Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 maart 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 30 mei 2013 van de kantonrechter van deze rechtbank, waarbij de zaak in de stand waarin deze zich op dat moment bevond is verwezen naar een kamer van deze rechtbank belast met de behandeling van burgerlijke en handelszaken, niet zijnde kantonzaken;
- het tussenvonnis van 18 september 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2014 en de daarin genoemde producties 6 en 7.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] in relatie tot de belangen van [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld;
- op de voet van artikel 612 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in rechte een bedrag aan schade vast te stellen uit onrechtmatige daad;
- [gedaagde] te verbieden verdere procedures tegen [eiser] op te starten dan wel de procedure in Marokko voort te zetten, op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.De beoordeling
€ 904,00( 2 punten × tarief € 452,00)