ECLI:NL:RBAMS:2014:3127

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2014
Publicatiedatum
2 juni 2014
Zaaknummer
2097608 \ HA EXPL 13-673
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot uitkering uit verzekeringspolis door niet-begunstigde

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.E. van Veen – de Haan van DAS Rechtsbijstand, een vordering ingesteld tegen Jubilee Europe B.V. om een uitkering te ontvangen uit een verzekeringspolis. De eiser stelt dat hij recht heeft op deze uitkering, ondanks het feit dat hij niet als begunstigde op de polis staat vermeld. De gedaagde, Jubilee Europe B.V., vertegenwoordigd door mr. M.T. Spronck, betwist deze vordering en stelt dat alleen de begunstigde, Finata Bank, recht heeft op de uitkering.

De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 4 december 2013 de eiser de gelegenheid gegeven om zijn standpunt te verduidelijken. De eiser heeft vervolgens een brief overgelegd van Hoist Kredit AB, waarin wordt bevestigd dat Finata Bank de begunstigde is. De eiser heeft betoogd dat hij in de praktijk ook als begunstigde moet worden beschouwd, omdat de uitkering bij arbeidsongeschiktheid zou worden afgeboekt op zijn restschuld bij Finata Bank. Jubilee heeft echter betoogd dat de uitkering uitsluitend aan Finata Bank kan worden gedaan, en dat de eiser geen recht heeft op de uitkering.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij gerechtigd is tot de uitkering onder de verzekeringspolis. De rechter heeft vastgesteld dat de polis duidelijk aangeeft dat Finata Bank de enige begunstigde is en dat de verzekeraar alleen aan deze begunstigde kan uitkeren. De eiser's belang bij de uitkering is niet voldoende om zijn vordering te rechtvaardigen. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eiser afgewezen, maar heeft hij wel bepaald dat Jubilee gehouden is tot uitkering aan de begunstigde, Finata Bank. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 2097608 \ HA EXPL 13-673
Uitspraak: 8 april 2014

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [eiser],
gemachtigde mr. M.E. van Veen – de Haan, DAS Rechtsbijstand,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Jubilee Europe B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Jubilee,
gemachtigde mr. M.T. Spronck.

VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • het tussenvonnis van 4 december 2013,
  • de akte van [eiser], met één productie,
  • de antwoordakte van Jubilee.
Daarna is vonnis bepaald.
Om organisatorische redenen is dit vonnis gewezen door een andere rechter dan de rechter die de comparitie heeft gedaan en het tussenvonnis van 4 december 2013 heeft gewezen.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Verdere beoordeling

1.
In het tussenvonnis van 4 december 2013 (hierna: het tussenvonnis) is [eiser] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de grondslag waarop aan hem en niet aan de begunstigde, Finata Bank, zal moeten worden uitgekeerd. Voorts is hij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het ter comparitie gedane verzoek van Jubilee om inzage te verschaffen in zijn restschuld onder de kredietovereenkomst.
2.
[eiser] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Bij akte heeft [eiser] een brief van Hoist Kredit AB van 13 januari 2014 overgelegd waarin zij namens Finata Bank schrijft, voor zover hier van belang:
“(…) Zoals blijkt uit de verzekeringspolis van 25 januari 2005 is Finata begunstigde bij een (eventuele) uitkering door de verzekeraar. Een eventuele uitkering uit hoofde van voornoemde polis kan worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer], op naam van Antera Incasso B.V. o.v.v. [contractnummer] en zal in mindering worden gebracht op de schuld die uw cliënt, [eiser], bij Finata heeft. (…)”
3.
Als bijlage bij de brief is een opgave van het uitstaande saldo van de restschuld onder de kredietovereenkomst gevoegd. De restschuld bedraagt € 26.735,76.
4.
Volgens [eiser] staat in de kredietovereenkomst weliswaar dat Finata Bank de begunstigde is, maar is [eiser] in de praktijk ook begunstigde omdat de uitkering door de verzekeraar bij arbeidsongeschiktheid wordt afgeboekt op de restschuld uit hoofde van de kredietovereenkomst. [eiser] heeft dan ook recht op en belang bij betaling van het uit te keren bedrag, ook al heeft ook Finata Bank daar baat bij, aldus steeds [eiser].
5.
Jubilee heeft bij antwoordakte als volgt gereageerd op de akte van [eiser]. Jubilee betwist dat [eiser], naast Finata Bank, begunstigde is onder de verzekeringsovereenkomst. Zij wijst erop dat op het polisblad van de verzekeringsovereenkomst enkel Finata Bank als begunstigde is aangewezen. Dat heeft tot gevolg dat de uitkering alleen aan Finata Bank kan geschieden. Het feit dat [eiser] belang heeft bij uitkering doet daar niet aan af. Bovendien, zo vervolgt Jubilee, staat in de brief die door [eiser] is overgelegd dat de uitkering door de verzekeraar bij arbeidsongeschiktheid wordt afgeboekt op de restschuld uit hoofde van de kredietovereenkomst. Dat betekent dat de vordering van [eiser] geen stand kan houden. Immers, de uitkering kan alleen worden afgeboekt op de restschuld wanneer aan Finata Bank wordt uitgekeerd, niet in het geval dat aan [eiser] wordt uitgekeerd. Nu het Jubilee niet vrij staat om aan [eiser] uit te keren, dient de vordering van [eiser] te worden afgewezen, aldus Jubilee.
6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op het polisblad van de verzekeringsovereenkomst wordt Finata Bank genoemd als begunstigde. Dat betekent dat zij degene is die op grond van artikel 7:965 BW tot het ontvangen van de uitkering is aangewezen. Hoist Krediet AB heeft namens Finata Bank bij brief van 13 januari 2014 bevestigd dat Finata Bank begunstigde is onder de verzekeringspolis en dat een uitkering uit hoofde van de polis in mindering zal worden gebracht op de restschuld die [eiser] bij Finata Bank heeft en die op dat moment nog € 26.735,76 bedroeg. De verzekeraar kan onder deze omstandigheden enkel aan de begunstigde, in dit geval Finata Bank, bevrijdend betalen. [eiser] is er niet in geslaagd om aan te tonen dat hij gerechtigd is tot uitkering onder de verzekeringspolis. Het enkele feit dat hij belang heeft bij uitkering is daartoe in elk geval onvoldoende.
7.
Voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser] tot betaling aan hem zal worden afgewezen. Dit neemt niet weg dat Jubilee, op grond van hetgeen is overwogen in het tussenvonnis, gehouden is tot uitkering over te gaan, zij het aan de begunstigde.
8.
Bij deze uitkomst van de procedure, waarbij beide partijen gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen hen te compenseren, op nagenoemde wijze.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af,
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. L.R. Wisse, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter