ECLI:NL:RBAMS:2014:2234

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2014
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
CV 13-19253
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en beëindigingsvergoeding in het kader van een sociaal plan

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Amsterdam, staat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van eiser, Delta Lloyd Services B.V., centraal. Eiser, die sinds 12 mei 2008 in dienst was bij Delta Lloyd, heeft een vordering ingesteld tegen zijn werkgever met betrekking tot de beëindigingsvergoeding na een reorganisatie. De reorganisatie was onderhevig aan het 'Sociaal Plan Delta Lloyd Groep', dat op 1 december 2010 in werking trad. Eiser stelt dat hij recht heeft op een beëindigingsvergoeding conform de kantonrechtersformule, omdat hij pas na afloop van de herplaatsingstermijn op 1 oktober 2012 een nieuwe functie bij Rabobank Nederland heeft verworven. Delta Lloyd betwist dit en stelt dat eiser geen recht heeft op de maximale vergoeding, omdat hij aansluitend aan het einde van zijn dienstverband een nieuwe functie heeft aanvaard.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechter oordeelt dat de uitleg van de bepalingen in het sociaal plan en de vaststellingsovereenkomst cruciaal is. De kantonrechter concludeert dat de term 'verwerven' in het sociaal plan moet worden opgevat als het verkrijgen van een nieuwe functie, wat betekent dat eiser recht heeft op een beëindigingsvergoeding met een lagere correctiefactor. De rechter wijst erop dat de hardheidsclausule in het sociaal plan niet van toepassing is, omdat eiser onvoldoende feiten heeft aangedragen die wijzen op een kennelijk onbillijke situatie.

Uiteindelijk wordt de vordering van eiser afgewezen, en wordt hij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in sociaal plannen en de noodzaak voor werknemers om goed op de hoogte te zijn van hun rechten en plichten bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

AFDELING PRIVAATRECHT – TEAM KANTON

Kenmerk : CV 13-19253
Datum : 4 april 2014
364
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser, nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. M.M.J.M. Hagenaars - de Gauw (DAS Rechtsbijstand)
t e g e n:

