ECLI:NL:RBAMS:2014:2285

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
HA EXPL 13-128
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen advocaat en registeraccountant over betaling factuur en uitvoering opdracht met betrekking tot forensisch onderzoek

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de advocaat [gedaagden] en de registeraccountant [naam 1] van 4iTrust over de betaling van een factuur en de uitvoering van een opdracht. De advocaat had 4iTrust ingeschakeld voor een forensisch onderzoek in het kader van een gerechtelijke procedure tegen Aegon Bank N.V. betreffende het Spaarbeleg Sprintplan. De opdrachtbevestiging werd op 18 mei 2011 getekend, maar de advocaat heeft later klachten geuit over de rapportages van 4iTrust, die hij als onjuist en misleidend beschouwde. De advocaat heeft de overeenkomst met 4iTrust ontbonden en terugbetaling van de reeds betaalde bedragen geëist, terwijl 4iTrust betaling van de openstaande factuur vorderde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de advocaat niet tijdig heeft geklaagd over de rapportages, waardoor zijn aanspraken op ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling zijn vervallen. De rechter oordeelde dat de contractuele klachttermijn van 30 dagen, zoals opgenomen in de algemene voorwaarden van 4iTrust, van toepassing was en dat de advocaat deze termijn had overschreden. De rechter heeft de vordering van 4iTrust tot betaling van de factuur van € 4.270,08 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de vordering van de advocaat in reconventie afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de advocaat, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 1409686 \ HA EXPL 13-128
Uitspraak: 11 maart 2014
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
4Itrust Integrity Services B.V.,
gevestigd te Sneek,
eiseres,
gemachtigde mr. E.I. Terborg-Wijnaldum,
t e g e n
1. [gedaagden],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde [gedaagden],
2. [gedaagden],
wonende te [woonplaats],
procederend in persoon,
gedaagden.
Eiseres zal hierna 4iTrust worden genoemd. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagden] en [gedaagden].
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 22 januari 2013, met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 17 april 2013 heeft op 10 juli 2013 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie, bevinden zich bij de stukken. De volgende processtukken zijn vervolgens nog ingediend:
  • de akte uitlating na comparitie van de zijde van [gedaagden],
  • de akte uitlating na comparitie van de zijde van 4iTrust, met producties.
[gedaagden] heeft niet gebruik gemaakt van de gelegenheid zich bij akte nog uit te laten over de door 4iTrust ingediende producties.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden in conventie en in reconventie
1. [gedaagden] is advocaat te Amsterdam. Hij voert samen met [gedaagden] kantoor onder de naam [kantoor naam].
4iTrust is een onderneming die zich bezighoudt met forensische accountants- en integriteitsonderzoeken.[naam 1] (hierna: [naam 1]) is[functie] van 4iTrust en verricht als registeraccountant onderzoeken namens 4iTrust.
Opdracht aan 4iTrust
3. Begin mei 2011 heeft [gedaagden] 4iTrust benaderd voor een uit te voeren onderzoek in het kader van een gerechtelijke procedure die [gedaagden] namens belanghebbenden tegen Aegon Bank N.V. voert met betrekking tot het Spaarbeleg Sprintplan. In dit kader hebben [gedaagden] en [naam 1] op 9 mei 2011 een bespreking gehad ten kantore van [kantoor naam].
4. Op 18 mei 2011 heeft [gedaagden] de opdrachtbevestiging van 4iTrust getekend. Boven de handtekening staat: “Voor akkoord: [kantoor naam]”. In de opdrachtbevestiging is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

2 Opdrachtformulering
Gelet op bovenstaande zijn wij vooralsnog gekomen tot de navolgende opdrachtformulering:
4iTrust stelt een nader onderzoek in met betrekking tot de volgende vragen:
1. Wordt de informatie welke is verstrekt door Aegon in de Conclusie van
Antwoord van de rolzitting van 15 oktober 2008, dat “circa 80% van de
belegging in het Garantiefonds wordt gedaan in obligaties” onderbouwd in de
desbetreffende jaarverslagen en jaarrekeningen?;
2. Wordt de informatie welke is verstrekt door Aegon in de Conclusie van
Antwoord van de rolzitting van 15 oktober 2008, dat “circa 80% van de
belegging in het Garantiefonds wordt gedaan in obligaties” onderbouwd in de
desbetreffende Prospectus en in de Specifieke bepalingen voor Portefeuille
April 00/05?;
3. Zijn er aanwijzingen dat Aegon mogelijk niet zorgvuldig heeft gehandeld met
het via het Sprintplan ingelegde vermogen.

3.Plan van aanpak

Wij stellen u voor het onderzoek op te delen in fasen, teneinde een zo efficiënt mogelijke uitvoering van het onderzoek te kunnen bewerkstelligen.
