In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENDTZ & CO ADVOCATEN B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Purmerend. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen en de beroepsaansprakelijkheid van de advocaat. De rechtbank heeft op 3 december 2014 een eindvonnis gewezen na een tussenvonnis van 24 september 2014. In het tussenvonnis werd overwogen dat de vordering van de eiseres tot betaling van een factuur van € 100.000,00 toewijsbaar was, vermeerderd met wettelijke rente. De eiseres had ook andere openstaande bedragen gevorderd, maar heeft haar eis in conventie verminderd met een bedrag van € 13.413,16, waardoor deze vorderingen niet verder werden besproken.
De rechtbank heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die verder gingen dan een enkele aanmaning. De vordering tot betaling van beslagkosten werd echter toegewezen, met een totaalbedrag van € 4.762,83 aan beslagkosten en proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot op € 7.967,17.
In reconventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiseres toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht met de gedaagde, wat heeft geleid tot schade voor de gedaagde. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres tot opheffing van de beslagkosten herbeoordeeld en vastgesteld op € 154.700,00. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.