Vordering en verweer
2. [eiser] vordert, zakelijk weergeven:
I. een verklaring voor recht dat de opzegging door [gedaagde] van de arbeidsovereenkomst met hem kennelijk onredelijk is als bedoeld in artikel 7:691 BW;
II. dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 183.669,60 bruto ter zake van inkomensschade;
b. € 95.490,00 netto ter zake van de verplichte verkoop van de woning van [eiser];
c. € 6.965,00 netto ter zake van vliegticket en verhuiskosten van [eiser];
d. € 7.221,60 netto ter zake van vliegticket en immigratiekosten van de partner van [eiser];
e. € 3.702,45 netto ter zake van de kosten van de hond van [eiser];
alles vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:120 BW vanaf 14 februari 2014;
f. € 25.000,00 netto ter zake van immateriële schadevergoeding;
g. € 11.231,00 exclusief BTW en kantoorkosten ter zake van buitengerechtelijke advocaatkosten.
3. [eiser] stelt ter onderbouwing van de vorderingen, kort samengevat, dat de opzegging door [gedaagde] kennelijk onredelijk is in de zin van artikel 7:681 BW. In de eerste plaats is er sprake van een door [gedaagde] voorgewende reden. In de tweede plaats zijn de gevolgen van opzegging voor hem te ernstig in vergelijking met het belang van [gedaagde] bij opzegging.
4. [eiser] stelt dat G Media na de justitiële problemen niet meer in Australië kon functioneren en daarom naar Nederland is verhuisd. [naam 1] verzocht zijn medewerkers om mee te gaan. Volgens [eiser] had hij twijfels om op het verzoek in te gaan. Hij zou zijn leven in Australië moeten opgeven. Zijn Maleisische vriendin werkte daar al geruime tijd. Zij zou er een onbeperkte verblijfs- en werkvergunning kunnen krijgen, anders dan in Nederland. [eiser] stelt uit loyaliteit met [naam 1] besloten te hebben naar Nederland te verhuizen, met zijn vriendin en samen met andere werknemers. Voorwaarde van [naam 1] was dat hij eerst de arbeidsovereenkomst met G Media zou opzeggen, teneinde aanspraken in Australië te voorkomen. Voorwaarde van [eiser] was dat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in Nederland zou krijgen. Die voorwaarden zijn vervuld. Na een tijdelijk verblijf in een hotel en een appartement heeft [eiser] in juni 2011 een huis gekocht, ervan uitgaande met zijn vriendin in Nederland een nieuw bestaan te zullen opbouwen.
5. [eiser] stelt verder dat zijn werkzaamheden in Nederland en Australië vergelijkbaar waren, behalve de IT-set up in Nederland, die niet meer dan drie maanden in beslag nam. Al na een jaar ervoer hij dat de meeste “Australische” werknemers werden ontslagen, onder druk genoegen nemend met magere beëindigingsregelingen. Zijn ontslag bleef nog uit, omdat hij onmisbaar was. In de zomer van 2013 meldde [gedaagde] hem echter dat ook zijn ontslag in het verschiet lag in verband met het vervallen van zijn werkzaamheden. Volgens [eiser] hadden die aanzegging en de gevolgen daarvan een grote impact op hem, reden waarom hij zich in september 2013 ziek meldde. Ondanks het oordeel d.d. 2 oktober 2013 van de bedrijfsarts dat [eiser] voor tenminste 3 weken volledig arbeidsongeschikt was en ondanks zijn behoefte aan rust, nam [gedaagde] dagelijks meerdere malen contact met hem en zijn gemachtigde op om over de voortgang van zijn herstel en de re-integratie te spreken. [gedaagde] dreigde [eiser] ook met een loonsanctie als hij niet zou meewerken aan een gesprek ten kantore van [gedaagde]. [eiser] kenmerkt dat als stalken. Op initiatief van de bedrijfsarts heeft medio november 2013 een mediationbijeenkomst plaatsgehad. Na de toestemming van het UWV heeft [gedaagde] hem echter direct ontslagen.
