ECLI:NL:RBAMS:2014:4561

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2014
Publicatiedatum
25 juli 2014
Zaaknummer
2672834 - CV 14-568
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens inbreuk op auteursrecht door publicatie van foto zonder toestemming

In deze zaak vordert eiser, een fotograaf, schadevergoeding van gedaagde, EMDAY B.V., wegens inbreuk op zijn auteursrecht. Eiser heeft in de periode van 2006 tot 2010 foto's gemaakt voor het lingeriemerk Sapph. In maart 2012 ontdekte hij dat EMDAY een foto van hem op hun website had geplaatst zonder toestemming. Eiser heeft EMDAY per e-mail gesommeerd het gebruik van de foto te staken en een vergoeding te betalen. EMDAY stelde dat het gebruik van de foto gerechtvaardigd was op grond van het citaatrecht uit de Auteurswet.

De kantonrechter oordeelt dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en dat toestemming van de auteursrechthebbende vereist is voor openbaarmaking. EMDAY betwist dat eiser de maker van de foto is en stelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd. De kantonrechter wijst erop dat het aan eiser is om te bewijzen dat hij de maker is. Indien hij hierin slaagt, zal EMDAY aansprakelijk zijn voor de schade die eiser heeft geleden door de inbreuk.

De kantonrechter verwerpt het beroep van EMDAY op het citaatrecht, omdat de publicatie van de foto niet valt onder de uitzonderingen van het citaatrecht. EMDAY heeft de foto verwijderd, maar de schadevergoeding die eiser vordert, moet nog worden vastgesteld. De kantonrechter draagt eiser op bewijs te leveren van zijn auteurschap en van het gebruikelijke tarief voor het gebruik van de foto. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 2672834 / CV EXPL 14-568
Uitspraak: 25 juli 2014

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:

[eiser],

h.o.d.n. ‘[bedrijfsnaam]’
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen: [eiser],
advocaat mr. N.H.G. Beltman te Amsterdam,
tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

EMDAY B.V.
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
nader te noemen: Emday,
advocaat mr. D.A.J. Coppens, onttrokken per 28 februari 2014, thans vertegenwoordigd door [naam 1].

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 20 december 2013,
  • de conclusie van antwoord, met producties.
Ingevolge het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 20 maart 2014 heeft op 11 juni 2014 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde producties (behorend bij de dagvaarding) bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
[eiser] is fotograaf. Hij heeft in de periode van 2006 tot 2010 de fotografie verzorgd voor het lingeriemerk Sapph.
1.2.
[eiser] heeft in maart 2012 geconstateerd dat Emday een website exploiteert onder de domeinnaam www.emday.nl, waarop onder meer een cursus fotoshop wordt aangeboden. Op de website en in een brochure voor die cursus heeft Emday een foto van een mannelijk en een vrouwelijk model geplaatst, afkomstig van de website van Sapph.
1.3.
Als onderschrift bij de foto heeft Emday de volgende tekst geplaatst:
“Lingeriefabrikant Sapph bewerkt de foto’s van modellen zo sterk dat ze net op een Barbiepop lijken. De benen en de nek zijn langer gemaakt, terwijl de huid zo glad als plastic is geworden.”
1.4.
De tekst op de website rondom de foto ten aanzien van de cursus fotoshop luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“Adobe Photoshop Fotografie
Photoshop is al jarenlang één van de meest gevolgde cursussen bij Emday. Dat komt niet alleen door de complexiteit van dit ogenschijnlijk eenvoudige programma, maar ook door de vele toepassingsgebieden. (…)
Fotografen hebben natuurlijk voor een gedeelte dezelfde wensen als andere gebruikers van Photoshop. Ook zij willen snel basiscorrecties uitvoeren, zoals uitsnede bepalen, horizon rechtzetten, kleurtemperatuur aanpassen, kleurcorrecties uitvoeren, ruis verwijderen, rode ogen verwijderen, stof wegklonen, aanscherpen en naar zwart/wit omzetten. Maar tegelijk gebruiken zij Photoshop op een manier die specifiek voor de beroepsgroep is. Denk daarbij aan het converteren van RAW-bestanden en het inzetten van Bridge voor het snel terugvinden van opnames.
De cursus Adobe Photoshop Fotografie bevat precies die specifieke onderwerpen. Maar daarnaast is er ook aandacht voor bijvoorbeeld het auteursrecht en het portretrecht en andere onderwerpen die hooguit via de metadata aan Photoshop gerelateerd zijn. De cursus sluit hiermee uitstekend aan op de praktijksituatie van de beroepsfotograaf.
De cursus Adobe Photoshop fotografie bestaat uit een basisdeel en een fotografiedeel. In het basisdeel maakt u kennis met het werkgebied en wordt het maken van selecties, het werken met lagen en tekengereedschappen en het bewerken van tekst behandeld. Het fotografiedeel gaat dieper in op de retouche- en correctiemogelijkheden die voor de fotograaf van belang zijn. Daarnaast biedt dit deel veel informatie die vakinhoudelijk voor fotografen van belang is. (…)”
1.5.
Per e-mail van 17 maart 2012 heeft [eiser] aan Emday meegedeeld dat Emday door het gebruik van de foto een inbreuk maakt op zijn auteursrecht. Ook heeft [eiser] gesommeerd het gebruik van de foto te staken en in overleg te treden omtrent een vergoeding voor het gebruik tot dan toe.
1.6.
Per e-mail van 20 maart 2012 heeft Emday zich onder meer op het standpunt gesteld dat het gebruik van de foto gerechtvaardigd is op grond van het in artikel 15a van de Auteurswet (Aw) genoemde citaatrecht. In de e-mail is ook het volgende opgenomen:
“(…) Ik ben bereid uw naam bij de afbeelding te vermelden, maar indien een andere fotograaf of Sapph naderhand ook beweert de maker of de auteursrechthebbende te zijn, sta ik voor een lastige beslissing. (…)”
1.7.
Per e-mail van 22 maart 2012 heeft [eiser] erop gewezen dat het gebruik van de foto niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 15a Aw.
1.8.
Emday heeft hierop gereageerd bij e-mail van 23 maart 2012. In deze e-mail is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) Wie eist bewijst, en u hebt veel geroepen, maar geen enkele poging gedaan te bewijzen dat u de rechthebbende bent. (…)”
1.9.
Emday heeft de foto op 23 maart 2012 van haar website verwijderd.
1.10.
Bij brief van 4 juli 2013 heeft [eiser] een voorstel gedaan voor een vergoeding door Emday voor het gebruik van de foto ad € 7.500,00. Emday heeft hier bij brief van 29 juli 2013 op gereageerd. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt.

Vordering en verweer

2.
[eiser] vordert dat Emday bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van € 25.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 17 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening, een en ander voor zover het totale bedrag de som van € 25.000,00 niet te boven gaat. Verder vordert [eiser] een veroordeling van Emday in de werkelijke proceskosten op de voet van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.

Beoordeling

4.
[eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat Emday inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrecht door – zonder toestemming – een door hem gemaakte foto op haar website en in een brochure te plaatsen.
5.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat de betreffende foto een auteursrechtelijk beschermd werk is. Op grond van de Auteurswet geldt als uitgangspunt dat er voor het openbaar maken of verveelvoudigen van een auteursrechtelijk beschermd werk toestemming van de auteursrechthebbende is vereist.
6.
Emday heeft als meest verstrekkende verweer gevoerd dat geen sprake is van een inbreuk op een auteursrecht van [eiser] omdat [eiser] – ondanks herhaalde verzoeken – onvoldoende heeft aangetoond de maker en auteursrechthebbende van de foto te zijn.
7.
Op grond van artikel 1 Aw geldt als uitgangspunt dat het auteursrecht op een werk het uitsluitend recht is van de maker van het werk of diens rechtsopvolger. [eiser] stelt dat hij de maker van de foto is en dat het auteursrecht derhalve bij hem rust. Nu Emday de stelling van [eiser] dat [eiser] de maker van de foto is gemotiveerd betwist, is het aan [eiser] – als degene die zich op de rechtsgevolgen van deze stelling beroept – om de juistheid van deze stelling te bewijzen. [eiser] zal dan ook, overeenkomstig zijn bewijsaanbod daartoe, in de gelegenheid worden gesteld het bewijs van die stelling te leveren.
8.
Indien [eiser] er niet in slaagt het hem opgedragen bewijs te leveren, zal zijn vordering worden afgewezen.
9.
Voor het geval [eiser] erin slaagt te bewijzen dat hij de maker van de foto is, overweegt de kantonrechter reeds nu op voorhand als volgt.
10.
In het geval [eiser] erin slaagt te bewijzen dat hij de maker van de foto is, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat [eiser] tevens auteursrechthebbende is van de foto. Het standpunt van Emday dat [eiser] zijn auteursrecht aan Sapph heeft overgedragen, dient – mede gezien de stellingen van [eiser] daartegenover – als onvoldoende onderbouwd te worden verworpen. Hierbij komt dat gesteld noch gebleken is dat hier sprake is van een (andere) wettelijke uitzondering op de in artikel 1 Aw geformuleerde hoofdregel dat het auteursrecht op een werk (in dit geval de foto) bij de maker rust.
11.
Emday heeft voorts aangevoerd dat er in onderhavige zaak een uitzondering op het in r.o. 5 weergegeven uitgangspunt geldt op grond van artikel 15a Aw. Volgens Emday is het gebruik van de foto – zonder toestemming van de auteursrechthebbende – in dit geval gerechtvaardigd op grond van het in artikel 15a Aw opgenomen citaatrecht.
12.
De kantonrechter oordeelt op dit punt als volgt. Artikel 15a lid 1 Aw bepaalt dat onder bepaalde omstandigheden niet als inbreuk op het auteursrecht wordt beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of uiting met een vergelijkbaar doel. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiervan in dit geval geen sprake. De foto is immers gebruikt in een aanprijzing (reclame-uiting) van de cursus fotoshop. Een dergelijke aanprijzing is niet aan te merken als een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of uiting met een vergelijkbaar doel. Hierbij geldt bovendien dat de stelling van Emday dat het een cursus is waarin de maatschappelijk opgelaaide discussie over de fotobewerkingen van Sapph centraal staat, niet wordt ondersteund door de op haar website geplaatste tekst (zie hiervoor onder 1.4). In die tekst wordt de voornoemde discussie in het geheel niet genoemd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de publicatie van de foto, zonder daartoe verkregen toestemming van de auteursrechthebbende, niet met een beroep op het citaatrecht is te rechtvaardigen. Dit betekent dat het beroep van Emday op artikel 15a Aw wordt verworpen. Hetgeen [eiser] overigens heeft gesteld ter weerlegging van het beroep op artikel 15a Aw kan hiermee onbesproken blijven.
13.
Het vorenstaande betekent dat, indien [eiser] slaagt in de bewijslevering van zijn stelling dat hij de maker is van de foto, naar het (voorlopig) oordeel van de kantonrechter moet worden aangenomen dat Emday een inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] en dat Emday de schade die [eiser] daardoor heeft geleden dient te vergoeden.
14.
Hierbij verwerpt de kantonrechter het beroep van Emday dat [eiser] door het voeren van deze procedure misbruik van recht maakt als bedoeld in artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uitgangspunt is dat het een ieder in beginsel vrij staat een civiele procedure tegen een ander aanhangig te maken. Dit recht kan echter niet worden uitgeoefend voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Van misbruik is onder meer sprake wanneer de bevoegdheid wordt uitgeoefend met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen (artikel 3:13 lid 2 BW). Hiervan is in dit geval, waarbij aldus van de hypothetische situatie wordt uitgegaan dat [eiser] het hem opgedragen bewijs zal leveren, naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Het enkele feit dat aan [eiser] meermalen is uitgelegd dat Emday geen geld heeft voor een kostbare procedure en dat het uitblijven van een minnelijke regeling tot het faillissement van Emday zal leiden, zoals door Emday is aangevoerd ter onderbouwing van haar beroep op misbruik van bevoegdheid, is hiertoe immers niet voldoende. Dit helemaal nu alsdan vaststaat dat [eiser] in de door hem aanhangig gemaakte procedure in het gelijk zal worden gesteld ten aanzien van de door hem aan zijn vordering ten grondslag gelegde stelling dat Emday een inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrecht waartegen Emday zich voortdurend heeft verweerd.
15.
Ten aanzien van de hoogte van de schadevergoeding oordeelt de kantonrechter voorshands – vooruitlopend op het te leveren bewijs als vermeld in r.o. 7 – als volgt. Emday heeft [eiser] door de publicatie van de foto een mogelijke bron van inkomsten ontnomen, zodat hem een vergoeding van die schade toekomt. [eiser] stelt dat de door hem geleden schade, exclusief bijkomende verhogingen, € 2.500,- per jaar of deel van een jaar bedraagt. Nu de foto van 17 mei 2009 tot 23 maart 2012 door Emday is gebruikt, is de schade – exclusief bijkomende verhogingen – € 7.500,- (3 x € 2.500,-), aldus [eiser]. [eiser] legt hieraan de stelling ten grondslag dat indien Emday daartoe een verzoek had gedaan, hij voor het bedrag van € 2.500,- een jaarlicentie aan Emday had afgegeven. Nu Emday deze stelling van [eiser] gemotiveerd heeft betwist, is het aan [eiser] om de juistheid hiervan te bewijzen. De kantonrechter zal [eiser] dan ook opdragen te bewijzen dat € 2.500,- het gebruikelijke, door hem gehanteerde tarief is voor het soort gebruik van de foto als in het onderhavige geval. Indien [eiser] dit bewijs levert, zal Emday in beginsel het schadebedrag van € 7.500,- aan [eiser] moeten vergoeden. Indien [eiser] het bewijs niet levert, ziet de kantonrechter vooralsnog – met inachtneming van alle omstandigheden van het geval – aanleiding in dat geval voor wat betreft de hoogte van de schade aansluiting te zoeken bij de tarieven van Stichting FotoAnoniem, zoals door Emday in de conclusie van antwoord naar voren gebracht.
16.
Voorts oordeelt de kantonrechter (voorlopig) dat de door [eiser] op basis van de algemene voorwaarden van de fotografenfederatie gevorderde toeslag van 300% en 100% ten opzichte van het basistarief van een licentievergoeding wegens het ontbreken van toestemming van [eiser] en het niet vermelden van de naam van [eiser] bij de afgebeelde foto, niet toewijsbaar is, reeds omdat de betreffende algemene voorwaarden niet tussen partijen gelden en overigens geen grondslag voor toewijzing van de toeslag van in totaal 400% is gesteld of gebleken.
17.
De kantonrechter ziet – mede vanuit proceseconomisch oogpunt – aanleiding [eiser] reeds nu, naast het bewijs als vermeld in r.o. 7, ook het bewijs als vermeld in r.o. 15 op te dragen.
18.
In afwachting van het te leveren bewijs, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
draagt [eiser] op te bewijzen:
- dat hij de maker van de foto is, en
- dat € 2.500,- het gebruikelijke, door hem gehanteerde tarief is voor het soort gebruik van de foto als in het onderhavige geval;
verwijst de zaak naar de rol van
22 augustus 2014:
- opdat [eiser] alsdan kan laten weten of hij van de gelegenheid tot bewijslevering door middel van getuigen gebruik maakt, en zo ja, door hoeveel, met een opgave van verhinderdata van alle betrokkenen in de eerstvolgende vier maanden, waarna een dag voor getuigenverhoor zal worden bepaald dan wel zal worden doorgeprocedeerd,
- dan wel, indien [eiser] het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken, opdat hij deze bewijsstukken aan de rechtbank en aan de wederpartij verstrekt,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. L.R. Wisse, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter