Uitspraak
regio Amsterdam Gooi en Vecht,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
1.Het verloop van de procedure
- op 1 mei 2014 een brief met bijlagen;
- op 23 mei 2014 een reactie op de brief van de Raad van 16 mei 2014;
- op 26 mei 2014 een brief;
- op 9 juni 2014 een brief met bijlagen;
- op 20 juni 2014 een brief met bijlagen;
- op 26 mei 2014, een reactie op de brief van de Raad van 16 mei 2014;
- op 20 juni 2014, een brief met bijlagen;
- op 26 juni 2014, een brief met bijlagen;
- een brief van 16 mei 2014 met een verzoek om uitstel;
- op 30 juni 2014 een rapport;
- op 6 november 2014 het aanvullend verzoek, zoals reeds gedaan en toegelicht ter zitting van 4 november 2014;
- 30 oktober 2014 een voorwaardelijk aanvullend verzoek;
2.De feiten
3.De verzoeken
- Het hoofdverblijf van [zoon] bij de vrouw te bepalen, ongeacht waar zij woont;
- Vervangende toestemming om met [zoon] te verhuizen naar Argentinië, onder vaststelling van een zorgregeling tussen [zoon] en de man om te garanderen dat de relatie tussen [zoon] en de man in stand blijft, subsidiair voorwaardelijke toestemming tot relocatie te verlenen inhoudende dat zij met het kind terug mag keren naar Argentinië onder de voorwaarde dat de internationale zorgregeling door de vrouw wordt nageleefd, waarbij de rechtbank de zaak aanhoudt tot januari 2016 ter verdere beoordeling;
- Voor het geval de rechtbank de vervangende toestemming weigert verzoekt zij vervangende toestemming voor behandeling van [zoon] bij Punt P.
- Een zorgregeling in Nederland te treffen voor een beperkte periode om tot contactherstel te komen en daarna een internationale zorgregeling;
- Partijen te verwijzen naar crossborder mediation van het centrum IKO;
- Vaststelling van een door de man ten behoeve van [zoon] te betalen onderhoudsbijdrage van € 450,= per maand met ingang van 1 maart 2013;
- Te bepalen dat eventuele kosten van tenuitvoerlegging van de beslissing met betrekking tot de alimentatie voor rekening van de man komen, voor zover door hem veroorzaakt;
- Voorwaardelijk, voor het geval haar verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing wordt afgewezen, benoeming van een bijzonder curator;
- Kosten rechtens.
4.Het raadsrapport van 23 oktober 2014 en de Raad ter zitting
- De Raad acht vervangende toestemming voor moeder om met [zoon] naar Argentinië te verhuizen niet in zijn belang. Uitgangspunt is dat een kind recht heeft op een band met beide ouders, mits dit in het belang van het kind is. Een ander uitgangspunt is dat het contact tussen beide biologische ouders en het kind belangrijk is voor een evenwichtig ontwikkeling, in het bijzonder de sociale ontwikkeling en de identiteitsontwikkeling op de lange termijn. Inmiddels verblijft [zoon] negen maanden in Nederland en is er een positieve ontwikkeling te zien ten aanzien van het contact met vader maar ook ten aanzien van school en sociale contacten. Contact tussen de vader en [zoon] is belangrijk en moet gecontinueerd worden. De Raad heeft er onvoldoende vertrouwen in dat moeder bij een verhuizing naar Argentinië het contact tussen de vader en [zoon] zal ondersteunen/faciliteren.
- De Raad acht wijziging van het hoofdverblijf op dit moment niet in het belang van [zoon]. Moeder is vanaf de geboorte de hoofdopvoeder. Zowel in Nederland als in Argentinië is zij zijn vaste verzorger en primaire hechtingsfiguur.
- De Raad acht het in het belang van [zoon] om de frequentie van de huidige regeling voort te zetten. De Raad ziet geen belemmering om de opvang door de vader op bijvoorbeeld maandag, dinsdag en woensdag plaats te laten vinden. In overleg en met begeleiding dient er toegewerkt te worden naar een 50/50% vakantieregeling. Belangrijk is dat er aandacht is voor de mogelijkheid voor beide ouders om de vakantie in Argentinië door te brengen.
- De Raad vindt het zorgelijk dat [zoon] sinds zijn geboorte een speelbal is van zijn ouders en er vanwege de patstelling tussen de ouders ten aanzien van de hulpverlening voor [zoon] tot op heden geen begeleiding is voor [zoon]. De Raad heeft ouders op 8 oktober 2014 verwezen om contact op te nemen met I-psy om geïndiceerde zorg op te starten. Ouders moeten van de Raad uiterlijk 1 november contact opnemen met I-psy om een en ander ter zitting te kunnen bespreken! Als het niet lukt op korte termijn hulpverlening in een vrijwillig kader op te starten, zal de raad ambtshalve een kinderbeschermingsonderzoek starten.