Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De eiser had zijn medewerking aan een bloedonderzoek geweigerd, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs en de oplegging van een alcoholslotprogramma. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de eiser om mee te werken aan het bloedonderzoek de verweerder verplichtte om deze maatregelen op te leggen. De rechtbank stelde vast dat de verbalisanten geen disproportioneel geweld hadden gebruikt en dat de toestemming voor de bloedafname niet vereist was, aangezien de eiser niet in staat was zijn wil kenbaar te maken. De rechtbank verwierp ook de beroepsgrond van de eiser dat hij niet was geïnformeerd over de mogelijkheid van een tweede bloedafname, omdat het relativiteitsvereiste niet was voldaan. De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet in strijd had gehandeld met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de opgelegde maatregelen niet in strijd waren met het ‘ne bis in idem’ beginsel. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.