ECLI:NL:RBAMS:2014:5780

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2014
Publicatiedatum
9 september 2014
Zaaknummer
C/13/568297 / KG ZA 14-853 MW/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van depotgelden aan gedupeerden van Carribean Comfort B.V. in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en TMF Fundservices B.V. De eiser, die in 2002 heeft geïnvesteerd in een toeristenresort in de Dominicaanse Republiek via Carribean Comfort B.V., vorderde de terugbetaling van € 8.500,- die hij op een depotrekening had gestort. De eiser stelde dat hij recht had op terugbetaling van zijn inleg, omdat de bouw van het resort niet was gerealiseerd en hij zijn investering had willen terugvorderen. TMF, die de gelden beheerde, gaf aan bereid te zijn tot uitkering, maar stelde dat zij hiervoor een civielrechtelijke titel nodig had, aangezien de vennootschap Construction Inc., met wie zij een beheerovereenkomst had, niet meer bestond.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiser tot terugbetaling van het bedrag van € 8.500,- niet was bestreden door TMF en dat deze vordering voor toewijzing gereed lag. De rechter stelde vast dat de overeenkomsten van de eiser buitengerechtelijk waren ontbonden en dat TMF diende te worden veroordeeld tot terugbetaling van de op de depotrekening gestorte bedragen. Tevens werd geoordeeld dat wettelijke rente verschuldigd was vanaf de datum van de ontbinding van de overeenkomsten, te weten 24 maart 2009.

De voorzieningenrechter heeft TMF veroordeeld om het bedrag van € 8.500,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft TMF ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser direct recht heeft op de betaling, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/568297 / KG ZA 14-853 MW/MV
Vonnis in kort geding van 11 augustus 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 14 juli 2014,
advocaat mr. K.S. Loilargosain te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TMF FUNDSERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mrs. A. Zweistra en N.A. van Loon te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en TMF worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 30 juli 2014 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. TMF heeft zich (onder voorwaarden) gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter. [eiser] heeft producties in het geding gebracht. TMF heeft een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig mrs. Loilargosain, Zweistra en Van Loon, alsmede twee medewerkers van het Functioneel Parket (Openbaar Ministerie) als belangstellenden.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een van de participanten die hebben deelgenomen aan het
All In Investment Plan, dat is bedacht en uitgewerkt door [naam] (hierna [naam]). Kort gezegd bood deelname aan dit plan de mogelijkheid te investeren in een in de Dominicaanse Republiek te bouwen toeristenresort met de naam Columbus Beach & Golf Resort. [eiser] heeft hiertoe in 2002 een overeenkomst gesloten met de op de Britse Maagden Eilanden gevestigde vennootschap Construction Inc. Bij de totstandkoming van deze overeenkomst is bemiddeld door Carribean Comfort B.V., een vennootschap van [naam].
2.2.
Beleggers die in zee gingen met Construction Inc. dienden een aanbetaling te doen van tenminste € 9.000,-. Daarop werd een bedrag van € 2.500,- ingehouden als inschrijfgeld. Het restantbedrag van (tenminste) € 6.500,- werd voor de duur van de opstartfase in depot gestort. Een belegger had hierbij de keuze om de depotstorting te doen op een depotrekening bij Van Lanschot Bankiers, welke rekening onder beheer staat van TMF.[eiser]
2.3.
[eiser] heeft € 8.500,- op de hiervoor genoemde depotrekening gestort. Hij heeft hiervan op 26 juli 2002 een bevestiging ontvangen van Caribbean Comfort B.V.
2.4.
Omdat de bouw van het toeristenresort (kennelijk) niet van de grond kwam, heeft een groep beleggers (onder wie [eiser]) in 2009 advocatenkantoor Bartels Advocaten ingeschakeld. Bij brief van 24 maart 2009 van mr. D.E. de Graaf zijn de overeenkomsten van de desbetreffende beleggers buitengerechtelijk ontbonden, waarbij aanspraak is gemaakt op teruggave van de ingelegde bedragen, te vermeerderen met rente. Op de brief van 24 maart 2009 is niet gereageerd.
2.5.
Bij vonnis van deze rechtbank van 29 juli 2011 is [naam] schuldig bevonden aan oplichting en verduistering en veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Uit dit vonnis blijkt dat een groot deel van de inleg van de beleggers is “verbrast”, met uitzondering van de gelden die op de depotrekening van TMF werden aangehouden.
2.6.
In de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 29 juli 2011 hebben 286 beleggers (onder wie [eiser]) zich aangemeld als benadeelde partij en vergoeding gevorderd van de door hen geleden schade. De rechtbank heeft hierover geoordeeld dat de benadeelden, voor zover zij hun storting hebben gedaan op de depotrekening onder beheer van TMF, niet ontvankelijk waren omdat [naam] geen gelden had onttrokken aan die depotrekening. De benadeelden dienden zich hiervoor rechtstreeks tot TMF te wenden, aldus het vonnis van de rechtbank. De rechtbank heeft tevens geoordeeld dat de benadeelden recht hebben op wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis (29 juli 2011).
2.7.
