Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- de twee gelijkluidende dagvaardingen van 30 september 2013,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens verzoek tot aanhouding met producties van 9 april 2014, zijdens VEB c.s.,
- het proces-verbaal van pleidooi in het incident van 16 oktober 2014 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Share Purchase Agreement(hierna: SPA) respectievelijk een
Put and Call Option Agreement, beide gesloten op 2 november 2010.
DEFINITIONS AND INTERPRETATION
Dispute”means a dispute between any of the Parties under, arising out of or in connection with this Agreement, including any question regarding its existence, validity, modification, interpretation or termination.
SALE AND PURCHASE
3.Het geschil
in de hoofdzaak
Disputezoals bedoeld in de SPA, voor welk soort geschil de SPA regelt dat het moet worden beslecht door de arbiter te Londen (hierna: de Arbiter). Brendora was derhalve verplicht om het onderhavige geschil met VEB, na onderhandelingen ex artikel 18.2 (a) van de SPA, voor te leggen aan de Arbiter en de rechtbank Amsterdam heeft in de zaak tegen VEB geen rechtsmacht op grond van artikel 1074 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Ook de vordering inzake conversie in een pandrecht, waarvoor het bepaalde in artikel 16.7 (b) van de SPA van belang is, valt onder het bereik van de arbitrageovereenkomst. Om deze vordering te kunnen beoordelen, moet immers worden vastgesteld:
- wat doel en strekking zijn van de gesteld nietige rechtshandeling,
- in hoeverre de gesteld nietige rechtshandeling voldoet aan een andere, geldige, rechtshandeling,
- of moet worden aangenomen dat die andere rechtshandeling zou zijn gepleegd indien was afgezien van het plegen van de ongeldige rechtshandeling.
modificationvan de SPA, zijnde een geschilpunt dat binnen het bereik van
Disputesvalt en dus ook onder de arbitrageovereenkomst valt.
Schedule 9behorende bij de SPA alsook in artikel 2.1 (f) van de SPA afspraken omtrent bestuurdersbenoemingen opgenomen. De benoemingen van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] als bestuurders vloeien uit die afspraken voort. De vorderingen tegen [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] betreffen derhalve ook
Disputesin de zin van de SPA, zodat ook voor die vorderingen geldt dat de Arbiter bevoegd is, terwijl de rechtbank Amsterdam dienaangaande op grond van artikel 1074 lid 1 Rv geen rechtsmacht heeft.
4.De beoordeling
als titel van overdracht, dat wil zeggen over de vraag of de Levering van de Aandelen al dan niet in strijd is met het fiduciaverbod van artikel 3:84 lid 3 BW. Dat is een goederenrechtelijke vraag die naar Nederlands recht moet worden beantwoord en het is - aldus nog steeds Brendora - geen geschil uit hoofde van, voortvloeiende uit of verband houdende met de SPA.
in connection with”de SPA (artikel 1 van de SPA) dat ingevolge artikel 18.2 volgens arbitrage moet worden beslecht.
5.De beslissing
woensdag 1 april 2015voor akte aan de zijde van Brendora tot het hiervoor onder 4.16. vermelde doel, dan wel royement,