6. Ter onderbouwing van zijn stelling dat [gedaagde] een voorgewende reden heeft gehanteerd stelt [eiser] dat [gedaagde] het UWV onjuist heeft geïnformeerd. [gedaagde] heeft gesteld dat de functie van [eiser] overbodig werd omdat de opbouw van het IT-systeem gereed was en alleen onderhoud nodig was, door een lager gekwalificeerde werknemer. [eiser] zou hebben geweten dat zijn positie tijdelijk was. UWV heeft deze redenering ten onrechte gevolgd. [eiser] stelt daar tegenover dat [gedaagde] in feite beoogt om hem te vervangen voor een goedkopere kracht, zoals bij andere Australiërs is gebeurd. Volgens [eiser] had [gedaagde] ten tijde van de ontslagprocedure bij het UWV een vacature voor een IT-Geek openstaan. Het profiel komt overeen met dat van [eiser]. Hij heeft zich altijd flexibel betoond. [gedaagde] wilde hem juist naar Nederland meenemen omdat hij overal inzetbaar was; van een tijdelijke functie was geen sprake.
7. [eiser] stelt ter onderbouwing van de stelling ten aanzien van het gevolgencriterium dat [gedaagde] hem de indruk heeft gegeven dat hij voor langere tijd in Nederland zou gaan werken, reden waarom hij huis en haard heeft opgegeven. In Nederland heeft hij een huis gekocht, dat nu voor 31 maart 2014 verkocht moet worden omdat zijn verblijfsvergunning afloopt. Financieel zit hij klem. Zijn vriendin heeft haar rechten op een Australische verblijfsvergunning verspeeld en moet nu aan zwaardere voorwaarden zien te voldoen. [gedaagde] heeft verscheidene collega’s op een vergelijkbare manier benadeeld. Rondom de ontslagaanzegging van [eiser] heeft [gedaagde] een andere IT-er aangenomen met 9 jaar werkervaring. Volgens [eiser] dient [gedaagde] bij het ontslag van een expat-werknemer als hij met extra zorgvuldigheid te werk te gaan.
8. [eiser] stelt ten gevolge van het ontslag schade te hebben geleden. In de eerste plaats zal het hem naar verwachting 36 maanden kosten om in Australië ander werk te vinden. De kosten van levensonderhoud zijn daar hoger dan in Nederland. Zijn huis heeft ten opzichte van de hypotheek een onderwaarde van € 90.000,00 en na zijn vertrek heeft hij nog doorlopende hypotheeklasten als de woning niet is verkocht. [eiser] claimt voorts de kosten van vliegtickets voor zichzelf, zijn vriendin en zijn hond, alsmede verhuiskosten. Zijn vriendin zal in Australië een nieuwe immigratieprocedure moet voeren. De vergoeding van immateriële schade vindt zijn grondslag in de verrassende aanzegging van het ontslag in september 2013 en in de dwang om terstond zijn spullen te pakken zonder afscheid van zijn collega’s te kunnen nemen. [gedaagde] vertoonde na zijn ziekmelding pestgedrag. Zijn vriendin zal twee jaar in Maleisië moeten verblijven en dan zal [eiser] haar niet kunnen zien. De kosten van rechtsbijstand waren mede noodzakelijk omdat [eiser] geen Nederlands spreekt. [gedaagde] heeft hem in het kader van onderhandelingen een vergoeding ter hoogte van slechts drie maanden salaris aangeboden en nadien van niet meer dan één maand.
4. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer tegen de vordering. Kort samengevat betwist zij de verwijten van [eiser] over de ethiek van haar werkwijze in Australië. Zij wijst erop dat [eiser] bij de start van het dienstverband weet had van haar activiteiten, dat hij met haar naar Nederland is verhuisd en dat hij hier drie jaar is blijven werken. [eiser] heeft haar aanbod om in Nederland te komen werken aanvaard nadat hij een zeer riant salaris en bijkomende arbeidsvoorwaarden had bedongen. Hij had er ook voor kunnen kiezen om in Australië te blijven onder acceptatie van het “redundancy package” van G Media. Niet alleen het salaris was bovengemiddeld, maar [gedaagde] heeft ook zijn vliegticket naar Amsterdam, hotelovernachtingen en zakgeld betaald. Verder heeft zij hem ATV-dagen toegekend en hem in verband met visumproblemen van zijn vriendin toegestaan om langere tijd vanuit Maleisië te werken.