Bij brief van 18 augustus 2011 van het Functioneel Parket is [eiser] – kort gezegd – medegedeeld dat hij de gelden die hij op de depotrekening heeft gestort bij TMF dient terug te vorderen.
2.8.
Bij arrest van 12 november 2013 heeft het Gerechtshof te Amsterdam het vonnis van de rechtbank van 29 juli 2011 bekrachtigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert TMF te veroordelen tot betaling van € 8.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2009 tot aan de dag van algehele voldoening. Tevens vordert [eiser] TMF te veroordelen in de kosten van dit geding. Hij stelt hiertoe dat TMF diverse malen is aangespoord om tot uitkering over te gaan, maar dat zij hiertoe vooralsnog niet bereid is gebleken. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij uitkering van het bedrag omdat hij hierop al zeer lange tijd wacht.
3.2.
TMF heeft naar voren gebracht dat zij welwillend is om tot uitkering van de inleg over te gaan aan de benadeelden, maar dat zij hierbij stuit op het gebrek aan een civielrechtelijke titel. In beginsel kan zij alleen tot uitkering overgaan indien zij hiertoe opdracht krijgt van Construction Inc. met wie zij de beheerovereenkomst heeft gesloten. [naam] was als enig bestuurder bevoegd tot het verstrekken van een dergelijke opdracht. Construction Inc. is echter al enige tijd geschrapt uit het handelsregister van de Britse Maagden Eilanden omdat de jaarlijkse registratiebijdrage niet meer is betaald. Een en ander heeft tot gevolg dat thans niemand Construction Inc. kan of mag vertegenwoordigen. TMF zal echter tot uitkering overgaan, indien zij daartoe bij vonnis van de civiele rechter wordt veroordeeld. Dit vonnis kan dan op grond van precedentwerking tevens als basis dienen om de inleg aan de overige 150 participanten die geld op de depotrekening hebben gestort uit te keren. [eiser] heeft terecht aangevoerd dat hij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde, aldus TMF. TMF voegt hieraan het volgende toe. In de overeenkomsten met de deelnemers is opgenomen dat over de depotstorting geen rentevergoeding wordt uitgekeerd. In het vonnis van de strafrechter van 29 juli 2011 heeft de rechter tot uitgangspunt genomen dat de participanten wél recht hebben op wettelijke rente, vanaf de datum van dat vonnis. De depotrekening is weliswaar rentedragend, doch het toepasselijke rentepercentage is structureel lager dan de wettelijke rente. Dit beperkt de mogelijkheden om aan de participanten wettelijke rente uit te keren. TMF heeft berekend dat het thans mogelijk is alle participanten de wettelijke rente vanaf 24 maart 2009 (de datum van de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten) uit te keren. Dit is echter alleen mogelijk indien alle uitkeringen vóór het einde van 2015 zijn gedaan. Nadien zou de oplopende renteverplichting niet meer kunnen worden voldaan uit het aanwezige saldo. Omdat nog niet alle participanten zijn opgespoord, draagt dit bij aan het spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering van [eiser].
Tot slot staat aan uitkering in de weg, aldus TMF, dat het Openbaar Ministerie beslag heeft gelegd op de gelden op de depotrekening. TMF hoopt echter dat het Openbaar Ministerie haar medewerking zal verlenen aan opheffing van het beslag. De conclusie is dat TMF zich refereert aan het oordeel van de voorzieningenrechter, onder de veronderstelling dat het Openbaar Ministerie zich redelijk zal opstellen en medewerking zal verlenen aan een snelle opheffing van het beslag en onder de voorwaarde dat [eiser] TMF finale kwijting verleent.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien de vordering tot betaling van het bedrag van € 8.500,- niet is bestreden door TMF, ligt deze vordering voor toewijzing gereed. Uitgangspunt hierbij is dat de overeenkomsten bij brief van 24 maart 2009 buitengerechtelijk zijn ontbonden, hetgeen voor Construction Inc. een verplichting schept tot terugbetaling van de op de depotrekening gestorte bedragen. Bij gebreke van een opdracht hiertoe van Construction Inc. dient TMF hiertoe te worden veroordeeld. Tevens is de voorzieningenrechter van oordeel dat wettelijke rente is verschuldigd vanaf de datum van het ontstaan van de terugbetalingsverplichting, derhalve vanaf 24 maart 2009. Bij toewijzing van de vordering hebben beide partijen, gezien hetgeen zij hierover hebben aangevoerd, een spoedeisend belang.
4.2.
Aan de voorwaarde die TMF heeft gesteld, te weten dat [eiser] haar finale kwijting dient te verlenen, zal volgens de verklaring van zijn raadsman ter zitting worden voldaan. [eiser] heeft ook niet meer dan € 8.500,- (te vermeerderen met wettelijke rente) te vorderen van TMF.
4.3. TMF heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde proceskostenveroordeling. Die vordering zal dan ook worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt TMF om tegen finale kwijting vanaf de depotrekening aan [eiser] te betalen € 8.500,- (achtduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2009 tot aan de dag van voldoening,
5.2.
veroordeelt TMF in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 93,80 aan dagvaardingskosten, € 868,- aan griffierecht en
€ 816,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.type: MV