ECLI:NL:RBAMS:2014:2279

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
CV EXPL 13-28052
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst op afstand tussen een telefoonmaatschappij en een consument

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2014, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Lindorff B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een overeenkomst die op afstand is gesloten voor een mobiele telefoonabonnement bij T-Mobile. De consument ontbindt de overeenkomst, omdat hij van mening is dat hij niet correct is geïnformeerd over de voorwaarden van het contract. Lindorff, als eiser, vordert betaling van openstaande bedragen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de consument ontvangt op 25 mei 2011 een e-mail van [site] over de verlenging van zijn abonnement bij T-Mobile. Op 31 mei 2011 bevestigt [site] de aanvraag voor een nieuw abonnement, dat op 29 juni 2011 wordt geactiveerd. De consument stelt echter dat hij het contract tijdig heeft willen beëindigen, omdat hij niet goed geïnformeerd was over de einddatum van zijn oorspronkelijke contract. Hij heeft op 5 juli 2011 per e-mail aangegeven de overeenkomst te willen beëindigen.

De kantonrechter oordeelt dat de consument de overeenkomst tijdig heeft ontbonden, ongeacht de datum waarop Lindorff stelt dat de overeenkomst is gesloten. De rechter stelt vast dat Lindorff niet heeft aangetoond dat aan de informatieplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:46c lid 2 BW, is voldaan. Hierdoor is de ontbinding van de overeenkomst door de consument rechtsgeldig en wordt de vordering van Lindorff afgewezen. Lindorff wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de consument op nihil worden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2492091 \ CV EXPL 13-28052
vonnis van: 14 april 2014
fno.: 560

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LINDORFF B.V.,

gevestigd te Zwolle,
eiseres,
nader te noemen Lindorff,
gemachtigde: BSR Incasso & Gerechtsdeurwaarders,
t e g e n

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde],
procederende in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 24 oktober 2013 met producties;
  • antwoord met producties;
  • instructievonnis;
  • repliek;
  • dupliek met producties;
  • akte uitlating producties van Lindorff;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Op 25 mei 2011 ontvangt [gedaagde] een e-mail van [site], waarin [gedaagde] erop wordt gewezen dat zijn abonnement bij T-Mobile, dat [gedaagde] op [datum] heeft gesloten, in aanmerking komt voor verlenging. Bij dit contract hoorde het mobiele telefoonnummer [nummer].
1.2.
Op 31 mei 2011 stuurt [site]een emailbericht aan [gedaagde] waarin zij de aanvraag voor een abonnement via [site]bevestigt. De aanvraag is geregistreerd onder [nummer]. Zij verzoekt [gedaagde] het contract in te vullen en aan [site]te retourneren.
1.3.
Op 31 mei 2011 ondertekent [gedaagde] het “aanvraag formulier klant” voor een mobiele telefoonaansluiting bij T-Mobile voor de duur van 1 jaar. De abonnementskosten bedragen € 29,50 per maand, te vermeerderen met € 11,90 per maand voor een aanvullende bundel “Instant Email Blackberry”, alles inclusief 19% btw. Bij het abonnement ontvangt [gedaagde] een mobiele telefoon van het merk Blackberry voor een bedrag van € 36,00. De aanvraag is geregistreerd onder [nummer].
1.4.
Per e-mail van 3 juni 2011 bevestigt [site]de ontvangst van de onder 1.3 bedoelde aanvraag. In de e-mail wordt vermeld dat [site]er naar streeft om de aanvraag binnen 1 dag te verwerken en te verzenden (de kantonrechter begrijpt, naar T-Mobile).
1.5.
Per e-mail van 30 juni 2011 bericht [site]dat het abonnement onder [nummer] op 29 juni 2011 is geactiveerd door T-Mobile. Bij de aansluiting hoort het mobiele nummer [nummer].
1.6.
Per e-mail van 5 juli 2011 reageert [gedaagde] op de mail van 30 juni 2011. Hij schrijft daarin dat hij al in een e-mail heeft aangegeven dat hij van het contract af wilde omdat, kort gezegd, [site]een aantal afspraken niet is nagekomen, onder meer de afspraak dat het abonnement niet verlengd zou worden maar dat een nieuw abonnement zou worden afgesloten, waarbij het oude nummer (bedoeld zal zijn het nummer [nummer], ktr) zou vervallen. [gedaagde] kondigt aan dat hij het mobiele telefoontoestel niet in ontvangst zal nemen en dat hij zich tot T-Mobile zal wenden.
1.7.
[gedaagde] heeft de aan hem gestuurde facturen van 7 juli 2011, 8 september 2011 en 6 oktober 2011, die betrekking hebben op abonnementskosten, niet betaald.
1.8.
Bij factuur van 13 oktober 2011 zijn de resterende kosten van het abonnement ter hoogte van € 221,13 in rekening gebracht. Ook deze factuur heeft [gedaagde] niet betaald.
1.9.
T-Mobile heeft haar vordering overgedragen aan Lindorff.

