Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Zoals bekend staan op dit moment de navolgende drie declaraties open:
(…) Het eerdere voorstel wordt gehandhaafd. Bij gebreke van schriftelijke acceptatie daarvan vóór aanstaande vrijdag (…) zullen wij onze opdracht tot verlening van rechtsbijstand beëindigen en onze declaraties onder handhaving van het voorstel tot matiging ter begroting indienen bij de Raad van Toezicht.(…)”
“
Bijgaand zend ik U een (…) overzicht (…) van de gedeclareerde en nog te declareren uren (..) Door deze verzoek ik U (…) tot begroting van het verschuldigde honorarium over te gaan (…). (…)Totaal nog te declareren uren 100:35 € 24.887,25
“
6. De Raad heeft kennis genomen van het begrotingsverzoek en het daarbij overgelegde dossier. De bezwaren van mevrouw[Mevrouw Y] hebben betrekking op de redelijkheid van het in rekening gebrachte honorarium en de uren die nog niet in rekening zijn gebracht.
Ik heb inmiddels de uitspraak van de Raad van Toezicht inzake de declaratie kwestie ontvangen. (…) Ik moet mij gaan beraden hoe ik dit bedrag kan gaan betalen aangezien ik het geld daarvoor niet heb. (…).”
2.4[Mevrouw Y] heeft de begroting van de RvT afgewezen, in die zin dat zij bezwaar heeft gemaakt tegen het begrote bedrag voor de nog te declareren uren. In dit verband heeft[Mevrouw Y] naar voren gebracht dat[Advocatenkantoor X] in haar begrotingsverzoek aan de RvT van 12 juni 2013 melding maakt van een ‘declaratievoorstel na matiging’ waarbij zij het bedrag van € 24.887,25 aan nog te declareren uren heeft gematigd tot € 5.000,=. Volgens[Mevrouw Y] had de RvT dan ook niet ongemotiveerd tot een bedrag van € 16.772,25 aan nog te declareren uren mogen komen.[Mevrouw Y] kan zich dan ook niet vinden in de naar aanleiding van die beslissing door[Advocatenkantoor X] verstuurde declaratie van 15 januari 2014.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
onder handhaving van het voorstel tot matiging. Weliswaar is in het verzoek een bedrag van € 24.887,25 vermeld voor 100:35 nog te declareren uren, maar in de optelsom van het honorarium dat de grondslag vormt van het begrotingsverzoek (uitkomend op € 24.111,46) is eveneens het gematigde bedrag van € 5.000,- vermeld. Het begrotingsverzoek is aldus op zijn minst dubbelzinnig. Uit het door[Advocatenkantoor X] bij productie 3d overgelegde (maar blijkens de stukken niet daadwerkelijk door haar gehanteerde) model voor een dergelijk verzoek blijkt dat door verzoeker een keuze kan worden gemaakt tussen indiening van een declaratie sec en indiening van een gemodereerde (gematigde) declaratie. Het had op de weg van[Advocatenkantoor X] gelegen om bij de indiening van haar verzoek bij de Raad hierin een duidelijke keuze te maken. Dit heeft zij nagelaten.