5. [gedaagde] voert verder aan dat [eiser] als IT Geek functioneerde: een hoog gekwalificeerde IT-specialist met als taak het ontwerpen, kopen, installeren en onderhouden van IT-systemen. Na drie jaar was de opstartfase voorbij. In die periode was sprake van een normaal personeelsverloop. Er zijn slechts twee functies vervallen, waarbij een voor de werknemers gunstige beëindigingsregeling is getroffen. Ook liepen enkele tijdelijke contracten af. Na de opstartfase bestond geen behoefte meer aan een full-time IT-specialist: aankoop en installatie waren niet meer nodig en er resteerde alleen onderhoudswerk. De functie van [eiser] verviel daarom. Volgens [gedaagde] wilde zij met [eiser] over een passende beëindiging van het dienstverband overleggen en heeft zij hem een vergoeding van C = 1 aangeboden, naast het aanbod om hem drie maanden in dienst te houden. [eiser] stelde echter absurd hoge eisen, reden waarom [gedaagde] de weg via het UWV moest volgen. Na de afgifte van de ontslagvergunning wilde zij opnieuw met [eiser] overleggen, maar ook daarop is hij niet ingegaan, evenmin als op voorstellen voor gesprekken in het kader van zijn re-integratie. Wel zijn twee mediationgesprekken gevoerd. [gedaagde] wijst erop dat [eiser] zich direct na het einde van het dienstverband beter heeft gemeld. Volgens [gedaagde] zal zij haar transitievoorstellen in ieder geval nakomen.
6. [gedaagde] verwijt [eiser] op haar beurt zich als slecht werknemer te hebben opgesteld. Tijdens de UWV-procedure heeft hij diffamerende berichten op Facebook geplaatst, die hij na haar sommaties slechts ten dele heeft verwijderd. Ook heeft hij een journalist van het Algemeen Dagblad benaderd. Onjuist is dat hij Nederland al op 31 maart 2014 moet verlaten: als kennismigrant krijgt hij een zekere termijn en medio april 2014 was nog geen besluit tot intrekking van zijn verblijfsvergunning genomen.
7. [gedaagde] verwijst naar de overwegingen van het UWV, die zij juist acht. De IT-werkzaamheden zijn inmiddels eenvoudiger van aard, zoals [eiser] al langere tijd wist en in de “Employee development plans” is vastgelegd. De nieuwe functie van Helpdesk Officer is anders dan die van [eiser] en wordt ook veel lager beloond. De door [eiser] genoemde vacature is in overleg met hem bepaald, met name voor de periodes waarin hij afwezig was. Later is als oplossing gekozen om een consultant in te huren en om andere werknemers IT-taken aan te leren.
8. [gedaagde] betwist voorts de stellingen van [eiser] met betrekking tot het gevolgencriterium. Bij hem is niet de verwachting gewekt van een eeuwig dienstverband. Voor [gedaagde] was de nieuwe toekomst in Nederland onzeker. Zij heeft [eiser] een contract voor onbepaalde duur aangeboden omdat zij niet wist hoe lang de ontwikkeling van de IT-systemen zou duren. [eiser] heeft eigen “life-style”-keuzes gemaakt met een hoge hypotheek, waarin [gedaagde] geen rol had. Zijn huis staat nog niet te koop. [gedaagde] betwist dat zijn vriendin relevante rechten in Australië heeft opgegeven en dat zij lang moet wachten voordat zij nieuwe verblijfsrechten krijgt.
9. [gedaagde] betwist ook de hoogte van de gestelde schade, die zij exorbitant acht. Niet onderbouwd is dat [eiser] naar Australië terugkeert en dat zijn huis werkelijk wordt verkocht. In Nederland heeft hij recht op een WW-uitkering en ook in Australië bestaan faciliteiten. [eiser], die nooit eerder werkeloos is geweest, heeft uitstekende kansen om daar of in Nederland ander werk te vinden. [eiser] heeft niet aangetoond dat hij ter zake inspanningen heeft verricht. [gedaagde] is bereid een oplossing te zoeken voor het concurrentiebeding. De geclaimde prijs voor zijn vliegticket is veel te hoog. Het ticket en de immigratiekosten voor zijn vriendin kunnen niet ten laste van [gedaagde] komen, nu hun relatie en haar overkomst eigen keuzes van [eiser] betroffen. Ook de kosten ten aanzien van de hond van [eiser] komen voort uit zijn eigen keuze. Volgens [gedaagde] heeft zij [eiser] niet op non-actief gesteld, maar heeft hij zich ziek gemeld en wilde hij niet meer op zijn werk verschijnen. Van pestgedrag was geen sprake. Voor een volledige proceskostenvergoeding bestaat slechts grond bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen en dat doet zich niet voor.