Eerste fase
In deze fase zal het onderzoek zich richten op de vragen of:
 de jaarverslagen en jaarrekeningen, en/of
 de desbetreffende Prospectus en in de daarbij horende Specifieke bepalingen voor Portefeuille April 00/05,
onderbouwen dat circa 80% van de belegging in het Garantiefonds wordt gedaan in obligaties.
Ter afronding van deze fase zullen wij over de resultaten van het onderzoek met betrekking tot deze fase rapporteren.
Tweede fase
In deze fase zal het onderzoek zich richten op de vraag of Aegon mogelijk niet zorgvuldig heeft gehandeld met het via het Sprintplan ingelegde vermogen.
Over de resultaten van het onderzoek met betrekking tot de tweede fase zullen wij afzonderlijk rapporteren.
(…)

9.Vrijwaring en exoneratie

(…)
Indien 4iTrust na de definitieve rapportering, als onder sub 3 bedoeld, betrokken zal worden in een ‘natraject’, bijvoorbeeld samenhangende met straf-, civiel- of tuchtrechtelijke procedures, zal 4iTrust de hiermee verband houdende werkzaamheden tegen de normale tarieven declareren.
(…)”
5. De algemene voorwaarden van 4iTrust, die in de opdrachtbevestiging van toepassing zijn verklaard, bevatten, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen:
“ Art. 10Betaling
1. Betaling door Opdrachtgever dient, zonder enige aftrek, korting of verrekening, te geschieden binnen 14 dagen na factuurdatum. (…)
(…)
Art. 11Reclames
1. Een reclame met betrekking tot verrichte werkzaamheden en/of het factuurbedrag dient op straffe van verval van alle aanspraken binnen 30 dagen na de verzenddatum van de stukken of informatie waarover Opdrachtgever reclameert, dan wel binnen 30 dagen na de ontdekking van het gebrek indien Opdrachtgever aantoont dat hij het gebrek redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken, schriftelijk aan Opdrachtnemer te worden bekendgemaakt.
(…)”
Eerste fase
6. Bij e-mail van 18 juni 2011 heeft [naam 1] een concept-rapport met betrekking tot de eerste fase aan [gedaagden] verstuurd. In reactie heeft [gedaagden] per e-mail van 21 juni 2011 laten weten dat hij geen verdere op- of aanmerkingen heeft met betrekking tot het conceptrapport, dat hij graag vier exemplaren van het rapport ontvangt, en dat hij met nieuwsgierigheid uitkijkt naar de uitkomsten van de tweede fase.
7. Op 24 juni 2011 heeft [naam 1] het definitieve rapport met betrekking tot de eerste fase aan [gedaagden] toegezonden.
8. Bij e-mail van 28 juni 2011 heeft [gedaagden] naar aanleiding van het rapport een aanvullende vraag gesteld, te weten of uit de onderzochte informatie kan worden afgeleid dat het Aegon Garantiefonds in
zero-coupon bondsheeft belegd of dat daaruit enkel kan worden afgeleid dat is belegd in opties. [naam 1] heeft daarop geantwoord dat de onderzochte informatie daarin niet duidelijk is, dat hij op basis van die informatie niet kan opmaken of er naast de opties ook (deels) is belegd in
zero-coupon bonds, en dat uitsluitsel hierover alleen kan worden gegeven door de administratie van het Garantiefonds. Na enige correspondentie en discussie over en weer, heeft [naam 1] op verzoek van [gedaagden] uiteindelijk diens vraag:
“ klopt het als ik zeg,
dat op basis van de enkele inhoud van de jaarverslagen 1998 tot en met 2007 (achteraf) moet worden geconcludeerddat het Aegon Garantiefonds in de jaren 1998 tot en met 2007 niet heeft belegd in ECHTE obligaties?”
met “ja” beantwoord. [naam 1] heeft dit antwoord schriftelijk in een aanvullende rapportage van 11 augustus 2011 opgenomen.
9. Bij e-mail van 4 juli 2011 heeft [naam 1] aan [gedaagden] de eindnota inzake de eerste fase ten bedrage van € 4.591,08 (na aftrek van de reeds in rekening gebrachte voorschotnota van € 3.000 exclusief btw) toegestuurd en meegedeeld dat het onderzoek zal worden voortgezet met de tweede fase. Op 14 juli 2011 heeft [naam 1] een voorschotnota van € 3.570,- in rekening gebracht voor de tweede fase.
