ECLI:NL:RBAMS:2014:7363

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
7 november 2014
Zaaknummer
C/13/573865 / KG ZA 14-1288 HJ/TF
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de ontvankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder in een kort geding betreffende stille verpanding van loonvordering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder had een verzoek ingediend op basis van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om een oordeel te krijgen over de aan hem verstrekte opdracht, die inmiddels was ingetrokken. De zaak betrof een stille verpanding van een toekomstige loonvordering van de gedaagde aan de rechtspersoon Swizzbizznizz SARL, handelend onder de naam Eurolawyers.org. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder niet ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de opdracht was ingetrokken. Desondanks gaf de voorzieningenrechter een oordeel over de geoorloofdheid van de stille verpanding, gezien de mogelijkheid dat soortgelijke zaken zich in de toekomst zouden voordoen.

De voorzieningenrechter merkte op dat de gerechtsdeurwaarder twijfels kon hebben over de authenticiteit en rechtmatigheid van de verpanding, vooral gezien de eerdere veroordeling van de opdrachtgever voor soortgelijke feiten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gerechtsdeurwaarder zijn ministerie alleen mag weigeren als er inhoudelijke bezwaren zijn tegen de opgedragen werkzaamheden. In dit geval leek het erop dat de verpanding een schijnconstructie was, bedoeld om andere schuldeisers te benadelen. De voorzieningenrechter besloot dat de gerechtsdeurwaarder terecht het proces verbaal had ingediend, maar verklaarde hem niet ontvankelijk omdat de opdracht niet meer bestond.

De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd geanonimiseerd gepubliceerd, en de voorzieningenrechter ging ervan uit dat de gerechtsdeurwaarder de ongeanonimiseerde versie aan zijn collega’s zou bekendmaken om herhaling van dergelijke situaties te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/573865 / KG ZA 14-1288 HJ/TF
Vonnis in kort geding van 5 november 2014
in de zaak van
de rechtspersoon naar Zwitsers recht
SWIZZBIZZNIZZ SARLhandelend onder de naam EUROLAWYERS.ORG,
gevestigd Geneve (Zwitserland),
waarvan niemand is verschenen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Swizzbizznizz en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Bij proces-verbaal van 9 oktober 2014, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht, heeft mr. Johannes Martinus Wisseborn, gerechtsdeurwaarder te Harderwijk (hierna de gerechtsdeurwaarder), een deurwaarderskort geding aanhangig gemaakt als bedoeld in artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Partijen zijn voorafgaand aan de zitting opgeroepen.
Ter terechtzitting van 22 oktober 2014 is de zaak behandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft producties en een pleitnota ingediend. Mr [naam] (hierna [naam]), die optreedt namens Swizzbizznizz, is niet ter zitting verschenen, maar heeft voorafgaand aan de zitting producties en een schriftelijk verweer ingediend. De deurwaarder heeft verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de gerechtsdeurwaarder,
  • de directeur en advocaat van [werkgever] (de werkgever van [gedaagde], hierna aldus genoemd) als belangstellenden.

2.De feiten

2.1.
[naam] heeft op 30 september 2014 namens Swizzbizznizz (Eurolawyers.org) de gerechtsdeurwaarder verzocht een pandakte waarin [gedaagde] zijn (volledige) loon en andere emolumenten aan Swizzbizznizz heeft verpand te betekenen aan de werkgever van [gedaagde].
2.2.
In het aan voornoemd verzoek gehechte exploit van betekening staat dat ten verzoeke van Swizzbizznizz aan de werkgever van [gedaagde] wordt betekend een tussen Swizzbizznizz en [gedaagde] op 29 augustus 2014 ondertekende akte houdende schuldbekentenis tevens akte verpanding geldvordering op de voet van het bepaalde in artikel 3:239 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en welke akte op 3 september 2014 onder nummer 4.4026177.001 bij de belastingdienst is geregistreerd. In het exploit is ook de aanzegging vermeld dat de werkgever van [gedaagde] geen betaling van gelden die zij aan [gedaagde] verschuldigd is kan doen anders dan aan Swizzbizznizz als pandhouder/ gerechtigde onder handhaving van de ten behoeve van de [gedaagde] toe te passen beslagvrije voet met een maximum van € 22.000,00 exclusief rente en kosten. Onder aan in het exploit staat tot slot het volgende:
BETALINGEN DIENEN TE WORDEN OVERGEMAAKT OP BANKNR (…) [naam] jurist ovv ‘pandexecutie loon tlv [gedaagde]’
2.3.
In de onder 2.1 vermelde pandakte van 29 augustus 2014 (hierna de pandakte) ondertekend namens Eurolawyers.org en [gedaagde] staat voor zover van belang het volgende:
(…) OVERWEGENDE:
dat schuldeiser (Swizzbizznizz, vzr) voornoemd in opdracht en voor rekening van schuldenaar ([gedaagde], vzr) juridische en fiscale werkzaamheden heeft cq nog zal doen uitvoeren welke dienstverlening verbandhouden met de staking van zijn oude onderneming cq de juridische en fiscale afwikkeling van deze onderneming. (…)
dat de schuldenaar wegens het ontbreken van liggende gelden, niet in staat is om het verschuldigde honorarium, verschotten en kosten ten behoeve van derden te voldoen redenen waarom partijen te rade zijn gegaan en het navolgende zijn overeengekomen.
PARTIJEN KOMEN GAAF EN ONVOORWAARDELIJK OVEREEN:
dat de schuldenaar zich jegens de schuldeiser verplicht een pandrecht te vestigen eerste in rang, op alle door de besloten vennootschap [werkgever] (…) aan hem verschuldigde gelden van welke aard en omvang dan ook, meer in het bijzonder op de periodiek verschuldigde loonpenningen zowel per heden als op de toekomstige betalingen van het salaris waaronder tevens begrepen uit te keren emolumenten.
dat onderhavige verpanding strekt ter uitvoering van zowel de per heden bestaande betalingsverplichtingen als de toekomstige verplichting tot betaling ten behoeve van de pandhouder zulks maximaal ten belope van een bedrag ad euro 22000 (…) plus interest en kosten. (…)
2.4.
[naam] heeft voordat hij de gerechtsdeurwaarder heeft benaderd eerst een andere gerechtsdeurwaarder benaderd die de opdracht niet heeft uitgevoerd.
2.5.
Op 13 oktober 2014 om 18:06 heeft [naam] de onder 2.1 vermelde opdracht ingetrokken. Bij brief van 14 oktober 2014 heeft [naam] de voorzieningenrechter meegedeeld dat naar zijn oordeel de behandeling van het verzoek van de gerechtsdeurwaarder niet door dient te gaan.
2.6.
Op 14 oktober 2014 heeft een andere gerechtsdeurwaarder de pandakte betekend.
2.7.
In een e-mail van 15 oktober 2014 van een medewerker van de werkgever van [gedaagde] aan de advocaat van de werkgever van [gedaagde] staat voor zover van belang het volgende:
(…) We hebben inmiddels met de medewerker gesproken. Hij is met de heer [naam] in zee gegaan op aanraden van een familielid. De heer [gedaagde] heeft in het verleden een bedrijf gehad dat failliet gegaan, het fijne weet ik er niet van, wel weet ik dat hij enkele jaren geleden hiervoor schulden met de Belastingdienst had. Schijnbaar moest er nog wat opgelost worden en dat zou de heer [naam] voor hem doen. De heer [naam] had de heer [gedaagde] gemeld dat er een brief richting zijn werkgever zou gaan, maar dat wij als werkgever er niets mee hoefden te doen. Er zou feitelijk geen loonbeslag volgen. (…)
2.8.
In een verklaring van 16 oktober 2014 strekkende tot opheffing pandbeslag ten laste van [gedaagde], ondertekend door [naam] en [gedaagde], staat voor zover van belang het volgende:
(…) Ondergetekende, doet hierbij verklaren, dat het ten laste van (…) [gedaagde]. als schuldenaar c.q. pandgever uitgebrachte exploit van betekening en aanzegging van de vigerende pandovereenkomst dd.29 augustus 2014 onder diens werkgever (…), ten verzoeke van de daarin vermelde pandhouder zal zijn ingetrokken. [gedaagde] zal thans op reguliere wijze de uit de rechtsverhouding voortvloeiende verplichting tot betaling van honorarium cq verschotten voldoen zonder dat voornoemde werkgever tot inhoudingen op het loon verplicht zal zijn. (…) Het op 14 oktober 2014 gelegde pandbeslag is derhalve middels onderhavige verklaring buiten effect gesteld. (…)

3.Het geschil

3.1.
De gerechtsdeurwaarder verzoekt de voorzieningenrechter te beslissen of de door Swizzbizznizz betekende pandakte geoorloofd is.
3.2.
De gerechtsdeurwaarder stel hiertoe het volgende. De opdracht van [naam] strekt ertoe de in de pandakte genoemde verpanding op grond van artikel 3:239 lid 3 BW mee te delen aan de werkgever van [gedaagde]. [naam] is niet van onbesproken gedrag nu hij onder meer is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waaronder voor het berekenen van een buitensporig honorarium via volmachten en/of cessies geïnd (ECLI:NL.RBAMS:2012:BW1976). Het innen van een honorarium voor rechtsbijstandverlening ten bedrage van € 22.000,00 door middel van een stille verpanding via de werkgever lijkt overeenkomsten te vertonen met hetgeen waarvoor [naam] eerder is veroordeeld. Voorts rijst de vraag of de uitvoering van deze ambtshandeling niet bestempeld kan worden als paulianeus handelen. Het betreft ook hier een ruime omschrijving van de vordering waarvoor het pandrecht is gevestigd en het pandrecht strekt zich uit over het gehele loon van [gedaagde]. Dit is op grond van 7:633 BW al niet mogelijk. De gerechtsdeurwaarder heeft de verplichting zijn ministerie te verlenen indien hij daartoe wordt opgeroepen, artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Volgens de rechtspraak heeft de gerechtsdeurwaarder tegelijkertijd als openbaar ambtenaar een eigen verantwoordelijkheid inzake de geoorloofdheid van de van hem gevraagde handelingen. Nu de ambtshandeling meebrengt dat het pandrecht wordt geëffectueerd en er twijfels zijn over de geldigheid van het pandrecht, zo er al sprake is van een werkelijk bestaande akte of vordering, is de gerechtsdeurwaarder van oordeel dat hij op een bezwaar is gestuit dat een onverwijlde voorziening als bedoeld in artikel 438 Rv noodzakelijk maakt.
3.3.
Swizzbizznizz, ofwel [naam], heeft - kort samengevat - het volgende schriftelijke verweer gevoerd.
[naam] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diverse juridische en fiscale werkzaamheden verricht en zal deze ook in de toekomst nog verrichten. [naam] is met [gedaagde] overeengekomen dat [gedaagde] zekerheid zou verstrekken in de vorm van een gevestigd pandrecht. Nadat [naam] de gerechtsdeurwaarder had benaderd voor de betekening heeft hij niets meer van de deurwaarder vernomen totdat hij vernam dat de gerechtsdeurwaarder rauwelijks is overgegaan tot het indienen van proces verbaal ex artikel 438 lid 4 Rv. De opdracht is thans ingetrokken en de gerechtsdeurwaarder dient niet ontvankelijk te worden verklaard. Ook de rechtsgevolgen van de betekening van 14 oktober jongstleden zijn inmiddels ongedaan gemaakt.
De gerechtsdeurwaarder laat desondanks de procedure nodeloos doorgaan met het oogmerk om [naam] reputatieschade toe te brengen. De deurwaarder dient in de kosten van de procedure te worden veroordeeld.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal hierna voor zover van belang nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ook nadat [naam] zijn aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte opdracht had ingetrokken, heeft de gerechtsdeurwaarder zijn verzoek om een oordeel van de voorzieningenrechter omtrent de opdracht gehandhaafd. De gerechtsdeurwaarder meent dat de belangen van alle betrokken partijen gebaat zijn bij een oordeel omtrent de geoorloofdheid van de opdracht en heeft de zaak doorgang laten vinden.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek niet ontvankelijk is omdat de opdracht is ingetrokken. Er behoeft nu immers niet meer te worden geoordeeld of de gerechtsdeurwaarder zijn ministerie moet verlenen of niet. Niettemin zal ten behoeve van mogelijke soortgelijke zaken in de toekomst een oordeel worden gegeven over de in het proces verbaal aan de orde gestelde vraag alsof de opdracht niet zou zijn ingetrokken. De kans bestaat immers dat Swizzbizznizz, ofwel [naam], in de toekomst een nieuwe opdracht met betrekking tot een soortgelijk pandbeslag als de onderhavige bij een andere gerechtsdeurwaarder zal indienen. Weliswaar is blijkens de verklaring van 16 oktober 2014 het hier aan de orde zijnde pandbeslag opgeheven, maar niet kan worden uitgesloten dat [naam] op een later moment opnieuw ten laste van [gedaagde] of een andere cliënt een pandrecht zal vestigen en zich tot een gerechtsdeurwaarder zal wenden met het verzoek de pandakte te betekenen.
4.3
Voorop staat dat de omstandigheid dat [naam] strafrechtelijk veroordeeld is niet maakt dat een door hem verstrekte opdracht als “verdacht” moet worden aangemerkt. De gerechtsdeurwaarder zal alleen zijn ministerie mogen weigeren als er een inhoudelijke bezwaar is tegen de opgedragen werkzaamheden.
4.4
In onderhavige zaak gaat het om een stille verpanding van een toekomstige (loon)vordering van [gedaagde] aan Swizzbizznizz. Bij een dergelijke verpanding is waakzaamheid op zijn plaats, omdat de mogelijkheid bestaat dat de pandgever en pandnemer ‘onder een hoedje spelen’ teneinde andere partijen die verhaal zouden willen nemen op het loon van de pandgever buiten spel te zetten. In een dergelijk geval is het feit dat het gaat om een mogelijke paulianeuze transactie in combinatie met een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten weldegelijk grond voor de gerechtsdeurwaarder om in een deurwaarderskort geding aan de voorzieningenrechter de vraag voor te leggen of ministerie moet worden verleend. De opdrachtgever kan dan verschijnen en uitleg geven. Indien deze uitleg leidt tot het oordeel dat de transactie een reële is en niet een schijnhandeling die strekt tot benadeling van andere schuldeisers, kan de gevraagde medewerking alsnog worden verleend. Blijkt de verpanding echter geen betrekking te hebben op een reële schuld, maar slechts te zijn bedoeld om andere schuldeisers te benadelen, dan is sprake van valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van Strafrecht) en zal de voorzieningenrechter tot het oordeel komen dat de gerechtsdeurwaarder zijn ministerie dient te weigeren.
4.5
Hoewel de gerechtsdeurwaarder dat niet kon weten op het moment dat hij zijn proces verbaal indiende, is voorshands aannemelijk dat laatstgenoemde situatie zich hier ook voordoet. Het lijkt erop dat met het te leggen pandbeslag andere schuldeisers die loonbeslag ten laste van [gedaagde] zouden willen leggen worden benadeeld. De verklaring van een medewerker van de werkgever van [gedaagde] is weergegeven bij de feiten onder 2.7; hieruit blijkt dat volgens [gedaagde] [naam] nog iets voor hem zou oplossen en hij aan [gedaagde] heeft gemeld dat er een brief naar zijn werkgever zou gaan, maar dat er feitelijk geen loonbeslag zou volgen. Uitgaande van deze verklaring lijkt het erop dat [gedaagde] zich er niet van bewust was wat de stille verpanding inhield. In het midden kan blijven of het de bedoeling was dat de verpanding niet werd geëffectueerd dan wel dat het voor [gedaagde] bestemde loon aan [naam] zou worden afgedragen, die dat dan geheel of gedeeltelijk zou doorbetalen. In ieder geval blijkt uit de door [gedaagde] afgelegde verklaring niet dat de verpanding betrekking had op een werkelijk bestaande schuld jegens [naam] dan wel Swizzbizznizz. Voorshands moet dan ook worden aangenomen dat sprake is van een schijnconstructie waarbij valsheid in geschrift is gepleegd. Indien de opdracht niet zou zijn ingetrokken, had de gerechtsdeurwaarder zijn ministerie moeten weigeren.
4.6
Onder voornoemde omstandigheden kon de gerechtsdeurwaarder zoals gezegd gerechtvaardigde twijfels hebben over de authenticiteit en rechtmatigheid van de verpanding. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder terecht het proces verbaal heeft ingediend. Thans doet zich de situatie voor dat de opdracht niet meer bestaat en het pandbeslag is opgeheven. De deurwaarder is zoals reed eerder gezegd daarom thans niet ontvankelijk.
In een deurwaarders kort geding kan alleen worden beslist over de aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte opdracht. Op die grond kan niet, zoals de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht, de executie van het pandbeslag worden opgeheven of geschorst en evenmin kan Swizzbizznizz worden verboden de pandakte op enig andere moment alsnog te executeren. Ook deze verzoeken zijn niet ontvankelijk.
4.7
De geanonimiseerde versie van deze uitspraak wordt op rechtspraak.nl geplaatst. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat de gerechtsdeurwaarder via de KNBvG aan de ongeanonimiseerde versie van deze uitspraak bekendheid zal geven, teneinde collega deurwaarders van de inhoud daarvan op de hoogte te stellen. Daarmee kan worden voorkomen dat Swizzbizznizz c.q. [naam] deze of een soortgelijke verpanding opnieuw zal uitvoeren en zal willen doen betekenen.
4.8
De proceskosten komen in beginsel voor rekening van Swizzbizznizz omdat deze kosten voortvloeien uit de door haar aan de gerechtsdeurwaarder gegeven opdracht. Nu echter de opdracht vóór de zitting reeds was ingetrokken en de gerechtsdeurwaarder niet ontvankelijk is, acht de voorzieningen een kostencompensatie, in die zin dat voor zover er kosten zijn gemaakt iedere partij die kosten zelf draagt, geraden. Voor de door [naam] verzochte kostenveroordeling van de gerechtsdeurwaarder is geen grond. Niet kan worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder zijn bevoegdheid nodeloos heeft uitgeoefend ook al heeft Swizzbizznizz haar opdracht reeds vóór de zitting ingetrokken.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart de gerechtsdeurwaarder niet ontvankelijk,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2014. Bij afwezigheid van mr. R.H.C. Jongeneel, is dit vonnis ondertekend door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak. [1]

Voetnoten

1.type: GHF