In deze zaak vordert Page Interim B.V. (hierna: Page) een vergoeding van Intercoat Nederland B.V. (hierna: Intercoat) voor de introductie van een kandidaat. Page, een wervings- en selectiebureau, heeft een kandidaat voorgesteld aan Intercoat voor een functie als boekhouder/controller. Intercoat heeft de kandidaat aangenomen, maar er is onenigheid ontstaan over de hoogte van de vergoeding die Page hiervoor verschuldigd is. Page vordert een bedrag van € 11.290,75, terwijl Intercoat van mening is dat een vergoeding van € 2.000,- redelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de vergoeding. De kantonrechter heeft artikel 7:405 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat bepaalt dat in het geval van een gebrek aan overeenstemming over de vergoeding, de opdrachtgever het gebruikelijke of redelijke loon verschuldigd is. Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat een vergoeding van € 5.626,50 (inclusief btw) redelijk is, en heeft Intercoat veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast is Intercoat veroordeeld in de proceskosten van Page, die zijn begroot op € 943,44. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.