Tweede fase
10. Gedurende de tweede fase van het onderzoek heeft [naam 1] in overleg met [gedaagden] [naam 2] verzocht een aantal vragen over het Sprintplan te beantwoorden. Na akkoord van [gedaagden] heeft [naam 1] een voorschotnota aan [gedaagden] verstuurd ten bedrage van € 4.760,- voor het onderzoek van [naam 2].
11. Op 5 februari 2012 heeft [naam 1] het eerste conceptrapport van [naam 2] aan [gedaagden] verzonden. [gedaagden] heeft daarop de volgende dag gereageerd met het verzoek [naam 2] onmiddellijk zijn rapport te laten afronden door er een handtekening onder te zetten nu [naam 2] volgens [gedaagden] de meest belangrijke onderzoeksvraag niet heeft willen begrijpen. Tevens heeft [gedaagden] [naam 1] die dag verzocht niet verder te gaan met de opdracht, het laatste rapport zo spoedig mogelijk af te ronden en hem vijf exemplaren toe te sturen.
12. Op 7 februari 2012 heeft [naam 1] het rapport met betrekking tot de tweede fase in concept aan [gedaagden] toegezonden. Naar aanleiding van opmerkingen van [gedaagden] heeft [naam 1] bij e-mail van 8 februari 2012 een tweede conceptrapport toegezonden. Bij e-mail van 9 februari 2012 heeft [gedaagden] aan [naam 1] verzocht een aanvullende vraag te beantwoorden, te weten of de jaarrekening van het Aegon Garantiefonds over 2002 een getrouw beeld geeft en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening. [naam 1] heeft geantwoord dat hij daar op basis van de beschikbare informatie geen uitspraak over kan doen en dat daarvoor inzage in de administratie van het Garantiefonds nodig is. [gedaagden] heeft [naam 1] daarop nogmaals verzocht de gestelde vraag te beantwoorden. In reactie heeft [naam 1] wederom gesteld de vraag niet te kunnen beantwoorden zonder inzage in de administratie van het Garantiefonds. [gedaagden] heeft daarop bij e-mail van 10 februari 2012 aan [naam 1] geschreven het erop te houden dat [naam 1] het niet aandurft de gestelde vraag te beantwoorden en hem verzocht de zaak af te ronden.
13. Op 15 februari 2012 heeft [naam 1] vijf exemplaren van het definitieve rapport met betrekking tot de tweede fase aan [gedaagden] toegezonden, op 17 februari 2012 gevolgd door de eindnota van € 4.270,08. Deze nota is onbetaald gebleven.
Vervolg
14. [gedaagden] heeft vervolgens een andere registeraccountant, [naam 3] (hierna: [naam 3]), verzocht de jaarverslagen van het Aegon Garantiefonds te analyseren. [naam 3] heeft bij rapport van 29 maart 2012 verslag gedaan van zijn bevindingen.
15. Bij e-mail van 10 mei 2012 heeft [gedaagden] aan [naam 1] en [naam 2], voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“ Inmiddels heb ik rapport van 29 maart 2012 ontvangen van een derde deskundige (…)
Een samenvatting van zijn conclusies zoals verwoord in dat rapport:
De jaarrekeningen 1998-2005 van het beleggingsfonds Spaarbeleg / Aegon Garantiefonds voldoen niet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, en bij deze jaarrekeningen zijn ten onrechte goedkeurende accountantsverklaringen afgegeven (…)
Verder blijkt uit de analyse van de jaarrekeningen c.a. 1998—2010 van het beleggingsfonds dat in- en vanuit het beleggingsfonds nimmer is belegd in obligaties en andere beleggingen, niet zijnde derivaten (OTC opties). Er werd alleen belegd in OTC opties.
(…)
De inhoud van dat rapport heeft mij gebracht tot het inzicht, dat u en [naam 2] ten minste de uiterste schijn tegen hebben, met door u beiden - op mijn verzoek - opgestelde rapportages, mij en andere potentiële lezers van die rapportages opzettelijk op een dwaalspoor te willen hebben zetten op een aantal zeer, zeer relevante punten.
(…)
U heeft beiden in uw (eerste concepten van) rapporten tot uitdrukking gebracht, dat het beleggingsfonds (ook) zou hebben belegd in obligaties, terwijl zelfs ik als leek uit die jaarverslagen c.a. heb kunnen afleiden, dat enkel is belegd in OTC opties. Eerst na (herhaalde) interventie door mij, zijn op dat punt concept-rapporten [naam 1] (slechts gedeeltelijk) aangepast.
In ieder geval moet ik vaststellen dat u beiden in de rapportages de plank zodanig ernstig mis hebt geslagen (…), dat één en ander kan rechtvaardigen een onmiddellijke ontbinding van de overeenkomsten van opdracht met uw beider besloten vennootschappen op grond van toerekenbare tekortkomingen.
