Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2014 in de zaak tussen
[naam], te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Ten aanzien van de zaak geregistreerd onder nummer 13/4482
Voor zover de terugvordering betrekking heeft op de periode van 24 maart 2003 tot en met 5 december 2013 kan deze geen stand kan houden, nu over deze periode de bijstand met een onjuist bedrag is herzien.
Gelet op het oordeel van de rechtbank in de zaak AMS 13/4423 en gelet op artikel 58, eerste lid, van de WWB is verweerder gehouden om de over de periode van 6 december 2010 tot en met 31 januari 2013 ten onrechte ontvangen bijstand integraal van eiser terug te vorderen. Niet gebleken is dat er dringende redenen zijn op grond waarvan verweerder van terugvordering behoorde af te zien. Niet duidelijk is echter welk deel van de terugvordering op de periode van 6 december 2010 tot en met 31 januari 2013 betrekking heeft. De rechtbank zal daarom het bestreden besluit II ook wat betreft de gehele terugvordering vernietigen.
Voorts zal verweerder in het nieuw te nemen besluit moeten beslissen op het verzoek van eiser om schadevergoeding, bestaande uit wettelijke rente.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit II, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 1.217,50.
.