ECLI:NL:RBAMS:2014:5802

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2014
Publicatiedatum
9 september 2014
Zaaknummer
AMS 13-6583
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging functiegebonden pakket voor wijkteamchef en de gevolgen voor de rechtspositie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2014, staat de beëindiging van het functiegebonden pakket van eiseres centraal. Eiseres, werkzaam als wijkteamchef, had recht op een pakket dat onder andere een maandelijkse bereikbaarheidsvergoeding en extra verlofuren omvatte. Na haar arbeidsongeschiktheid in 2011 werd zij tijdelijk tewerkgesteld in een andere functie, wat leidde tot de beslissing van de hoofdcommissaris van politie om het functiegebonden pakket af te bouwen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder.

De rechtbank oordeelt dat de afbouw van het functiegebonden pakket gerechtvaardigd was, omdat eiseres feitelijk niet meer de taken van haar functie vervulde. De rechtbank wijst erop dat de toelage tijdelijk was en aan de functie was gekoppeld. Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat zij de werkzaamheden van haar functie bleef uitvoeren. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de situatie van eiseres niet vergelijkbaar was met die van andere collega’s. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel faalde, omdat er geen toezeggingen waren gedaan over het behoud van het pakket.

Daarnaast werd het beroep op schending van eigendomsrechten afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontneming van eigendom in de zin van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat het functiegebonden pakket niet als een persoonsgebonden recht kan worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/6583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2014 in de zaak tussen

[eiseres], te[woonplaats], eiseres

(gemachtigde mr. J.P.L.C. Dijkgraaf),
en
de korpschef van politie, verweerder
(gemachtigde mr. M. Burghout).

Procesverloop

Bij besluit van 18 april 2012 (het primaire besluit) heeft de hoofdcommissaris van politie (onder meer) bepaald dat eiseres niet meer in aanmerking komt voor het functiegebonden pakket behorende bij de functie van [functie] en dat dit pakket afgebouwd zal worden in vier jaar. De afbouw gaat pas starten op het moment dat eiseres 100% hersteld is verklaard.
Bij besluit van 10 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2014.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Feiten en omstandigheden

1.
Eiseres is bij verweerder aangesteld in vaste dienst, vanaf 1 september 2008 in de functie van [functie]. In deze functie wordt van eiseres verwacht dat zij ook buiten de normale diensturen en thuis daar waar nodig werkzaamheden voor de dienst verricht. Om eiseres hierin te faciliteren is haar een pakket toegekend, inhoudende dat zij recht kreeg op een maandelijkse bereikbaarheids- en beschikbaarheidstoelage, een maandelijkse overwerkvergoeding, extra verlofuren, een dienstcomputer en een diensttelefoon (ook wel ‘bisschopstoelage’ genoemd).
2.
In 2011 is eiseres arbeidsongeschikt geworden.
3.
Bij het primaire besluit is eiseres in het kader van haar re-integratie met ingang van 3 december 2011 tot uiterlijk 1 oktober 2012 door middel van een tijdelijke tewerkstelling geplaatst bij de[naam2] als toegevoegde aan de [naam4] bedrijfsvoeringzaken. Eiseres bleef formatief ingedeeld op haar oude formatieplaats als [naam4] bij het [naam1]De bezoldiging van eiseres heeft door deze plaatsing geen wijziging ondergaan. In haar nieuwe functie komt zij niet meer in aanmerking voor het functiegebonden pakket. Het functiegebonden pakket zal worden afgebouwd in een periode van vier jaar. Afbouw gaat pas starten op het moment dat eiseres 100% hersteld is verklaard.
4.
Bij besluit van 8 november 2012 is eiseres met ingang van 5 november 2012 tijdelijk tewerkgesteld bij de [naam5]. Medegedeeld is dat deze tewerkstelling plaatsvindt “met behoud van de huidige rechtspositie”.
5.
Eiseres is vanaf 3 december 2012 weer volledig arbeidsgeschikt verklaard.
6.
Bij (uitvoerings)besluit van 5 februari 2013 heeft verweerder (onder meer) bepaald dat de beschikbaarheidsvergoeding van eiseres wordt afgebouwd over de periode van 1 december 2012 tot 1 december 2016. Voorts is in dit besluit de afbouw van de overige elementen van het functiegebonden pakket weergegeven.
7.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Inhoudelijke beoordeling