(…)
Redenen waarom ik hiermee en hierbij ontbind op grond van voorzienbare toerekenbare tekortkomingen:
-de overeenkomst(en) van opdracht met 4iTrust Integrity Senvices B.V.;
-de overeenkomsten(en) van opdracht met Financieel Denkwerk[naam 2].
(…)
Met het verzoek binnen veertien dagen na heden aan mij terug te betalen, al hetgeen door mij aan u beiden is betaald op grond van de overeenkomsten van opdracht, vermeerderd met de wettelijk rente daarover vanaf veertien dagen na heden. (…)”
16. Bij e-mail van 14 mei 2012 heeft [naam 1] gereageerd – kort gezegd – dat hij zich niet in de verwijten van [gedaagden] herkent, dat hij achter de inhoud van de rapporten staat en dat hij geen grond ziet voor ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van enig bedrag. Ten slotte verzoekt [naam 1] aan [gedaagden] om de eindnota alsnog op korte termijn te voldoen.
17. Bij dagvaarding van 22 januari 2013 heeft 4iTrust de onderhavige procedure aanhangig gemaakt.
18. In een e-mail van 4 juli 2013 heeft [gedaagden] aan 4iTrust geschreven de overeenkomst met 4iTrust te vernietigen wetens bedrog en dwaling, onder verwijzing naar de inhoud van de in deze procedure ingediende processtukken.
Vordering en verweer in conventie
4iTrust vordert na eiswijziging – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
primair[gedaagden] hoofdelijk te veroordelen aan 4iTrust te betalen:
a. de hoofdsom van € 4.270,08;
b. de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de gevorderde declaraties vanaf de vijftiende dag na de declaratiedatum;
c. de kosten van het natraject tot 17 januari 2013 van € 1.815,-;
d. de kosten van het natraject vanaf 17 januari 2013;
e. de buitengerechtelijke incassokosten van € 450,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
f. de proceskosten;
g. de nakosten;
subsidiair, in het geval de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagden] onbevoegd heeft vertegenwoordigd:
h. te verklaren voor recht dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad;
i. [gedaagden] primair te veroordelen tot voldoening van € 6.085,08 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2012 en de kosten van het natraject vanaf 17 januari 2013;
j. [gedaagden] subsidiair te veroordelen tot voldoening van € 5.370,08 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2012;
k. [gedaagden] meer subsidiair te veroordelen tot voldoening van een schadevergoeding nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2012;
l. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
m. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de nakosten.
4iTrust legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagden] een overeenkomst is aangegaan en dat [gedaagden] niet (volledig) aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan door de eindfactuur onbetaald te laten. 4iTrust heeft dan ook recht op betaling van deze factuur door [gedaagden], vermeerderd met rente en kosten, aldus 4iTrust. Voor zover de kantonrechter zou oordelen dat [gedaagden] onbevoegd heeft vertegenwoordigd, maakt 4iTrust subsidiair aanspraak op schadevergoeding door [gedaagden] uit hoofde van onrechtmatige daad.
21. [gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Vordering en verweer in reconventie
22. [gedaagden] vordert in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis
a. voor recht verklaart dat de overeenkomst(en) van opdracht tussen [gedaagden] en 4iTrust tijdig en regelmatig buitengerechtelijk is/zijn ontbonden;
b. 4iTrust veroordeelt tot betaling aan [gedaagden] van € 20.061,08, vermeerderd met de wettelijke rente;
c. 4iTrust te veroordelen in de proceskosten.
23. [gedaagden] legt aan zijn vordering ten grondslag dat 4iTrust is tekortgekomen in de nakoming van haar contractuele verplichtingen door – samengevat – onjuist en misleidend te rapporteren en onnodige uren te schrijven. Deze tekortkomingen rechtvaardigen ontbinding van de overeenkomst. De ontbinding van de overeenkomst brengt voorts mee dat 4iTrust al hetgeen door [gedaagden] aan 4iTrust is betaald dient terug te betalen, aldus [gedaagden].
23. 4iTrust voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Beoordeling in conventie
Contractpartijen
25. [gedaagden] voert in de eerste plaats aan dat alleen [gedaagden] een overeenkomst met 4iTrust is aangegaan en niet [gedaagden] en [gedaagden] gezamenlijk. Daartoe stelt [gedaagden] dat [gedaagden] tijdens het overleg op 9 mei 2011 aan [naam 1] heeft meegedeeld dat [gedaagden] en [gedaagden] ieder voor eigen rekening en risico hun beroep als advocaat-ondernemer uitoefenen in een eenmanszaak en dat om die reden alleen [gedaagden] opdrachtgever van 4iTrust zou zijn. Na de opdrachtbevestiging, met daarop de woorden “Voor akkoord: [kantoor naam]” te hebben ontvangen, heeft [gedaagden] telefonisch contact gezocht met [naam 1] en hem nogmaals meegedeeld dat alleen [gedaagden] partij zou zijn bij de overeenkomst, aldus [gedaagden] Daarnaast heeft [gedaagden] erop gewezen dat alle betalingen aan 4iTrust zijn verricht vanaf zijn bankrekening op naam van Advocatenkantoor [gedaagden].
