Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam,
1.Verloop van de procedure
- De moeder, bijgestaan door mr. M. Mulder;
- [naam 1] en [naam 2], namens het BJAA
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen. De zaak betreft de minderjarigen, geboren op geheime adressen, en hun ouders, die beiden op geheim adres wonen. De moeder is belast met het gezag over de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen eerder onder toezicht zijn gesteld en uit huis zijn geplaatst. De machtiging tot uithuisplaatsing was geldig tot 10 mei 2014, en het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) heeft verzocht om verlenging van deze machtiging.
Tijdens de zitting op 29 april 2014 is de moeder, bijgestaan door haar advocaat, verschenen, terwijl de vader niet aanwezig was. De kinderrechter heeft de situatie van de moeder en de kinderen beoordeeld, waarbij de moeder heeft aangegeven dat zij zich heeft aangemeld voor een persoonlijkheidsonderzoek bij de GGZ. De kinderrechter heeft opgemerkt dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, maar dat een uithuisplaatsing op dat moment te ingrijpend zou zijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er eerst meer onderzoek moet plaatsvinden voordat een definitieve beslissing over de uithuisplaatsing kan worden genomen.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een korte periode, tot 1 juni 2014, om de terugplaatsing naar de moeder goed te begeleiden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek tot verdere verlenging is afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de samenwerking tussen de moeder en het BJAA verbeterd moet worden en dat er ruimte moet zijn voor ambulante hulpverlening. De ouders zijn verantwoordelijk voor de kosten die aan de plaatsing zijn verbonden, tenzij anders geregeld.