Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2014 in de zaken tussen
Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2014.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam en twee eisers die een Lichte Advies Toevoeging (LAT) hadden aangevraagd voor consultatiebijstand en verhoorbijstand. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hadden tegen de weigering van deze toevoegingen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld en de eisers hebben hun standpunten toegelicht tijdens de zittingen op 2 augustus 2012 en 13 maart 2014.
De rechtbank oordeelde dat de weigering van de toevoegingen standhield, ondanks het feit dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) had geoordeeld dat consultatiebijstand en verhoorbijstand essentiële rechten zijn, ook voor niet-aangehouden verdachten. De nationale wetgever had tot 28 november 2016 de tijd om deze nieuwe zienswijze te implementeren. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de aanvragen moest plaatsvinden op basis van het geldend recht op het moment van de aanvragen.
De rechtbank concludeerde dat de gemachtigde van eiseres onvoldoende substantiële werkzaamheden had aangetoond die een toevoeging rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor teruggave van het griffierecht of veroordeling van verweerder in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.