8.
Tussen partijen is niet in geschil dat het door eiseres op 15 maart 2013 gedateerde bezwaarschrift wordt geacht gericht te zijn tegen het besluit van 18 april 2012 en dat de overschrijding van de bezwaartermijn in casu verschoonbaar is te achten.
9.
Centraal staat de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiseres vanaf 1 december 2012 niet langer in aanmerking komt voor het functiegebonden pakket en dat dit pakket over een periode van vier jaar zal worden afgebouwd.
10.
Uit het besluit van 28 juli 2008, waarbij dit pakket aan maatregelen aan eiseres is toegekend, en de daarbij gevoegde “bruikleenovereenkomst bisschoppen en buurtregisseurs” blijkt dat de toegekende toelage als tijdelijk is bedoeld, tot het moment dat de regeling zal komen te vervallen. Uit de overeenkomst volgt voorts dat de toelage gekoppeld was aan de functie van [functie].
11.
Vastgesteld wordt dat eiseres vanaf 3 december 2011 formatief ingedeeld bleef op de formatieplaats van [functie]. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de functie van [functie] uitgangspunt is gebleven in verband met het landelijk functiehuis, maar dat eiseres de werkzaamheden van [functie] feitelijk niet meer heeft verricht.
12.
Eiseres heeft aangevoerd dat onduidelijk is op grond van welke regeling of welk beleid de afbouw/het intrekken van het functiegebonden pakket plaatsvindt. Hiermee is het besluit volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd. Zolang eiseres in de functie van [functie] is aangesteld, behoudt zij volgens haar de aanspraak op het functiegebonden pakket. Het was uitdrukkelijk niet de bedoeling dat zij de functie van [functie] in de toekomst niet meer zou gaan vervullen. Verder heeft eiseres aangevoerd dat zij nog altijd buiten werktijd beschikbaar moet zijn om de korpschef van advies te dienen.
13.
Verweerder heeft erkend dat eiseres formeel aangesteld is gebleven in de functie van [functie]. De afbouw van het functiegebonden pakket is echter gebaseerd op het gegeven dat eiseres niet langer feitelijk werkzaam was in die functie.
14.
De rechtbank stelt vast dat eiseres weliswaar formeel aangesteld is gebleven in de functie van [functie], maar door eiseres is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij de feitelijke werkzaamheden van [functie] is blijven uitoefenen of in de toekomst wederom zou gaan uitoefenen. Gelet hierop kon verweerder het functiegebonden pakket dan ook afbouwen en beëindigen. Het feitelijk beëindigen van de taken van [functie] mocht dus tot beëindiging van de toelage leiden. Dat eiseres buiten werktijd beschikbaar moest zijn om de korpschef van advies te dienen, maakt dit niet anders. Dit rechtbank vindt voor zijn oordeel steun in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 3 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1101. De rechtbank komt voorts de berekeningswijze van de afbouw van het functiegebonden pakket naar analogie aan de afbouw van de operationele toelage niet onjuist voor.
15.
Eiseres heeft verder een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Geen van de andere collega’s die formeel zijn aangesteld in de functie van [functie] en die tijdelijk werkzaam zijn voor de Landelijke Korpsstaf heeft zijn toelage moeten inleveren, aldus eiseres.
16.
De rechtbank overweegt dat het besluit over de afbouw van het functiegebonden pakket van eiseres al is genomen op 18 april 2012 en te maken had met haar tewerkstelling bij de[naam2] als toegevoegde aan de [naam4] [naam5]. Eiseres is – zoals verweerder in het verweerschrift terecht heeft opgemerkt – niet vanuit de functie van [naam5] gaan werken. Reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres genoemde gevallen niet gelijk zijn aan haar situatie, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.
