ECLI:NL:RBAMS:2014:851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
C/13/554504 / HA ZA 13-1743
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Biller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake forumkeuze voor Israëlische rechter in distributieovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, staat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ter discussie. De eiseres, MCONOMY B.V., heeft een distributieovereenkomst met de gedaagde, TOOL INTERACTIVE LIMITED, waarin een exclusieve forumkeuze voor de Israëlische rechter te Tel Aviv is opgenomen. De rechtbank moet eerst vaststellen of MCONOMY gebonden is aan deze distributieovereenkomst om te kunnen oordelen over de rechtsmacht. De rechtbank overweegt dat, ongeacht de uitkomst van de beoordeling van de binding aan de distributieovereenkomst, de Nederlandse rechter onbevoegd is. Dit komt doordat, als MCONOMY gebonden is aan de overeenkomst, het forumkeuzebeding haar kan worden tegengeworpen, waardoor de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft. Als MCONOMY niet gebonden is, is er onvoldoende grond om rechtsmacht voor de Nederlandse rechter aan te nemen volgens artikel 9 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De rechtbank concludeert dat in beide scenario's de Nederlandse rechter onbevoegd is. De vordering van TOOL INTERACTIVE om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren wordt toegewezen. MCONOMY wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.041,00. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/554504 / HA ZA 13-1743
Vonnis in incident van 5 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MCONOMY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.O. Eschweiler te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TOOL INTERACTIVE LIMITED,
gevestigd te Tel Aviv (Israël),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Mconomy en Tool Interactive genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 augustus 2013 met producties,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van Tool Interactive met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord van Mconomy.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Tool Interactive vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Tool Interactive stelt daartoe – kort gezegd – dat door partijen in de distributieovereenkomst een forumkeuze voor de Israëlische rechter te Tel Aviv – Jaffa is gemaakt, zodat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt.
2.2
Mconomy voert verweer en voert daartoe aan dat de rechtsgeldigheid van de distributieovereenkomst (en daarmee van het daarin opgenomen forumkeuzebeding) in de hoofdzaak wordt betwist. Indien in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat de distributieovereenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, komt ook de grondslag aan het beroep van Tool Interactive op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter te ontvallen, aldus – steeds – Mconomy.
2.3
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.4
In dit incident ligt aan de rechtbank de vraag voor of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Vaststaat dat in de distributieovereenkomst een forumkeuzebeding is opgenomen waarin de Israëlische rechter te Tel-Aviv als exclusief bevoegde rechter wordt aangewezen. De primaire vordering van Mconomy in de hoofdzaak is er echter op gericht een verklaring voor recht te verkrijgen inhoudende dat zij niet gebonden is aan de distributieovereenkomst. Hieraan is door Mconomy – kort gezegd –ten grondslag gelegd dat zij onbevoegd is vertegenwoordigd. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de hoofdovereenkomst en de overeenkomst tot forumkeuze als verschillende, van elkaar losstaande, overeenkomsten moeten worden bezien, zodat de ongeldigheid van de hoofdovereenkomst niet per definitie tot gevolg heeft dat ook de overeenkomst tot forumkeuze ongeldig is. In het onderhavige geval heeft de aard van hetgeen door Mconomy ten aanzien van de hoofdovereenkomst is gesteld echter tot gevolg dat indien de primaire vordering zou worden toegewezen, het forumkeuzebeding Mconomy niet zou kunnen worden tegengeworpen. Mconomy is in dat geval immers geen partij bij de hoofdovereenkomst (en dus ook niet bij de daarin opgenomen overeenkomst tot forumkeuze). Dat betekent dat, teneinde te kunnen beoordelen of de in de distributieovereenkomst opgenomen forumkeuze Mconomy kan worden tegengeworpen, vastgesteld moet worden of Mconomy gebonden is aan de distributieovereenkomst. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van het materieel toepasselijke recht.
2.5
Uit die beoordeling zou in dit geval echter – kort gezegd – ofwel volgen dat Mconomy gebonden is aan de distributieovereenkomst ofwel dat zij dat niet is. In het eerste geval kan het forumkeuzebeding Mconomy worden tegengeworpen, in het tweede geval niet. In beide gevallen moet echter geoordeeld worden dat de Nederlandse rechter onbevoegd is. Daartoe geldt het volgende.
2.6
In de situatie dat Mconomy gebonden is aan de distributieovereenkomst, is zij ook gebonden aan de in deze distributieovereenkomst opgenomen exclusieve forumkeuze voor de Israëlische rechter te Tel-Aviv. Onvoldoende is immers betwist dat het forumkeuzebeding voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), zodat met deze exclusieve forumkeuze de Nederlandse rechter rechtsmacht wordt ontnomen.
2.7
Zou worden geoordeeld dat Mconomy niet gebonden is aan de distributieovereenkomst en het forumkeuzebeding Mconomy derhalve niet kan worden tegengeworpen, dan heeft te gelden dat door Mconomy onvoldoende is gesteld op grond waarvan geoordeeld kan worden dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 9 sub c Rv rechtsmacht toekomt. Artikel 9 sub c Rv dient immers restrictief te worden uitgelegd, waarbij het bijvoorbeeld gaat om situaties waarin sprake is van natuurrampen of oorlog. Dat (volgens Mconomy) Nederlands recht zou moeten worden toegepast is derhalve onvoldoende om te kunnen oordelen dat het onaanvaardbaar zou zijn om van haar te verwachten dat zij het onderhavige geschil aan het oordeel van een rechter van een vreemde staat onderwerpt. Het systeem van het internationale privaatrecht is aldus dat niet valt uit te sluiten dat een rechtbank het recht van een vreemde staat moet toepassen.
Dat Mconomy op grond van de wanprestatie die Tool Interactive Mconomy verwijt een redelijk belang zou hebben om bij de Nederlandse rechter te procederen, moge wellicht zo zijn, maar schept geen rechtsmacht op grond van artikel 9 c Rv.
2.8
Geen van de overige in Rv neergelegde bevoegdheidsregels scheppen rechtsmacht voor de Nederlandse rechter, zodat de vordering in het incident zal worden toegewezen en de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd zal verklaren, wat ook tot een einduitspraak in de hoofdzaak leidt.
2.9
Mconomy zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van zowel het incident als de hoofdzaak worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tool Interactive in de hoofdzaak en het incident tezamen worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat in het incident
452,00(1,0 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.041,00

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident en in de hoofzaak
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt Mconomy in de proceskosten, aan de zijde van Tool Interactive tot op heden begroot op € 1.041,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Biller en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: MM