Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van de kantonrechter
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- het tussenvonnis van 4 december 2013,
- de akte van [eiser], met één productie,
- de antwoordakte van Jubilee.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.E. van Veen – de Haan van DAS Rechtsbijstand, een vordering ingesteld tegen Jubilee Europe B.V. om een uitkering te ontvangen uit een verzekeringspolis. De eiser stelt dat hij recht heeft op deze uitkering, ondanks het feit dat hij niet als begunstigde op de polis staat vermeld. De gedaagde, Jubilee Europe B.V., vertegenwoordigd door mr. M.T. Spronck, betwist deze vordering en stelt dat alleen de begunstigde, Finata Bank, recht heeft op de uitkering.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 4 december 2013 de eiser de gelegenheid gegeven om zijn standpunt te verduidelijken. De eiser heeft vervolgens een brief overgelegd van Hoist Kredit AB, waarin wordt bevestigd dat Finata Bank de begunstigde is. De eiser heeft betoogd dat hij in de praktijk ook als begunstigde moet worden beschouwd, omdat de uitkering bij arbeidsongeschiktheid zou worden afgeboekt op zijn restschuld bij Finata Bank. Jubilee heeft echter betoogd dat de uitkering uitsluitend aan Finata Bank kan worden gedaan, en dat de eiser geen recht heeft op de uitkering.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij gerechtigd is tot de uitkering onder de verzekeringspolis. De rechter heeft vastgesteld dat de polis duidelijk aangeeft dat Finata Bank de enige begunstigde is en dat de verzekeraar alleen aan deze begunstigde kan uitkeren. De eiser's belang bij de uitkering is niet voldoende om zijn vordering te rechtvaardigen. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eiser afgewezen, maar heeft hij wel bepaald dat Jubilee gehouden is tot uitkering aan de begunstigde, Finata Bank. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.