Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1],
1.De procedure
2.De feiten
[de eigenaar van het reisbureau](…); en
[naam reisbureau] B.V.(…)
uiterlijk 12 september 2014de volgende rectificatie per email sturen aan de personen aan wie hij kopie heeft gestuurd van zijn email van 28 juli 2014 aan [eiser 1] (…), zonder enige toevoeging of weglating, met als onderwerp enkel “rectificatie” en met kopie aan [eiser 1] en mr. C.B. Schutte:
3.Het geschil
primairhet artikel van 17 september 2014 van internet te verwijderen en
subsidiairde kop en de samenvatting van het artikel te wijzigen als onder 2 van het petitum beschreven en daarboven een rectificatie te plaatsen;
4.De beoordeling
topman van Curaçaoen in de digitale versie
de rijkste man van Curaçao– is beschuldigd van (het doen van) een doodsbedreiging. Dat is in de samenvatting herhaald. Dat [eiser 1] ervan is beschuldigd een doodsbedreiging te hebben gedaan, staat vast. Weliswaar bevat de kop slechts een deel van de feiten, maar dat is op zichzelf geoorloofd. Een kop mag ongenuanceerder en kernachtiger zijn dan het artikel zelf omdat deze bedoeld is om de aandacht van de lezer te trekken. In het artikel kan de lezer vervolgens de gedetailleerde en genuanceerde berichtgeving lezen. De kop moet in samenhang met de rest van het artikel worden beoordeeld. Bij verdere lezing van het artikel kan de lezer – onder het tussenkopje
Misverstand– kennis nemen van het standpunt van [eiser 1] dat [de eigenaar van het reisbureau] zijn beschuldiging al had gerectificeerd. Op het moment van publicatie beschikte [de verslaggever] nog niet over de door [de eigenaar van het reisbureau] ondertekende verklaring, zodat [de verslaggever] de rectificatie – anders dan [eiser 1] c.s. kennelijk veronderstelt – niet als feit kon brengen. Dat heeft de Telegraaf op 19 september 2014 alsnog gedaan, kort nadat zij de hand had weten te leggen op de verklaring van [de eigenaar van het reisbureau] waarin hij zijn beschuldiging rectificeerde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is De Telegraaf bij de keuze voor de kop en samenvatting van het artikel van 17 september 2014 binnen de grenzen van het maatschappelijk betamelijke gebleven. Dat de nuance evenmin terugkomt in de zoekresultaten wanneer de naam van [eiser 1] wordt ingevoerd in Google, maakt de kop en samenvatting niet onrechtmatig. Voor zover andere media alleen de kop hebben overgenomen en niet de nuance die het artikel daarin aanbrengt, is dat de verantwoordelijkheid van die andere media en niet van de Telegraaf.
Dit blijkt uit documenten, in handen van de Telegraaf. [eiser 1] c.s. is van mening dat de Telegraaf daarmee ten onrechte de indruk wekt dat zij beschikt over documenten waaruit blijkt dat de doodsbedreiging is gedaan.
onlangszou zijn gedaan. Hierin volgt de voorzieningenrechter [eiser 1] c.s. niet. De beschuldiging is in juni 2014 gedaan, drie maanden voorafgaand aan de publicatie. Het begrip
onlangsis rekbaar. Van een mededeling die drie maanden eerder is gedaan, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden gezegd dat die onlangs is gedaan, te meer wanneer deze mededeling wordt gerelateerd aan het moment waarop de bedreiging zou zijn gedaan, namelijk al in oktober 2012. [eiser 1] c.s. meent dat ook op dit punt in de publicatie had moeten worden toegevoegd dat de beschuldiging ten tijde van de publicatie al was gerectificeerd, maar daarin wordt hij niet gevolgd. De Telegraaf mocht ermee volstaan het standpunt van [eiser 1] weer te geven zoals zij heeft gedaan, onder het tussenkopje
Misverstand.
het uitschakelen van[naam reisbureau] bij de organisatie van het festival [naam festival]suggereert volgens [eiser 1] c.s. dat er sprake is geweest van onoorbaar gedrag van de kant van de organisatie van het festival jegens [naam reisbureau], terwijl de Telegraaf al bij publicatie wist dat de rechtbank Den Haag de vorderingen van [de eigenaar van het reisbureau] had afgewezen.
uitschakelenniet zonder meer onoorbaar gedrag impliceert. Ook het eenzijdig beëindigen van een samenwerking op de daartoe geëigende civielrechtelijke wijze kan onder dat begrip worden geschaard. Van onrechtmatigheid op dit punt is dan ook geen sprake.
een algemene dwangsomvan
816,00