In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting voor Openluchtscholen voor het Gezonde Kind en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De stichting, eiseres, had een beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat een tegemoetkoming in de projectoverschrijding van de verbouwing van de Eerste Openluchtschool in Amsterdam had toegekend voor een bedrag van € 231.666. Eiseres stelde dat het tekort op de begroting in werkelijkheid € 456.502 bedroeg en dat verweerder op grond van de Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs de feitelijk gemaakte kosten diende te vergoeden.
De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er voor de overschrijdingskosten door verweerder voorzieningen waren vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kon doen, omdat de gesprekspartner van verweerder niet beslissingsbevoegd was. De rechtbank overwoog verder dat de aanvraag voor de overschrijdingskosten vooraf ingediend moest worden en dat de werkelijke kosten niet zonder meer vergoed konden worden zonder een formele aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van verweerder, waarbij de vergoeding van € 231.666 als voldoende werd beschouwd.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van tijdige en correcte aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen en de noodzaak van een goede communicatie tussen de aanvrager en het bevoegd gezag. De rechtbank wees erop dat de zorg voor het juist aanvragen van de gewenste voorzieningen voor rekening en risico van eiseres komt, en dat de formele eisen ten aanzien van mandaatverlening en goedkeuring van bouwplannen niet mogen worden verwaarloosd.