2013, met producties,
- de akte uitlating producties van 18 september 2013 van [eiser],
- de akte overlegging producties van 16 oktober 2013 met één productie van Genworth.
2.De verdere beoordeling
Korte weergave voorgeschiedenis
de ziektemoet zijn aangevangen tijdens de looptijd van de verzekering. Wel is in die voorwaarden als dekkingsvoorwaarde opgenomen dat
de arbeidsongeschiktheidis aangevangen tijdens de looptijd van de verzekering. Tussen partijen is niet in geschil dat aan deze dekkingsvoorwaarde is voldaan, zoals is overwogen onder 2.15 in het tweede tussenvonnis. Genworth doet echter een beroep op de uitsluitingsbepaling van artikel 4.4 aanhef en onder d van de polisvoorwaarden 2008 en stelt dat bij [eiser] sprake was van COPD gedurende vierentwintig maanden voor de ingangsdatum van de verzekering (1 juni 2007) en dat [eiser] daarvoor gedurende deze vierentwintig maanden (na)controles en/of (na)behandelingen heeft gehad. De bewijslast van deze stelling rust op Genworth.
“Voorgeschiedenis”: matig ernstige bronchusobstructie bij COPD.
van [longarts] van 4 juli 2008, rb]
niette lezen valt dat
op dat momentsprake was van
recentontstane klachten die
snel progressiefwaren. (…) Uit de brief van 25 december 2008 van [longarts] blijkt bovendien van een lichte COPD in 2003. Voorts blijkt uit zowel de brief van 4 juli 2008 als de brief van 25 december 2008 van [longarts] dat [eiser] gedurende 35 jaar een zeer forse roker was (…).
ziekteontstaat of verergert door opzet of grove schuld en in de polisvoorwaarden 2008 wordt gesproken over de
arbeidsongeschiktheiddie ontstaat of verergert door opzet of grove schuld), alsmede op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid op grond van artikel 6:248 lid 2 BW. Nu reeds hiervoor is overwogen dat in 2008 bij [eiser] de diagnose COPD is gesteld en hij aansluitend daaraan arbeidsongeschikt is geworden, zullen de ziekte en de arbeidsongeschiktheid voor de verdere beoordeling op één lijn worden gesteld. Ten bewijze van haar stellingen heeft Genworth verklaringen overgelegd van respectievelijk [naam 3] (specialist op het gebied van COPD bij het VUMC) en [naam 4] (internist, medisch adviseur bij ArbeidsDesk B.V.), waaruit volgt dat roken de belangrijkste oorzaak van zowel het ontstaan als de progressie van COPD is. [eiser] heeft gewezen op de reële mogelijkheid dat zijn rookgedrag niet de enige oorzaak van zijn COPD is geweest. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht is niet vast te stellen dat het rookgedrag de enige oorzaak was. Naar het oordeel van de rechtbank staat echter in elk geval vast dat het rookgedrag van [eiser] een verergerende factor is geweest voor de COPD. Het verwijt dat Genworth [eiser] maakt, ziet op de periode voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid van [eiser]. Met andere woorden, de vraag die voor ligt is of de omstandigheid dat [eiser] heeft gerookt gedurende een groot aantal jaren vóór dat hij als gevolg van COPD arbeidsongeschikt werd, is aan te merken als grove schuld in de zin van de polisvoorwaarden. Zoals in het eerste tussenvonnis (rechtsoverweging 4.17) reeds is overwogen, zal voor de definitie van grove schuld in dit verband aansluiting worden gezocht bij artikel 7:952 BW. In dat artikel staat dat de verzekeraar geen schade vergoedt aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan de enkele omstandigheid dat [eiser] zijn op zichzelf ongezonde leefstijl niet heeft gewijzigd, in aanmerking nemend dat bij hem (nog) niet de diagnose COPD was gesteld, niet worden aangemerkt als opzet of roekeloosheid. Dat het roken hem door zijn toenmalige artsen is ontraden, maakt dit niet anders. Dat zou anders kunnen zijn, indien [eiser] in die periode wel al wist dat hij aan de ziekte COPD leed en zijn artsen hem hadden gewezen dat zijn rookgedrag een verergerende factor was voor zijn ziekte. Daarvan is echter in de onderhavige situatie niet gebleken.
€ 3.129,00(€ 3,5 punt x tarief € 894,00)