Vordering

2.
Lindorff vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 316,95 aan hoofdsom;
b. € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 109,89 aan rente, berekend tot 17 september 2013;
d. rente over € 316,95 vanaf 24 oktober 2013;
e. de proceskosten.
3.
Lindorff stelt hiertoe bij dagvaarding dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst van 29 juni 2011 niet is nagekomen, ook niet nadat hij diverse keren is aangemaand. Nadat de aansluiting eerst halfzijdig buiten gebruik is gesteld, is de overeenkomst uiteindelijk door T-Mobile ontbonden. Naast de abonnements- en gebruikskosten vordert Lindorff betaling van de schade die door de ontbinding is geleden. [gedaagde] is gehouden die schade te vergoeden, primair op grond van de algemene voorwaarden en subsidiair op grond van de wet.

Verweer

4.
[gedaagde] voert aan dat hij de overeenkomst met [nummer] tijdig heeft beëindigd omdat hij door [site]verkeerd is geïnformeerd omtrent de einddatum van zijn oorspronkelijke contract. Op zijn vraag waarom de aansluiting zo lang duurde begreep [gedaagde] van [site]eerst dat er een storing was bij T-Mobile, maar uit navraag bij T-Mobile bleek dat activatie uitbleef omdat het oorspronkelijke contract pas 27 augustus 2011 afliep. Van T-Mobile begreep [gedaagde] dat ze de aansluiting niet zouden activeren. Hij heeft toen aan [site]telefonisch medegedeeld dat hij de overeenkomst wilde beëindigen. [gedaagde] vertrouwde [site]niet meer. Daarnaast heeft [site]zich niet aan de afspraak gehouden, inhoudende dat het oude mobiele nummer van [gedaagde] zou vervallen en dat hij een contract met een nieuw nummer kon afsluiten. Het oude nummer is echter niet vervallen, sterker nog, T-Mobile heeft dat contract verlengd, terwijl [gedaagde] daarvoor geen toestemming had gegeven. Daarnaast is de nieuwe aansluiting toch geactiveerd, terwijl [gedaagde] de overeenkomst had beëindigd.

Beoordeling

5.
Per e-mail van 5 juli 2011 heeft [gedaagde] duidelijk gemaakt de overeenkomst te willen beëindigen. Omdat er sprake is van een overeenkomst die op afstand is gesloten en er geen sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:46d lid 4 Burgerlijk Wetboek (BW) kan een consument in beginsel een dergelijke overeenkomst binnen 7 dagen nadat de overeenkomst is gesloten ontbinden (artikel 7:46i lid 6 BW in combinatie met artikel 7:46d lid 1 BW). Indien van de stelling van Lindorff in de dagvaarding wordt uitgegaan dat de overeenkomst op 29 juni 2011 is gesloten, dan heeft [gedaagde] derhalve tijdig ontbonden. Hoewel [gedaagde] dit in zijn e-mail niet nadrukkelijk stelt, had Lindorff kunnen en als professionele partij ook moeten begrijpen dat [gedaagde] een beroep op ontbinding van de overeenkomst deed. Dit verweer van [gedaagde] slaagt derhalve.
6.
Bij repliek heeft Lindorff, overigens zonder nadere toelichting te geven waarom in de dagvaarding van een andere datum is uitgegaan, gesteld dat de overeenkomst is aangegaan op 31 mei 2011. Dit leidt niet tot een ander oordeel. Ook indien van die ingangsdatum van de overeenkomst wordt uitgegaan is immers eveneens komen vast te staan dat [gedaagde] met zijn e-mail van 5 juli 2011 de overeenkomst tijdig heeft ontbonden. Lindorff heeft in de eerste plaats het standpunt van [gedaagde] dat hij de overeenkomst tijdig heeft beëindigd niet betwist. Bovendien heeft Lindorff hiertegenover niet gesteld en is uit de in het geding gebrachte stukken, zoals de aanvraag als bedoeld onder 1.3. of de e-mailberichten van [site]vóór het sluiten van de overeenkomst, niet gebleken dat is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in artikel 7:46c lid 2 BW. Hierdoor bedraagt de termijn voor ontbinding van de overeenkomst drie maanden (artikel 7:46d lid 1 BW) wat meebrengt dat de ontbinding eveneens tijdig is ingeroepen. Op deze grond is de vordering evenmin toewijsbaar.
7.
Lindorff wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Lindorff in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.