ECLI:NL:RBAMS:2014:3240
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- J.A.A.G. de Vries
- P.H. Boersma
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in verband met bestuurlijke boetes voor illegale tewerkstelling
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het helpen van illegale vreemdelingen bij het verkrijgen van verblijf in Nederland. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd voor het faciliteren van illegale tewerkstelling, waarbij de verdachte in de periode van 13 september 2011 tot en met 20 oktober 2011 betrokken zou zijn geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder bestuurlijke boetes van in totaal € 8.000,- had gekregen wegens overtredingen van de Wet Arbeid Vreemdelingen (Wav).
De centrale vraag in deze zaak was of de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging, gezien de eerder opgelegde bestuurlijke boetes. De politierechter heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor de verdachte strafrechtelijk werd vervolgd, hetzelfde feit betroffen als waarvoor de bestuurlijke boetes waren opgelegd, zoals bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. De rechter heeft daarbij gekeken naar de juridische aard van de feiten en de gedragingen van de verdachte.
De politierechter concludeerde dat de rechtsgoederen die in deze strafzaak en met de bestuurlijke boetes worden beschermd, nagenoeg dezelfde zijn. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van een dubbele vervolging, wat in strijd is met het ne bis in idem-beginsel. Daarom heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging tegen de verdachte. Het vonnis is uitgesproken door de voorzitter en de griffier op de openbare terechtzitting.