4iTrust stelt daarentegen dat [gedaagden] de overeenkomst is aangegaan namens de eenmanszaak [kantoor naam]. Dat blijkt volgens 4iTrust uit het feit dat [gedaagden] heeft getekend onder de woorden “Voor akkoord: [kantoor naam]”. Verder voert 4iTrust in dit verband aan dat zowel de opdrachtbevestiging, rapportages als facturen zijn gericht aan [kantoor naam]; dat op het briefpapier en in
e-mailberichten van [gedaagden] [kantoor naam] staat vermeld; en dat [gedaagden] een e-mailadres gebruikt eindigend op[mail adres]. 4iTrust betwist dat [gedaagden] tijdens het overleg op 9 mei 2011 heeft meegedeeld dat alleen hij opdrachtgever zou zijn en dat hij na verzending van de opdrachtbevestiging daarover nog gebeld heeft.
27. De kantonrechter stelt voorop dat het antwoord op de vraag wie de wederpartij van 4iTrust is, afhangt van wat partijen over en weer jegens elkaar daarover hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Daarbij heeft als algemeen uitgangspunt te gelden dat een ieder wordt geacht voor zichzelf te handelen, tenzij degene die handelt kenbaar maakt niet voor zichzelf maar voor een ander te handelen.
28. Vast staat dat 4iTrust voor de onderhavige opdracht is benaderd door [gedaagden]. De eerste bespreking op 9 mei 2011 vond plaats tussen [naam 1] en [gedaagden] en alle daaropvolgende contacten over de opdracht waren eveneens met [gedaagden]. Gesteld noch gebleken is dat [naam 1] ooit contact heeft gehad met [gedaagden].
4iTrust stelt evenwel dat zij erop mocht vertrouwen met [gedaagden] te contracteren, nu [gedaagden] de opdrachtbevestiging heeft getekend onder de woorden “Voor akkoord: [kantoor naam]”. De kantonrechter volgt 4iTrust daarin niet. Door 4iTrust is niet gesteld dat [gedaagden] op enig moment kenbaar heeft gemaakt dat hij niet voor zichzelf maar namens zijn kantoorgenoot [gedaagden], althans diens eenmanszaak, handelde. Het feit dat hij samen met [gedaagden] kantoor voert onder de naam [kantoor naam] en als zodanig naar buiten treedt is daaraan niet gelijk te stellen. 4iTrust kon er enkel op basis van de kantoornaam, zonder dat deze kantoornaam ook een rechtspersoon vertegenwoordigt, niet zonder meer van uitgaan dat [gedaagden] contracteerde namens de gelijknamige eenmanszaak van zijn kantoorgenoot. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van een handtekening door [gedaagden] onder de voorgedrukte tekst “Voor akkoord: [kantoor naam]” op de door 4iTrust opgestelde opdrachtbevestiging. Dat 4iTrust haar correspondentie met betrekking tot de opdracht heeft gericht aan:
[kantoor naam]
[gedaagden]
legt ten slotte geen extra gewicht in de schaal, nu daaruit niets anders volgt dan dat [gedaagden] kantoor voert onder de naam [kantoor naam] en 4iTrust hem dienovereenkomstig benaderde.
30. Hetgeen 4iTrust heeft gesteld is dan ook onvoldoende om te concluderen dat [gedaagden] (mede) namens [gedaagden] heeft gecontracteerd. Aangenomen moet daarom worden dat [gedaagden] voor zichzelf heeft gehandeld, zodat [gedaagden] als (enige) contractpartij van 4iTrust moet worden aangemerkt. Bewijslevering over de vraag of [gedaagden] tijdens het overleg van 9 mei 2011 en/of in een later telefoongesprek heeft meegedeeld dat alleen hij opdrachtgever zou zijn kan om die reden achterwege blijven.
31. Het gevorderde jegens [gedaagden] zal worden afgewezen. Om die reden zal hierna uitsluitend nog over gedaagde [gedaagden] worden gesproken.
Vordering tot nakoming en verweer
32. Ter zitting heeft 4iTrust haar vordering in die zin gewijzigd dat zij ook van [gedaagden] primair nakoming van de overeenkomst vordert. Ter beoordeling van deze vordering overweegt de kantonrechter als volgt.
33. [gedaagden] betwist niet dat 4iTrust werkzaamheden voor hem heeft verricht. Evenmin betwist [gedaagden] de hoogte van de eindnota. [gedaagden] stelt zich echter op het standpunt dat hij de eindnota niet hoeft te betalen, nu hij de overeenkomst met 4iTrust bij e-mail van 10 mei 2012 buitengerechtelijk heeft ontbonden.
34. Of [gedaagden] ten gevolge van deze e-mail is ontheven van zijn betalingsverplichting, hangt ervan af of [gedaagden] op grond van wet of overeenkomst bevoegd was de overeenkomst met 4iTrust te ontbinden. 4iTrust heeft zich op het standpunt gesteld dat [gedaagden] daartoe niet bevoegd was. In dat kader heeft zij als meest verstrekkend standpunt een beroep gedaan op artikel 11 van haar algemene voorwaarden.
35. Ingevolge deze bepaling dient de opdrachtgever, in dit geval [gedaagden], een klacht met betrekking tot verrichte werkzaamheden binnen 30 dagen na de verzenddatum van de stukken waarop de klacht betrekking heeft, schriftelijk aan 4iTrust bekendmaken. Indien de opdrachtgever aantoont dat hij het gebrek waarover hij klaagt redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken, gaat de termijn van 30 dagen lopen op het moment van ontdekking van het gebrek. Bij schending van deze contractuele klachttermijn vervallen alle aanspraken, aldus de bepaling van artikel 11.
36. De kantonrechter stelt vast dat toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van 4iTrust door [gedaagden] niet is betwist. Evenmin heeft [gedaagden] zich op het standpunt gesteld dat een of meer algemene voorwaarden om andere redenen buiten toepassing moeten blijven. De kantonrechter neemt dan ook als vaststaand aan dat tussen partijen een contractuele klachttermijn van 30 dagen geldt, zoals verwoord in artikel 11 van de algemene voorwaarden.
37. Het rapport van 4iTrust met betrekking tot de zogenoemde eerste fase van het onderzoek, dateert van 24 juni 2011. In de 30 dagen na dit rapport heeft [gedaagden] geen concrete, schriftelijke klacht aan 4iTrust gericht. Integendeel, [gedaagden] heeft (al dan niet stilzwijgend) ingestemd met voortgang naar de tweede fase van het onderzoek en met het daarbij inschakelen van [naam 2].
38. Ter zitting heeft [gedaagden] zich op het standpunt gesteld dat zijn vragen over het rapport van 24 juni 2011 zijn aan te merken als klacht. De kantonrechter volgt [gedaagden] daarin niet. De e-mails van [gedaagden] aan [naam 1] van eind juni 2011 (zie hiervoor onder 8) heeft 4iTrust redelijkerwijs niet hoeven opvatten als klacht met betrekking tot de door haar verrichte werkzaamheden. De e-mails bevatten een verzoek om uitleg en beantwoording van nadere vragen, maar geen concrete bezwaren tegen het rapport. Overigens heeft de bewuste e-mailwisseling ertoe geleid dat 4iTrust op 11 augustus 2011 een aanvullend rapport heeft uitgebracht, tegen welk rapport [gedaagden] geen bezwaren heeft geuit. Voor zover in de e-mails van [gedaagden] al een klacht was te lezen, is deze klacht met het aanvullend rapport dan ook afgehandeld, zodat deze klacht niet negen maanden later nog een ontbinding kan rechtvaardigen.
39. Met betrekking tot de tweede fase van het onderzoek, valt uit de correspondentie op te maken dat de afronding daarvan in een gespannen sfeer is verlopen. [gedaagden] toonde zich ontevreden over het concept-rapport van [naam 2]. Voorts kreeg hij naar zijn zin niet een bevredigend antwoord van [naam 1] op de door hem gestelde aanvullende vragen naar aanleiding van het concept-rapport van 4iTrust. Uiteindelijk heeft [gedaagden] op 10 februari 2012 aan [naam 1] verzocht de zaak af te ronden. Daarop heeft 4iTrust op 15 februari 2012 haar definitieve rapport met betrekking tot de tweede fase aan [gedaagden] toegestuurd.
40. Het schijnbare ongenoegen van [gedaagden] heeft in de 30 dagen na de verzenddatum van het rapport echter niet geresulteerd in een concrete klacht. Bijna 3 maanden verstrijken zonder bericht van [gedaagden] voordat hij bij e-mail van 10 mei 2012 schrijft dat de rapporten niet deugen en meedeelt de overeenkomsten te ontbinden.
