In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2014 een machtiging verleend voor de gesloten jeugdzorg van een 13-jarige jongen, hierna te noemen de minderjarige. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door de William Schrikker Groep (WSG) naar aanleiding van ernstige gedragsproblemen van de minderjarige, die onder toezicht stond van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. De minderjarige vertoonde bedreigend gedrag, vernielde eigendommen en had inbraken gepleegd, wat leidde tot de conclusie dat hij niet in staat was om in een normale omgeving te functioneren.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en zijn gezinshuisouder niet verschenen. De WSG heeft verklaard dat de minderjarige een gestructureerde omgeving en toezicht nodig heeft, en dat een gesloten plaatsing de beste oplossing is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de problematiek van de minderjarige maatwerk vereist en dat plaatsing in de Koppeling, een andere zorginstelling, onwenselijk is vanwege de prikkels die daar aanwezig zijn.
De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van een maand, met de voorwaarde dat de WSG zich zal inspannen om de minderjarige via een BOPZ-machtiging in een GGZ-instelling te plaatsen. De kinderrechter heeft benadrukt dat indien er geen indicatiebesluit is ingediend vóór 19 april 2014, de machtiging zal vervallen. De beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige, die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont.