In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder had een verzoek ingediend op basis van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om een oordeel te krijgen over de aan hem verstrekte opdracht, die inmiddels was ingetrokken. De zaak betrof een stille verpanding van een toekomstige loonvordering van de gedaagde aan de rechtspersoon Swizzbizznizz SARL, handelend onder de naam Eurolawyers.org. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder niet ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de opdracht was ingetrokken. Desondanks gaf de voorzieningenrechter een oordeel over de geoorloofdheid van de stille verpanding, gezien de mogelijkheid dat soortgelijke zaken zich in de toekomst zouden voordoen.
De voorzieningenrechter merkte op dat de gerechtsdeurwaarder twijfels kon hebben over de authenticiteit en rechtmatigheid van de verpanding, vooral gezien de eerdere veroordeling van de opdrachtgever voor soortgelijke feiten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gerechtsdeurwaarder zijn ministerie alleen mag weigeren als er inhoudelijke bezwaren zijn tegen de opgedragen werkzaamheden. In dit geval leek het erop dat de verpanding een schijnconstructie was, bedoeld om andere schuldeisers te benadelen. De voorzieningenrechter besloot dat de gerechtsdeurwaarder terecht het proces verbaal had ingediend, maar verklaarde hem niet ontvankelijk omdat de opdracht niet meer bestond.
De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd geanonimiseerd gepubliceerd, en de voorzieningenrechter ging ervan uit dat de gerechtsdeurwaarder de ongeanonimiseerde versie aan zijn collega’s zou bekendmaken om herhaling van dergelijke situaties te voorkomen.