Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats] ([land 1]), eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de voorlopige jaarafrekening buitenlandbijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2011. Eiser, die in het buitenland woont en een pensioen ontvangt, was het niet eens met de beslissing van het College voor Zorgverzekeringen om de heffingskorting voor zijn niet- of weinig verdienende partner niet mee te nemen in de berekening van de jaarafrekening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de volledige heffingskorting al aan eisers echtgenote was uitbetaald, waardoor er geen aanleiding was voor verweerder om deze korting opnieuw toe te passen. Eiser had aangevoerd dat de belastingdienst ten onrechte geen rekening had gehouden met de heffingskorting, maar de rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de belastingdienst de heffingskorting van eisers partner al had verrekend via de aanslag inkomstenbelasting. De rechtbank concludeerde dat de belastingdienst terecht de fictieve premie volksverzekeringen had berekend en dat eiser zelf had gekozen om als binnenlands belastingplichtige te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van ongelijke behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen, en dat de beslissing van verweerder om de heffingskorting niet toe te passen correct was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.