41. [gedaagden] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij pas na kennisname van het rapport van [naam 3] ontdekte dat de rapporten van 4iTrust onjuist waren en dat 4iTrust veel te veel uren had gemaakt. Of [gedaagden] de door hem gestelde gebreken inderdaad redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken als bedoeld in artikel 11 van de algemene voorwaarden, kan in het midden blijven. Immers, ook als [gedaagden] in zijn standpunt wordt gevolgd, leidt dat niet tot de conclusie dat zijn klacht tijdig is, nu ook meer dan 30 dagen zijn verstreken tussen het rapport van [naam 3] (29 maart 2012) en de klacht van [gedaagden] (10 mei 2012).
42. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van 4iTrust op artikel 11 van haar algemene voorwaarden slaagt. Nu [gedaagden] niet tijdig heeft geklaagd zijn ingevolge dat artikel alle aanspraken komen te vervallen. Daaronder valt in ieder geval een eventuele aanspraak op ontbinding van de overeenkomst. Dat betekent dat [gedaagden] reeds daarom niet bevoegd was tot ontbinding en dat hij niet op die grond is ontheven van zijn betalingsverplichting.
43. De kantonrechter is van oordeel dat ook het beroep van [gedaagden] op bedrog/dwaling en vernietiging van de overeenkomst strandt op artikel 11 van de algemene voorwaarden. Immers, de feiten en omstandigheden waarop [gedaagden] zijn beroep op bedrog/dwaling heeft gegrond, zijn dezelfde als die ten grondslag liggen aan zijn beroep op ontbinding, te weten de klachten over de inhoud van de rapporten. Nu [gedaagden] niet binnen de contractuele klachttermijn zijn klachten heeft geuit, is ook een eventuele aanspraak (“alle aanspraken”) op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling/bedrog ten aanzien van de inhoud van de rapporten komen te vervallen. Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van (de klachten tegen) de rapporten van 4iTrust.
44. [gedaagden] heeft subsidiair nog een beroep gedaan op onrechtmatige daad en gesteld dat de contractuele klachttermijn van artikel 11 daarop niet van toepassing is. Een eventuele onrechtmatige daad van 4iTrust kan evenwel niet afdoen aan de verplichting van [gedaagden] tot nakoming van zijn contractuele betalingsverplichting, zodat de kantonrechter in conventie hieraan voorbijgaat.
45. De conclusie luidt dat [gedaagden] zijn betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst met 4iTrust dient na te komen. [gedaagden] zal worden veroordeeld tot betaling van de eindnota, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 maart 2012, de vervaldatum van de factuur.
46. Nu 4iTrust een opeisbare vordering op [gedaagden] heeft, is van misbruik van procesrecht door 4iTrust, zoals [gedaagden] ter zitting heeft betoogd, geen sprake.
Kosten natraject
4iTrust vordert daarnaast een bedrag aan “kosten natraject”. Daartoe stelt 4iTrust dat zij op grond van artikel 9 van de opdrachtbevestiging recht heeft op vergoeding van de werkzaamheden die zij in het kader van een “natraject”, bijvoorbeeld straf-, civiel- of tuchtrechtelijke procedures, heeft verricht tegen het normale uurtarief.
48. [gedaagden] betwist dat hij de gevorderde kosten is verschuldigd. Hij voert daartoe aan dat artikel 9 van de opdrachtbevestiging slechts ziet op de situatie dat 4iTrust door een derde wordt betrokken in enig “natraject” en geen betrekking heeft op de onderhavige situatie waarin 4iTrust zelf een “natraject” opstart. Er is dan ook geen grondslag voor vergoeding van de gestelde kosten, aldus [gedaagden].
49. In reactie op het verweer van [gedaagden] heeft 4iTrust gesteld dat de bepaling van artikel 9 ook ziet op het geval dat 4iTrust in een civiele procedure betaling van onbetaald gelaten facturen dient te vorderen. De woorden “wordt betrokken” dienen volgens 4iTrust zo te worden uitgelegd dat 4iTrust in een civiele procedure verzeild raakt door toedoen van de opdrachtnemer.
50. De kantonrechter is van oordeel dat de uitleg die 4iTrust aan de bepaling geeft niet de meest voor de hand liggende is. De woorden “wordt betrokken” duiden er immers op dat het initiatief tot het natraject van een ander dan 4iTrust uitgaat. Tegen de door 4iTrust voorgestane uitleg pleit verder dat de verplichting tot vergoeding van de werkzaamheden van 4iTrust onafhankelijk is gesteld van de uitkomst van een procedure. Het standpunt van 4iTrust volgend, zou dit betekenen dat de opdrachtgever na een door hem gewonnen procedure tegen 4iTrust, alsnog de door 4iTrust bestede uren moet vergoeden. Een dergelijke uitleg heeft [gedaagden] redelijkerwijs niet aan deze bepaling hoeven toekennen.