de besloten vennootschap DELTA LLOYD SERVICES B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde, nader te noemen Delta Lloyd
gemachtigde: mr. H.J. Wiarda.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 19 juli 2013 inhoudende de vordering van [eiser] met producties
  • de conclusie van antwoord van Delta Lloyd met producties.
Bij tussenvonnis van 17 oktober 2013 is bepaald dat de zaak schriftelijk werd voortgezet.
Vervolgens zijn ingediend:
  • de conclusie van repliek van [eiser] met producties
  • de conclusie van dupliek van Delta Lloyd.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum], is met ingang van 12 mei 2008 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Delta Lloyd, in de functie van ‘[functie]’. [eiser] verdiende laatstelijk € 6.494,80 bruto exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, voor een dienstverband van 40 uur per week.
1.2.
Medio 2011 heeft Delta Lloyd een reorganisatie doorgevoerd. Het eerder met de vakbonden overeengekomen “Sociaal Plan Delta Lloyd Groep 1 december 2010 - 1 januari 2012” is op de reorganisatie van toepassing verklaard.
1.3.
In artikel 1.6 van het sociaal plan is een hardheidsclausule opgenomen. Die luidt als volgt:
Indien de toepassing van het Sociaal Plan in individuele gevallen leidt tot een kennelijk onbillijke situatie zal Delta Lloyd besluiten in gunstige zin van het Sociaal Plan af te wijken. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan medewerkers met een minder kansrijke positie op de arbeidsmarkt.
1.4.
Het in het Sociaal Plan opgenomen artikel 3.2.8. ‘Tussentijds vertrek’ bepaalt:
De herplaatsingskandidaat die tijdens de herplaatsingstermijn de arbeidsovereenkomst beëindigt, ontvangt een beëindigingsvergoeding op basis van de ‘berekening beëindigingsvergoeding’ waarbij de correctiefactor op 0,5 wordt gesteld. Deze vergoeding wordt verminderd met 50% van de maandsalarissen (..) die met ingang van maand 5 van de herplaatsingstermijn zijn betaald.De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval tussentijds op initiatief van de medewerker indien de medewerker een andere functie buiten Delta Lloyd Groep verwerft. De medewerker en Delta Lloyd spreken af dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de eerst mogelijke datum.
1.5.
En artikel 3.2.10. ‘Einde herplaatsingstraject’ bepaalt:
Indien de herplaatsingskandidaat tegen het einde van de herplaatsingstermijn geen andere interne of externe functie heeft verworven, dan zal de arbeidsovereenkomst op initiatief van Delta Lloyd met wederzijds goedvinden eindigen per de einddatum van de herplaatsingstermijn.BeëindigingsvergoedingPer de beëindigingsdatum van de arbeidsovereenkomst ontvangt de medewerker een beëindigingsvergoeding op basis van de ‘berekening beëindigingsvergoeding’ waarbij de correctiefactor op 1 wordt gesteld.
1.6.
De functie van [eiser] is per 1 september 2011 vervallen. [eiser] heeft in de periode van september 2011 tot januari 2012 gedurende 40 uur per week werkzaamheden verricht. Hierdoor is de herplaatsingstermijn verschoven van 1 september 2011 naar 1 januari 2012. De herplaatsingstermijn duurde negen maanden, tot 1 oktober 2012.
1.7.
In de periode 1 januari 2012 tot 17 april 2012 is [eiser] vrijgesteld van werkzaamheden. Vanaf 17 april 2012 tot 20 augustus 2012 heeft [eiser] voor Delta Lloyd werkzaamheden verricht voor drie dagen in de week.
