In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in een deelgeschil dat voortvloeide uit de lozing van afvalstoffen door het schip Probo Koala. De verzoekster, de Stichting Union des Victimes des Déchets Toxiques d’Abidjan et Banlieues, heeft een verzoek ingediend om te worden verklaard ontvankelijk in haar eisen en om deskundigen te benoemen voor het vaststellen van de schade die de individuen die zij vertegenwoordigt hebben geleden door de blootstelling aan de afvalstoffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de eisen die de wet stelt voor een deelgeschilprocedure. De rechtbank oordeelde dat het geschil niet beperkt is tot een deel, maar het gehele geschil betreft, wat een aanzienlijke investering in tijd, moeite en geld met zich meebrengt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is voor het gelasten van deskundigenonderzoeken en dat de gevorderde schade niet alleen letsel- en overlijdensschade betreft, maar ook vermogensschade, wat niet in een deelgeschil kan worden gevorderd. De rechtbank heeft het verzoek van de Stichting afgewezen en geoordeeld dat er geen sprake was van een impasse in de onderhandelingen, waardoor de deelgeschilprocedure niet van toepassing was. De kostenveroordeling die door de gemeente was verzocht, werd eveneens afgewezen, omdat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is voor dergelijke kostenveroordelingen. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek van de Stichting afgewezen.