ECLI:NL:RBAMS:2014:3946

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
3 juli 2014
Zaaknummer
C-13-551767 - HA ZA 13-1580
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen na hun echtscheiding. Partijen, gehuwd in Turkije, hebben op 28 december 2010 de echtscheiding aangevraagd, welke in hoger beroep is bekrachtigd. De rechtbank heeft op 2 juli 2014 uitspraak gedaan in de procedure die volgde op de echtscheiding. De eiseres vorderde onder andere de verdeling van het gemeenschappelijk goed, een appartementsrecht, en de daarbij behorende hypothecaire schuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de peildatum voor de verdeling 10 september 2012 is, de datum waarop het huwelijk is ontbonden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeenschap van goederen bestaat uit het appartementsrecht, de hypothecaire schuld, levensverzekeringen en inboedel. De eiseres heeft recht op de woning en de hypothecaire schuld, terwijl de gedaagde verplicht is om zijn medewerking te verlenen aan de overdracht van de woning. De rechtbank heeft ook geoordeeld over de rentelasten van de hypotheek en de verdeling van de inboedel. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan de eiseres, waaronder een bedrag van € 9.047,50 wegens overbedeling en € 3.685,83 ter zake van rentelasten.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.A. Dudok van Heel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/551767 / HA ZA 13-1580
Vonnis van 2 juli 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat voorheen mr. C.L. van Olst te Utrecht,
thans mr. A.S. Bakker te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] (Turkije),
gedaagde,
advocaat mr. N. Türkkol te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juli 2013 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het vonnis van 22 januari 2014 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de comparitie van 9 april 2014 met de daarin genoemde stukken;
  • de akte van de zijde van [eiseres] met producties en
  • de antwoordakte van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd te Turkije op 28 juli 2007. Op 28 december 2010 heeft de rechtbank te [woonplaats 2] (Turkije) bij vonnis de echtscheiding uitgesproken, welk vonnis in hoger beroep is bekrachtigd. Op 10 september 2012 is het huwelijk van partijen ontbonden.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de wijze van verdeling te gelasten, althans de verdeling vast te stellen en daarbij het gemeenschappelijk goed van partijen, het appartementsrecht aan het adres [adres] (hierna: de woning), en de daarbij behorende hypothecaire schuld en levensverzekeringen aan [eiseres] toe te delen, onder de voorwaarde dat [eiseres] de schulden als eigen schulden zal dragen en er zorg voor zal dragen dat [gedaagde] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld;
[gedaagde] te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de vast te stellen verdeling en de overdracht van de woning, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de daartoe door [gedaagde] te verrichten rechtshandelingen;
te bepalen dat de notariskosten bij helfte door partijen worden gedragen;
te bepalen dat [gedaagde] wegens overbedeling een bedrag van € 13.113,82 is verschuldigd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van het notarieel transport van de woning aan [eiseres] ;
te bepalen dat [gedaagde] op het moment van de verdeling de helft van de maandelijks verschuldigde netto hypotheekrente vanaf de peildatum tot en met de dag van verdeling aan [eiseres] dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verdeling;
te bepalen dat de lening bij Stichting Welzijnsfonds ING onder nummer [nummer] voor rekening komt van [eiseres] , waarbij zij gehouden is [gedaagde] te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en [gedaagde] gehouden is een bedrag van € 4.000,00 aan [eiseres] te voldoen uit hoofde van overbedeling;
voor recht te verklaren dat [eiseres] alle hypothecaire lasten verbonden aan de voormalige echtelijke vanaf juni 2010 voor haar rekening heeft genomen en dat ING op basis van het inkomen van [eiseres] de hypothecaire geldlening heeft verstrekt.
3.2.
De vordering tot veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten is ter comparitie ingetrokken.
3.3.
[gedaagde] voert tegen een deel van het gevorderde verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat op het huwelijksvermogensregime van partijen het Nederlandse recht van toepassing is. Partijen zijn op basis van het Nederlandse recht gehuwd in gemeenschap van goederen.
Peildatum
4.2.
De peildatum voor de omvang van de gemeenschap van de tussen partijen bestaand hebbende huwelijksgoederengemeenschap (hierna: de gemeenschap van goederen) is 10 september 2012, de datum waarop het huwelijk van partijen is ontbonden.
Bestanddelen
4.3.
De gemeenschap van goederen bestaat in elk geval uit de volgende bestanddelen:
het appartementsrecht aan het adres [adres] (hierna: de woning);
de aan de woning verbonden hypothecaire schuld;
de bij de woning en de hypotheek behorende levensverzekeringen onder polisnummers [polisnr. 1] (de Maatwerkverzekering) en [polisnr. 2] ;
e lening bij Stichting Welzijnsfonds ING (hierna: het Welzijnsfonds ING) met nummer [nummer] ;
de inboedel en
(betaal)rekeningen.
4.4.
Tussen partijen is in geschil of ook sieraden (een aantal gouden armbanden die [eiseres] bij gelegenheid van het huwelijk van partijen van [gedaagde] heeft gekregen) deel uitmaken van de gemeenschap van goederen.
De woning, de hypothecaire schuld en de levensverzekeringen (a, b en c)
4.5.
Tussen partijen bestaat overeenstemming dat de bestanddelen onder a en c zullen worden toegedeeld aan [eiseres] en dat [eiseres] de hypothecaire schuld (onder b) als eigen schuld zal voldoen, waarbij zij er zorg voor zal dragen dat [gedaagde] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor die schuld. De rechtbank zal beslissen overeenkomstig hetgeen partijen zijn overeengekomen.
4.6.
De waarde van de woning bedraagt € 150.000,00, de hypothecaire schuld is € 171.695,00 en de Maatwerkverzekering met polisnummer [polisnr. 1] vertegenwoordigt per de peildatum een waarde van € 3.600,00. De levensverzekering met polisnummer [polisnr. 2] vertegenwoordigt geen waarde. Uit hoofde van overbedeling resteert aldus een door [gedaagde] aan [eiseres] te betalen bedrag van € 9.047,50 ((€ 150.000,00 + € 3.600,00 - € 171.695,00)/2) .
4.7.
De vorderingen onder 1, 2 en 3 zijn derhalve toewijsbaar. De vordering onder 4 ten aanzien van de wettelijke rente is toewijsbaar, nu tegen die vordering geen verweer is gevoerd.
De vordering onder 7 is eveneens toewijsbaar, nu [eiseres] aan de hand van de door haar overgelegde stukken genoegzaam heeft aangetoond dat de verklaring voor recht terecht wordt gevorderd en van belang is in verband met het ontslag van [gedaagde] door ING uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld. [gedaagde] heeft ook geen verweer gevoerd tegen de gevorderde verklaring voor recht.
Rentelast hypotheek
4.8.
Partijen zijn beiden, zo staat vast, draagplichtig voor de (netto) rentelast voor de hypotheek, te verminderen met de koopsubsidie van € 121,97 per maand, vanaf de peildatum tot aan de dag van verdeling. Tot aan maart 2014 bedroeg deze last maandelijks € 288,06 (€ 410,03 - € 121,97) en in totaal € 5.473,14 (19 maanden × € 288,06). [gedaagde] dient voor die periode de helft van dat bedrag aan [eiseres] te voldoen, en aldus € 2.736,57.
Vanaf maart 2014 bedroeg de netto maandelijkse rentelast € 596,60 (€ 773,60 - € 177,00), zo volgt uit de stukken die [eiseres] na de comparitie heeft overgelegd. Op dit bedrag dient de koopsubsidie van € 121,97 per maand in mindering te worden gebracht, waarna een bedrag van € 474,63 per maand resteert. [gedaagde] dient een bedrag van € 949,26 aan [eiseres] te voldoen ter zake van de rentelast voor de maanden maart, april, mei en juni 2014 (0,5 × 4× 474,63).
4.9.
Het totaal door [gedaagde] aan [eiseres] te betalen bedrag bedraagt derhalve € 3.685,83. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is als onweersproken toewijsbaar.
De lening bij het Welzijnsfonds ING onder nummer [nummer] (de renteloze lening) (d)
4.10.
In confesso is dat beide partijen bij helfte draagplichtig zijn voor de schuld.
Op de peildatum bedroeg de hoogte van de schuld, daar zijn partijen het over eens, € 5.875,00. [gedaagde] dient aan [eiseres] derhalve een bedrag van € 2.937,50 te voldoen. Nu de schuld inmiddels is afgelost, heeft [eiseres] geen belang meer bij haar vordering te bepalen dat zij de schuld dient te voldoen en [gedaagde] hiervoor dient te vrijwaren, zodat de vordering op dat punt zal worden afgewezen.
Inboedel (e)
4.11.
Tussen partijen bestaat geen geschil (meer) over de inboedel. Overeenkomstig hetgeen partijen zijn overeengekomen zal de inboedel, die een waarde van € 1.000,00 vertegenwoordigt, worden toegedeeld aan [eiseres] , onder de verplichting om aan [gedaagde] een bedrag van € 500,00 wegens overbedeling te voldoen.
Gouden sieraden
4.12.
[gedaagde] stelt dat de gouden sieraden die hij aan [eiseres] heeft gegeven, in de verdeling dienen te worden betrokken.
4.13.
[eiseres] bestrijdt dit. De sieraden heeft zij verkocht voor een bedrag van circa € 3.000,00 om de kosten van de echtscheidingsprocedure in Turkije ad € 4.000,00 te bekostigen, aldus [eiseres] .
4.14.
De rechtbank overweegt dat [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat de sieraden zijn verkocht vóórdat het huwelijk van partijen werd ontbonden. Aldus maken de sieraden geen deel uit van de te verdelen gemeenschap van goederen, zodat de vordering reeds daarom dient te worden afgewezen. Dat [eiseres] de opbrengst uit de verkoop van de sieraden heeft aangewend voor de voldoening van de kosten van de procedure, maakt dat niet anders. Deze kosten worden geacht ten laste te zijn gekomen van de gemeenschap van goederen. [gedaagde] heeft niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd dat hij de kosten van de procedure in privé heeft moeten dragen, nog losgezien van de vraag welke gevolgen daaraan verbonden zouden moeten worden met betrekking tot de verdeling van de sieraden.
Betaalrekeningen (f)
4.15.
Het saldo op de rekening [rekeningnummer 1] ten name van [eiseres] bij ING bedroeg op 11 september 2012 € 275,06. Gezien de peildatum van 10 september 2012, zal de rechtbank van dit saldo uitgaan. Dat na 10 september 2012 nog een groot bedrag zou zijn afgeschreven, zoals [gedaagde] stelt, heeft hij niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de rekening, voor zover nodig, toedelen aan [eiseres] . [eiseres] dient aan [gedaagde] een bedrag te voldoen van € 137,53 in het kader van overbedeling.
4.16.
Het saldo op de en/of rekening [rekeningnummer 2] van partijen bij ING bedroeg op de peildatum € 617,16. De rechtbank zal de rekening toedelen aan [eiseres] . [eiseres] dient aan [gedaagde] een bedrag van € 308,58 te voldoen uit hoofde van overbedeling.
Slotsom
4.17.
[gedaagde] dient aan [eiseres] uit hoofde van overbedeling een bedrag van € 9.047,50 te voldoen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van het notarieel transport van de woning tot aan de dag van algehele voldoening (r.o. 4.6 en 4.7).
4.18.
[gedaagde] dient voorts een bedrag van € 3.685,83 aan [eiseres] te voldoen ter zake van de rentelasten van de woning, welk bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van verdeling (de datum van dit vonnis) tot aan de dag van algehele voldoening (r.o. 4.9).
4.19.
[gedaagde] dient verder aan [eiseres] € 2.937,50 te voldoen (r.o. 4.8) en [eiseres] aan [gedaagde] € 500,00, € 137,53 en € 308,58 (r.o. 4.11, 4.15 en 4.16). Na verrekening van voornoemde bedragen resteert, naast de vorderingen onder 4.17 en 4.18, een vordering van [eiseres] op [gedaagde] ten bedrage van € 1.991,39.
4.20.
De proceskosten worden, nu partijen ex-echtgenoten zijn, tussen hen gecompenseerd, in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt de verdeling van de bestaande hebbende huwelijksgoederengemeenschap als volgt vast:
aan [eiseres] worden toegedeeld:
  • het appartementsrecht aan het adres [adres] (de woning) tegen een waarde van € 150.000,00;
  • de bij de woning en de hypotheek behorende levensverzekeringen onder polisnummer [polisnr. 1] (de Maatwerkverzekering) tegen een waarde van € 3.600,00 en onder polisnummer [polisnr. 2] tegen een waarde nihil;
  • de inboedel tegen een waarde van € 1.000,00;
  • de betaalrekening bij ING [rekeningnummer 1] ten name van [eiseres] en
  • de en/of betaalrekening [rekeningnummer 2] bij ING op naam van beide partijen,
5.2.
bepaalt dat [eiseres] de hypothecaire schuld van € 171.695,00 als een eigen schuld dient te voldoen en dat zij al het mogelijke moet doen om te bewerkstelligen dat [gedaagde] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de verdeling van de woning (als hiervoor onder 5.1 vastgesteld) en de overdracht (levering) van (zijn aandeel in) de woning aan [eiseres] ,
5.4.
bepaalt dat indien [gedaagde] niet aan de veroordeling hiervoor onder 5.3 voldoet, dit vonnis met toepassing van artikel 3:300 lid 1 Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de daartoe van [gedaagde] benodigde rechtshandelingen om de onder 5.3 vermelde verdeling en overdracht (levering) te bewerkstelligen,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 9.047,50 aan [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het notarieel transport van (zijn aandeel in) de woning tot aan de dag van algehele voldoening,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 3.685,83 aan [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verdeling (de datum van dit vonnis) tot aan de dag van algehele voldoening,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.991,39 aan [eiseres] ,
5.8.
bepaalt dat partijen ieder bij helfte draagplichtig zijn voor de notariskosten verbonden aan de uitvoering van de onder 5.3 vermelde verdeling en overdracht (levering) van de woning,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
verklaart voor recht dat ING op basis van het inkomen van [eiseres] de hypothecaire geldlening heeft verstrekt en dat [eiseres] alle hypothecaire lasten verbonden aan de woning vanaf juni 2010 voor haar rekening heeft genomen,
5.11.
compenseert de proceskosten in die zin dat elk van partijen de eigen proceskosten draagt,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2014.