1.8.
Partijen hebben op 22 mei 2012 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Artikel 8 van deze overeenkomst luidt:
Indien [eiser] gedurende de herplaatsingstermijn een andere passende of vergelijkbare functie buiten Delta Lloyd Groep verwerft, dan brengt [eiser] de aangewezen contact-persoon bij Delta Lloyd hiervan direct op de hoogte. In dat geval is sprake van tussentijds vertrek op initiatief van [eiser] en spreken partijen af dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de eerst mogelijke datum (hierna: de “tussentijdse beëindigingsdatum”).
1.9.
Artikel 9 van de vaststellingsovereenkomst luidt:
Bij tussentijds vertrek op initiatief van [eiser] ontvangt [eiser] een vergoe-ding. De vergoeding wordt vastgesteld op basis van de formule ‘berekening beëindigingsvergoeding’ uit het Sociaal Plan (de kantonrechtersformule zoals deze tot 2009 gold) met correctiefactor C=0,5. Deze beëindigingvergoeding dient ter aanvulling op een elders te verdienen lager salaris. Deze vergoeding wordt verminderd met 50% van de maandsalarissen die met ingang van maand 5 van de herplaatsingstermijn zijn betaald.
1.10.
Artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst luidt:
Indien [eiser] aan het einde van de herplaatsingtermijn geen andere functie heeft verworven, dan eindigt de arbeidsovereenkomst op initiatief van Delta Lloyd met wederzijds goedvinden met ingang van 1 oktober 2012, (hierna: “de beëindigingsdatum‘).
1.11.
Artikel 11 van de vaststellingsovereenkomst luidt:
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst na afloop van de herplaatsingstermijn ontvangt [eiser] een vergoeding. De vergoeding wordt vastgesteld op basis van de formule ‘berekening beëindi-gingsvergoeding’ uit het Sociaal Plan (de kantonrechtersformule zoals deze tot 2009 gold) met correctiefactor C=1. Deze beëindigingvergoeding dient ter aanvulling op een eventuele uitkering (..) dan wel op een elders te verdienen lager salaris.
1.12.
Bij e-mail van 14 augustus 2012 heeft [eiser] Delta Lloyd geschreven dat het ernaar uitzag dat hij per 1 oktober 2012 een functie kon aanvaarden bij Rabobank Nederland. Hij vermeldde daarbij dat de functie in zoverre niet passend was, dat de arbeidsvoorwaarden minder gunstig waren. Het salaris was € 1.400,- lager, er werd geen leaseauto ter beschikking gesteld en de reisafstand was behoorlijk langer. [eiser] heeft in zijn e-mail gevraagd hem te bevestigen dat, wanneer hij de baan zou aanvaarden, hij in aanmerking zou komen voor een beëindigings-vergoeding met factor C=1.
1.13.
Delta Lloyd heeft op 20 augustus 2012 – kort samengevat – geantwoord dat [eiser] in zijn situatie recht had op de regeling uit het Sociaal Plan als genoemd in artikel 3.2.8, omdat hij een nieuwe (externe) functie had per einde herplaatsingstermijn.
1.14.
[eiser] heeft tegen dat besluit beroep bij brief van 28 augustus 2012 aangetekend bij de Begeleidingscommissie voor het Sociaal Plan voor de Delta Lloyd Groep. Deze commissie heeft het beroep bij beslissing van 4 december 2012 ongegrond verklaard.
1.15.
[eiser] is de functie bij Rabobank per 1 oktober 2012 gaan vervullen. Delta Lloyd heeft [eiser] een beëindigingsvergoeding conform artikel 3.2.8 van het Sociaal Plan van € 3.844,35 bruto betaald.

Vordering en verweer

2.
[eiser] vordert Delta Lloyd te veroordelen primair tot betaling van € 46.132,20 bruto verminderd met het reeds door Delta Lloyd betaalde bedrag van € 3.844,35 bruto, subsidiair tot betaling van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag. [eiser] vordert zowel primair als subsidiair wettelijke rente vanaf 15 februari 2013 over de hoofdsom.
3.
[eiser] stelt dat hij niet eerder dan per 1 oktober 2012, dus na afloop van de herplaatsings-termijn, elders in dienst is getreden. Er was dan ook geen sprake van een eerdere indiensttreding tijdens het herplaatsingstraject. Het woord ‘verwerven’ in artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst kan volgens [eiser] niet anders gelezen worden dan ‘indiensttreding’. Aan [eiser] komt derhalve een vergoeding toe conform de vaststellingsovereenkomst en artikel 3.2.10 van het Sociaal Plan, te weten een vergoeding gebaseerd op de neutrale (oude) kantonrechtersformule. [eiser] is aansluitend aan het einde van de herplaatsingstermijn elders in dienst is getreden, maar dat is iets anders dan hetgeen op basis van de redactie van 3.2.8 heeft te gelden. [eiser] heeft de gehele herplaatsingstermijn doorlopen zonder dat hij tijdens deze termijn elders in dienst is getreden of het dienstverband met Delta Lloyd heeft beëindigd.
4.
Tevens geldt dat de herplaatsingstermijn op verzoek van Delta Lloyd is verschoven naar 1 januari 2012. Was dat niet gebeurd, dan had [eiser] een vergoeding met C=1 gekregen. Hij was dan immers uit dienst getreden zonder dat hij een nieuwe functie had. Tot slot stelt [eiser] dat het Sociaal Plan tekstueel en de vaststellingsovereenkomst volgens de zogenaamde Haviltex-norm moeten worden uitgelegd. Volgens [eiser] voorzien het Sociaal Plan noch de vaststellingsovereenkomst in de situatie dat een medewerker direct na het einde van de herplaatsingstermijn elders in dienst treedt. Die onduidelijkheid komt voor rekening en risico van Delta Lloyd. [eiser] mocht er op vertrouwen dat hem de vergoeding gebaseerd op de kantonrechtersformule met C=1 zou toekomen. Naast het voorgaande beroept [eiser] zich op de hardheidsclausule uit het Sociaal Plan, aangezien de situatie voor hem kennelijk onbillijk is.
5.
Delta Lloyd voert hiertegen aan dat de bepalingen uit het Sociaal Plan moet worden uitgelegd volgens de CAO-norm. Dat houdt in dat voor de uitleg van normatieve en diagonale bepalingen hun bewoor-dingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van het Sociaal Plan, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij moet gekeken worden naar de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van het Sociaal Plan. Voorts is het volgens Delta Lloyd een feit van algemene bekendheid dat een vergoeding dient ter overbrugging van een inkomensloze periode, dan wel ter aanvulling op een WW-uitkering of een lager inkomen bij een andere werkgever. Als een werknemer aansluitend aan de einddatum van zijn oude functie van start gaat in een nieuwe functie bij een andere werkgever, komt hem in beginsel geen vergoeding toe. In dat licht moet het Sociaal Plan gelezen worden.
6.
Verder betekent ‘verwerven’ van een functie het verkrijgen ervan. Men verwerft een functie op de datum van ondertekening van het arbeidscontract en niet de datum van indiensttreding, die is over het algemeen later. Als de vakbonden ‘indiensttreding’ hadden bedoeld, hadden ze die exacte bewoordingen wel opgenomen in het Sociaal Plan.
7.
Bij de uitleg van een vaststellingsovereenkomst komt het volgens Delta Lloyd veeleer aan op de bedoeling die partijen over en weer in de gegeven omstandigheden aan de daarin opgenomen bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De artikelen 10 en 11 zien op de situatie dat [eiser] vóór het einde van de herplaatsingstermijn geen andere functie zou vinden, terwijl de artikelen 8 en 9 de situatie betreffen waarin [eiser] wel een andere functie zou vinden. Uit de e-mail van [eiser] van 14 augustus 2012, waarin hij verzoekt hem te bevestigen dat hij recht heeft op een vergoeding met factor C=1, blijkt dat hij deze uitleg ook voorstaat. [eiser] doet in de e-mail eerder een beroep op de hardheidsclausule. Nu echter geen sprake is van een kennelijk onbillijke situatie in het geval van [eiser], kan dat beroep evenmin slagen, aldus Delta Lloyd.