51. Artikel 9 van de opdrachtbevestiging biedt dan ook geen grondslag voor vergoeding van de gevorderde kosten, zodat dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4iTrust heeft ten slotte een bedrag van € 450,- aan buitengerechtelijke (incasso-) kosten gevorderd. Dit gedeelte van de vordering zal eveneens worden afgewezen. 4iTrust heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan 4iTrust vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten
53. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagden] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van 4iTrust. De gevorderde nakosten worden toegewezen als vermeld onder de beslissing.
Beoordeling in reconventie
54. Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen volgt reeds dat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht niet kan worden toegewezen. [gedaagden] was immers niet bevoegd tot ontbinding van de overeenkomst met 4iTrust.
55. Hetzelfde lot treft de vordering tot betaling aan [gedaagden] van € 20.061,08. Of de grondslag van deze vordering nu wordt gezocht in een ongedaanmakingsverbintenis of onverschuldigde betaling, in beide gevallen staat aan toewijzing in de weg dat de overeenkomst met 4iTrust (naar hiervoor in conventie is overwogen) niet rechtsgeldig is ontbonden of vernietigd en dus is blijven voortbestaan.
56. Voor zover de vordering tot betaling zo moet worden begrepen dat deze (mede) is gegrond op een zelfstandige onrechtmatige daad, overweegt de kantonrechter als volgt. Naar de kantonrechter begrijpt zou de gestelde onrechtmatige daad erin zijn gelegen dat 4iTrust [gedaagden] heeft misleid en opgelicht door opzettelijk onjuiste rapporten uit te brengen en door haar rapporten feitelijk af te stemmen met derden, onder wie voormalig bestuursvoorzitter van de [bedrijf 1] en voormalig [functie] [naam 4].
57. Daargelaten of, zoals 4iTrust heeft betoogd, ook een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad strandt op artikel 11 van de algemene voorwaarden, is de kantonrechter van oordeel dat de door [gedaagden] gestelde onrechtmatige daad onvoldoende is onderbouwd. Immers, voor zover al geoordeeld zou moeten worden dat de rapporten van 4iTrust onjuistheden bevatten, blijkt uit niets dat 4iTrust [gedaagden] bewust en opzettelijk verkeerd heeft voorgelicht. De stelling van [gedaagden] dat hij tijdens de eerste bespreking op 9 mei 2011 reeds aan [naam 1] zou hebben meegedeeld dat uit de inhoud van de jaarverslagen blijkt dat Aegon niet daadwerkelijk heeft belegd in obligaties, brengt uiteraard niet mee dat wanneer [naam 1] na onderzoek tot een andere conclusie komt, reeds daarom sprake is van willens en wetens onjuist rapporteren. Aan [naam 1] komt als deskundige een eigen opinie toe. Overigens is het de vraag op welke wijze [gedaagden] zou zijn misleid en/of opgelicht, als hij van meet af aan het juiste antwoord op de door hem gestelde vragen wist.
58. [gedaagden] heeft ter onderbouwing van de gestelde misleiding verder aangevoerd dat [naam 1] en [naam 2] voorafgaand aan de opdracht al volledig bekend waren met alle details van het Spaarbeleg Sprintplan, uit hoofde van hun betrokkenheid bij (onderzoeken van) het Financieel Expertise Centrum (FEC). In reactie daarop hebben zowel [naam 2] (via een schriftelijke verklaring) als [naam 1] betwist ooit bij het FEC betrokken te zijn geweest. [gedaagden] heeft deze betrokkenheid daarna op geen enkele manier nader onderbouwd of bewezen, zodat de kantonrechter hem reeds daarom in zijn stelling niet kan volgen.
59. Ten slotte heeft [gedaagden] het verwijt dat [naam 1] en [naam 2] de inhoud van hun rapporten feitelijk hebben afgestemd met derden evenmin van een deugdelijke onderbouwing voorzien. De door [gedaagden] overgelegde producties 6 en 7 (nieuwsberichten van de website accountant.nl) ondersteunen dat verwijt niet.
60. Het voorgaande brengt mee dat het gevorderde in reconventie zal worden afgewezen. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagden] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van 4iTrust.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan 4iTrust van € 4.270,08, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2012 tot aan de voldoening;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van 4iTrust tot op heden begroot op
griffierecht € 448,-
explootkosten € 76,71
salaris gemachtigde € 625,- (2,5 punten × tarief € 250,-)
______
totaal € 1.149,71
veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van 4iTrust tot op heden begroot op € 300,- (1 punt × tarief € 300,-) aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. T.T. Hylkema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter