11. Allereerst dient het verzoek van KLM tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden te worden beoordeeld. Met KLM is de kantonrechter van oordeel dat de strafrechtelijke verdenkingen jegens [gedaagde] zeer ernstig zijn. Echter, ook in het arbeidsrecht geldt dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen. Dat [gedaagde] betrokken is (geweest) bij de handel in verdovende middelen of lid is (geweest) van een criminele organisatie, is niet komen vast te staan. Daarvoor is nader onderzoek van de feiten nodig. Onderhavige procedure leent zich daar naar haar karakter niet voor. En het enkele feit dat [gedaagde] wordt verdacht van strafbare feiten en heeft geweigerd het strafdossier aan KLM ter hand te stellen, is onvoldoende om de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden te ontbinden.
11. Daarnaast wordt ook het verwijt dat KLM [gedaagde] kan maken omtrent de fles drank in zijn locker door de kantonrechter ook als ernstig beoordeeld, maar dat kwalificeert evenmin als een dringende reden. Ook daarvoor is nader onderzoek nodig, onder meer naar het verweer van [gedaagde] dat de fles niet (meer) voor consumptie geschikt was, als afval was afgedankt en hij flessen als hobby verzamelt. Dat afgezet tegen een verder probleemloos dienstverband van 34 jaar, brengen de kantonrechter tot haar oordeel dat het verzoek, voor zover gebaseerd op die dringende reden, zal worden afgewezen.
11. De kantonrechter vindt echter wel een gewichtige reden, in de zin van een verandering van omstandigheden, in het feit dat [gedaagde] KLM onvoldoende heeft geïnformeerd over de jegens hem gerezen verdenkingen en de daaraan ten grondslag gelegde bevin-dingen. [gedaagde] heeft zich niet als een goed werknemer gedragen en op grond daarvan zijn de verhoudingen tussen partijen zodanig beschadigd dat een vruchtbare samen-werking in de toekomst niet meer tot de mogelijkheden behoort.
11. Daartoe wordt het volgende overwogen. Bij een ernstige verdenking van een strafbaar feit, dat rechtstreeks met de uitvoering van de werkzaamheden te maken heeft, kan van een werknemer worden verwacht dat hij tegenover zijn werkgever de grootst mogelijke openheid betracht over al hetgeen betrekking heeft op die verdenking. De werkgever moet immers een inschatting kunnen maken of het verantwoord is dat de werknemer, na schorsing van diens hechtenis, zijn werkzaamheden weer kan hervatten. Dit geldt temeer in de onderhavige situatie waarin de werknemer in een beveiligde omgeving werkt en KLM een groot belang heeft bij de handhaving van haar integriteit binnen de vliegbranche.
11. Geeft een werknemer geen werkelijke openheid van zaken, dan ontstaat de kans, die zich in dit geval ook heeft verwezenlijkt, dat de werkgever op andere wijze aan de informatie komt en haar eigen conclusies verbindt aan het zwijgen van de werknemer.
11. Daarbij komt dat de verklaringen van [gedaagde] ter zitting over de constateringen in het rapport van de KMar, naar het oordeel van de kantonrechter, onaannemelijk zijn en in een zodanig laat stadium zijn gegeven, dat ze niet meer konden worden gecontroleerd. Het is met andere woorden “too little, too late”. Dit alles nog los van de fles (sterke) drank in de locker, waarvan [gedaagde] ook een verwijt kan worden gemaakt.
11. De arbeidsovereenkomst wordt aldus ontbonden. Daarbij komt op gronden van billijk-heid aan [gedaagde] geen vergoeding toe. De reden van ontbinding van de arbeidsovereen-komst is immers ook indien [gedaagde] wordt vrijgesproken, in zijn risicosfeer gelegen. Wel acht de kantonrechter in het zeer lange dienstverband van [gedaagde] reden om de ontbinding uit te spreken met in acht neming van een iets langere dan de gebruikelijke termijn.
11. Nu op verzoek van KLM de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden en geen vergoeding wordt toegekend, behoeft geen termijn te worden bepaald waarin KLM het verzoek kan intrekken.
11. Er zijn termen om de kosten tussen partijen te compenseren.