Beoordeling

8.
De vraag die partijen verdeeld houdt is hoe de artikelen 3.2.8 en 3.2.10 uit het Sociaal Plan en de artikelen 8, 9 en 10 uit de vaststellingsovereenkomst moeten worden uitgelegd.
9.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient de uitleg van het sociaal plan te geschieden aan de hand van de zogenaamde CAO-norm. Het gaat daarbij om een uitleg naar objectieve maatstaven, wat wil zeggen dat de bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn (HR 26 mei 2000, LJN: AA5961). Dit betekent dat het niet aankomt op de bedoelingen van partijen bij de totstandkoming van het sociaal plan, voor zover die bedoelingen niet kenbaar zijn uit de tekst, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven uit de tekst volgt, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in het sociaal plan gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties, zouden leiden. Ook de bewoordingen van een eventueel bij het sociaal plan behorende schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg worden betrokken.
10.
Gelet op de CAO-norm is de kantonrechter van oordeel dat artikel 3.2.8 van het Sociaal Plan – waarin is bepaald dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval tussentijds op initiatief van de medewerker eindigt, indien de medewerker een andere functie buiten Delta Lloyd Groep verwerft –
zo moet worden gelezen dat wanneer de medewerker tijdens de herplaatsingstermijn een nieuwe baan elders accepteert, dat leidt tot het tussentijds eindigen van de arbeidsovereenkomst met Delta Lloyd. De bewoordingen van het artikel nopen daartoe, nu het woord ‘verwerven’ van een andere functie in de ogen van de kantonrechter moeilijk anders kan worden opgevat dan ‘verkrijgen’ oftewel ‘krijgen’ van een baan. In dat geval ontvangt de medewerker een beëindigingsvergoeding op basis van de ‘berekening beëindigingsvergoeding’ waarbij de correctiefactor op 0,5 wordt gesteld, verminderd met 50% van de maandsalarissen die met ingang van maand 5 van de herplaatsingstermijn zijn betaald.
11.
Voor wat betreft de vaststellingsovereenkomst is de kantonrechter met partijen van oordeel dat de uitleg van bepalingen in een overeenkomst niet alleen kan worden beantwoord op grond van de zuiver taalkundige uitleg van die bepalingen. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen.
12.
In artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat in het geval [eiser] gedurende de herplaatsingstermijn een andere passende of vergelijkbare functie buiten Delta Lloyd Groep verwerft, sprake is van een tussentijds vertrek op initiatief van [eiser]. Partijen hebben verder in het artikel bepaald dat de arbeidsovereenkomst dan eindigt op de eerst mogelijke datum, te weten de tussentijdse beëindigingsdatum. De kantonrechter kan ook hier de tekst – in het licht van de Haviltex-norm – niet anders begrijpen dan dat onder ‘het verwerven van een andere passende of vergelijkbare functie buiten Delta Lloyd Groep’, ‘het verkrijgen van een nieuwe baan’ oftewel ‘het sluiten van een arbeidsovereenkomst moet worden verstaan’, in welk geval volgens het artikel sprake is van een tussentijds vertrek op initiatief van [eiser].
13.
Gelet op de stellingen van partijen en gezien de inhoud van het Sociaal Plan en de vaststellingsover-eenkomst kan er vanuit worden gegaan dat partijen bij het opstellen van de vaststellingsovereenkomst niet hebben bedoeld af te wijken van het Sociaal Plan. Delta Lloyd stelt daarbij naar het oordeel van de kantonrechter terecht dat de bedoeling van de toegekende vergoeding in het geval een medewerker aansluitend aan het einde van de arbeidsovereenkomst met Delta Lloyd een nieuwe functie gaat vervullen, in beginsel een andere is dan wanneer een medewerker geen zicht heeft op nieuw werk (en nieuwe inkomsten). In de gegeven omstandigheden mocht Delta Lloyd redelijkerwijs die bedoeling aan de bepaling toekennen en had [eiser] niet mogen verwachten dat hij de maximale vergoeding zou krijgen, terwijl hij per 1 oktober 2012 ook inkomsten uit een nieuwe verworven baan zou ontvangen.
14.
Dat [eiser] (ook) onzeker was hoe artikel 8 diende te worden uitgelegd, volgt uit zijn e-mail van 14 augustus 2012 aan Delta Lloyd. [eiser] vroeg in de e-mail om een toezegging dat hij een vergoeding conform artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst zou ontvangen, wanneer hij de baan bij de Rabobank accepteerde. Deze toezegging heeft hij niet gekregen, maar desondanks heeft hij het aanbod van de Rabobank geaccepteerd. Voor zover [eiser] zich beroept op opgewekt vertrou-wen zijdens Delta Lloyd, dat hij een vergoeding conform artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst zou ontvangen, kan dat beroep niet slagen.
15.
Bij dit alles heeft te gelden dat voldoende vast staat dat de nieuwe functie van [eiser] een vergelijkbare functie is met de functie van [eiser] bij Delta Lloyd. ‘Vergelijkbaar’ houdt niet in dat alle (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden hetzelfde moeten zijn. Van belang is dat de hoogte van het salaris vergelijkbaar is. Naar rato ontvangt [eiser] € 722,- bruto minder per maand aan salaris. Het nettobedrag zal daarvan ongeveer de helft zijn, hetgeen de kantonrechter, mede gelet op doorgroeimogelijkheden, vergelijkbaar acht. Dat de reistijd langer is, betekent niet dat de functie om die reden niet vergelijkbaar is met die bij Delta Lloyd.
16.
De hardheidsclausule biedt [eiser] evenmin soelaas. [eiser] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat toepassing van het Sociaal Plan voor hem tot een kennelijk onbillijke situatie leidt. Het enkele feit dat [eiser] drie dagen per week voor Delta Lloyd is blijven werken gedurende de herplaatsingsperiode – volgens [eiser] op zijn initiatief –en het vervolgens ontvangen van een beëindigingvergoeding met correctiefactor C=0,5 (verminderd met 50% van de maandsalarissen die met ingang van maand 5 van de herplaatsingstermijn zijn betaald), is geen reden te concluderen dat sprake is van een onbillijke situatie. Dat Delta Lloyd [eiser], zoals hij stelt, onvoldoende intensief zou hebben begeleid tijdens de herplaatsingsperiode, is niet gebleken maar kan anders ook niet leiden tot de vaststelling dat sprake is van een kennelijk onbillijke situatie waarop de hardheidsclausule ziet.
17.
Samenvattend wordt geconcludeerd dat [eiser] aan het einde van het dienstverband met Delta Lloyd recht had op een beëindigingsvergoeding conform artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst. Deze is reeds betaald. De vordering van [eiser] wordt dan ook afgewezen.
18.
Gelet op de uitkomst van de procedure wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 1.200,00, voor zover verschuldigd inclusief btw, aan salaris van haar gemachtigde;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 april 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter