In deze zaak heeft een Oostenrijkse vervoerder schade veroorzaakt in Nederland, waarbij de verzekeraar van de vervoerder het Nederlandse slachtoffer schadeloos heeft gesteld. De verzekeraar heeft vervolgens de Belgische fabrikant van de vrachtwagen aansprakelijk gesteld. De rechtbank Amsterdam heeft vastgesteld dat het Nederlands recht van toepassing is op de vorderingen van het Nederlandse slachtoffer. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen niet zijn overgegaan op de verzekeraar, maar dat de verzekeraar wel in de rechten van de Oostenrijkse vervoerder is getreden. Er was een forumkeuze gemaakt voor de Belgische rechter tussen de vervoerder en de fabrikant, wat ook geldt voor de verzekeraar. Hierdoor is de Nederlandse rechter niet bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen.
De procedure begon met een dagvaarding in april 2012, gevolgd door verschillende conclusies en een pleidooi in mei 2014. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waaronder de aankoop van opleggers door de Oostenrijkse vervoerder van de Belgische fabrikant en de schade die is ontstaan tijdens het lossen van een lading in Amsterdam. De verzekeraar heeft Cargill, de opdrachtgever, schadeloos gesteld en stelt nu de fabrikant aansprakelijk.
De rechtbank heeft de rechtsverhouding tussen partijen gekwalificeerd en vastgesteld dat de forumkeuze in de algemene voorwaarden van de fabrikant geldig is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de verzekeraar niet zijn overgegaan op haar, en dat de Belgische rechter bevoegd is. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en heeft de proceskosten aan de in het ongelijk gestelde partij opgelegd.