ECLI:NL:RBAMS:2014:5689
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- N.C.H. Blankevoort
- M.G. Tarlavski-Reurslag
- A.W.H. Vink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2014 een verzoek tot wraking van de kantonrechter mr. M.E.B. Terwee ontvangen van een verzoeker, die gedaagde was in een andere procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend op de dag van de geplande mondelinge behandeling. De verzoeker voerde aan dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter, maar de rechtbank oordeelde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren aangevoerd die deze vrees konden onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de gronden van het wrakingsverzoek, zoals vermeld in het handgeschreven verzoek, niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien oordeelde de rechtbank dat het verzoek tot wraking lichtvaardig was ingediend, zonder enige grondslag, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking tegen de kantonrechter niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 mei 2014, waarbij de rechtbank de verzoeker niet ontvankelijk verklaarde in zijn verzoek tot wraking.