In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [eiser], en gedaagde, Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., over de weigering van de verzekeraar om schadevergoeding uit te keren na de diefstal van een auto. Eiser had zijn BMW X6 verzekerd bij Delta Lloyd en deed op 8 april 2012 aangifte van diefstal. Delta Lloyd weigerde echter de schadevergoeding, omdat eiser niet binnen een redelijke termijn de benodigde informatie en documenten had verstrekt die noodzakelijk waren om de uitkeringsplicht vast te stellen. De rechtbank overwoog dat eiser op grond van artikel 7:941 lid 2 BW in combinatie met de polisvoorwaarden verplicht was om tijdig alle relevante informatie te verstrekken. Eiser had echter onvoldoende informatie gegeven over de aankoopprijs van de auto en de reparaties die aan de auto waren uitgevoerd. Hierdoor kon Delta Lloyd niet vaststellen of er recht op schadevergoeding bestond. De rechtbank concludeerde dat het recht op uitkering was vervallen, omdat eiser niet had voldaan aan zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst. Delta Lloyd had zich terecht op het standpunt gesteld dat de schadeclaim niet in behandeling kon worden genomen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl de vorderingen van Delta Lloyd in reconventie eveneens werden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van fraude door eiser.