Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2014 in de zaak tussen
[naam], te[plaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
1.1. Eiser heeft op 13 september 2013 aan verweerder gemeld op vakantie naar het buitenland te gaan van 24 september 2013 tot en met 22 oktober 2013. Bij brieven van 19 september 2013 heeft verweerder eisers vakantie bevestigd en hem uitgenodigd voor een gesprek op 23 oktober 2013.
1.2. Eiser is vervolgens niet naar het buitenland gegaan van 24 september 2013 tot en met 22 oktober 2013. Op 5 oktober 2013 heeft hij een vliegticket geboekt voor een vlucht op 9 oktober 2013 naar [plaats], [land], en een vlucht op 30 oktober 2013 retour naar [plaats]. Op 8 oktober 2013 heeft eiser aan de balie van verweerders Dienst Werk en Inkomen (DWI) gemeld dat hij van 9 oktober 2013 tot en met 30 oktober 2013 op vakantie naar het buitenland gaat.
1.3. Eiser is niet verschenen op de afspraak van 23 oktober 2013. Daarop heeft verweerder bij het primaire besluit I de bijstand van eiser opgeschort met ingang van 23 oktober 2013. Daarbij heeft verweerder eiser tevens medegedeeld dat er een nieuwe afspraak is gepland op 30 oktober 2013. Eiser is niet verschenen op de afspraak van 30 oktober 2013. Daarop heeft verweerder bij het primaire besluit II de bijstand van eiser met ingang van 23 oktober 2013 ingetrokken.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de intrekking is gehandhaafd;
- herroept het primaire besluit II van 5 november 2013;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van
mr. G. Leenstra, griffier
.