17.
Eiseres heeft verder een beroep gedaan op het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Zij heeft aangevoerd dat zij er op basis van het Rechtspositioneel kader voor de inzet van tijdelijke werknemers in het kader van de nationale politie (de TTW-regeling) en de tekst van het primaire besluit op mocht vertrouwen dat haar rechtspositie volledig behouden zou blijven.
18.
Verweerder heeft daar tegenover gesteld dat er geen toezeggingen zijn gedaan over behoud van het functiegebonden pakket. De TTW-regeling is per 1 juni 2012 van toepassing, terwijl op 18 april 2012 al was besloten dat het functiegebonden pakket van eiseres zou worden afgebouwd. In het primaire besluit staat vermeld dat de bezoldiging geen wijziging zou ondergaan. Het functiegebonden pakket is echter geen toelage in de zin van het Besluit bezoldiging politie ([naam9]) en behoort daarom niet tot de bezoldiging.
19.
De rechtbank overweegt dat de TTW-regeling pas in werking is getreden nadat het besluit tot afbouw van het functiegebonden pakket is genomen, zodat eiseres aan die regeling geen vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat het functiegebonden pakket niet zou worden afgebouwd. Voor zover in het primaire besluit – dat bij het bestreden besluit is gehandhaafd - staat vermeld dat de bezoldiging van eiseres geen wijziging ondergaat, is de rechtbank van oordeel dat uit artikel 1, eerste lid, aanhef en onder s en v, van het [naam9] volgt dat het functiegebonden pakket niet onder bezoldiging kan worden geschaard. Het is geen toelage als bedoeld in het [naam9] en daarom geen onderdeel van de bezoldiging. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt ook daarom niet. Voor zover is gesteld dat in een gesprek met[naam5] toezeggingen zijn gedaan, is de rechtbank van oordeel dat eiseres dit onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
20.
Eiseres heeft verder nog aangevoerd dat er inbreuk wordt gemaakt op haar eigendomsrecht. De bisschopstoelage is volgens eiseres een inkomensbestanddeel. Er is geen wettelijke basis en daarmee geen rechtvaardiging voor de inmenging in het eigendomsrecht. Dat is in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) behorende bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
21.
De rechtbank overweegt dat eiseres aanspraak had op een samenstel van faciliteiten, verleend aan een ieder die een [naam6] vervulde. Het betreft een functiegebonden pakket en niet een persoonsgebonden pakket. De verwachting dit pakket te behouden wanneer de functie niet meer zou worden vervuld acht de rechtbank daarom niet gerechtvaardigd. Dat eiseres formatief op deze functie bleef ingedeeld, doet hieraan niet af. Het is de feitelijke functievervulling die bepalend is. Gelet op het voorgaande is geen sprake van (ontneming van) eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol.
22.
Voor zover de toelage wel mocht worden beëindigd heeft eiseres nog aangevoerd dat deze wordt afgebouwd vanaf een onjuiste datum. De overgangsregeling kan pas ingaan op de dag dat het besluit dat daarop ziet deugdelijk is bekendgemaakt, 5 februari 2013.
23.
De rechtbank overweegt dat, zoals verweerder terecht heeft gesteld, tot afbouw/beëindiging van het functiegebonden pakket is besloten op 18 april 2012. Dat dit besluit niet deugdelijk is bekendgemaakt, is niet gebleken. Het besluit van 5 februari 2013 is slechts een uitvoeringsbesluit, volgend op het besluit van 18 april 2012. De grond slaagt niet.
24.
Gelet op al het voorgaande is het beroep ongegrond.
25.
Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter,
in aanwezigheid van mr. C. Pol, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2014.
de griffier
de rechter
Rechtsmiddel