ECLI:NL:RBAMS:2014:8791

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
2056865 - HA EXPL 13-581
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschillen over broncodes van apps en onbetaalde facturen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, heeft de kantonrechter op 9 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en EverywhereIM Ltd. over onbetaalde facturen en auteursrechten met betrekking tot broncodes van apps. [eiser], vertegenwoordigd door mr. D.H. Oolbekkink, vorderde betaling van openstaande facturen en erkende auteursrechthebbende te zijn op de broncodes van de door hem ontwikkelde apps. EverywhereIM, vertegenwoordigd door mr. O.E.R.A.M. van der Vlies, voerde aan dat zij als opdrachtgever de auteursrechthebbende was, omdat zij de creatieve input had geleverd voor de ontwikkeling van de apps.

De kantonrechter oordeelde dat [eiser] voldoende bewijs had geleverd dat hij de broncodes naar eigen inzicht en ontwerp had ontwikkeld, ondanks het gebruik van open source componenten. De rechter wees erop dat EverywhereIM niet had aangetoond wie de broncodes daadwerkelijk had geschreven en dat de aanpassingen die zij voorstelde voornamelijk betrekking hadden op de vormgeving en gebruiksvriendelijkheid van de apps. De rechter concludeerde dat EverywhereIM inbreuk maakte op de auteursrechten van [eiser] door de apps door derden te laten updaten zonder zijn toestemming.

De kantonrechter heeft EverywhereIM veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten, en heeft verklaard dat [eiser] auteursrechthebbende is op de broncodes. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de uitspraak, waaronder het retourneren van de broncodes aan [eiser]. De reconventionele vordering van EverywhereIM werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 2056865 \ HA EXPL 13-581
Uitspraak: 9 december 2014

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
nader te noemen [eiser],
gemachtigde mr. D.H. Oolbekkink,
t e g e n
EverywhereIM Ltd.,
gevestigd te Doncaster, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
nader te noemen EverywhereIM,
gemachtigde mr. O.E.R.A.M. van der Vlies.

HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 april 2014 (hierna: het tussenvonnis),
  • de akte van [eiser] met producties,
  • de akte van EverywhereIM met producties,
  • de akte van [eiser] met producties,
  • de akte van EverywhereIM.
Ten slotte is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Verdere beoordeling in conventie

Intellectuele eigendomsrechten
1. In rechtsoverwegingen 18 en 19 van het tussenvonnis heeft de kantonrechter het volgende overwogen:

18. EverywhereIM heeft ter zitting aangevoerd dat zij en niet [eiser] altijd auteursrechthebbende is geweest omdat zij inhoud heeft gegeven aan het creatieve proces dat aan de ontwikkeling van de apps ten grondslag ligt. In de publicatie van de apps staat (daarom) steeds EverywhereIM als maker vermeld, zodat zij wordt vermoed rechthebbende te zijn.
“19. De kantonrechter begrijpt dat EverywhereIM aldus bij wijze van primair verweer een beroep doet op artikel 4, eerste lid van de Auteurswet waarin is bepaald dat behoudens bewijs van het tegendeel voor de maker wordt gehouden hij die op of in het werk als zodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk een aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt. [eiser] heeft ter zitting niet betwist dat EverywhereIM (in de app store) als maker van de apps staat vermeld, zodat het bewijsvermoeden van artikel 4, eerste lid, van de Auteurswet zich hier inderdaad voor doet. Dit betekent dat het aan [eiser] is om bewijs van het tegendeel te leveren. Hij zal hier conform zijn bewijsaanbod toe in de gelegenheid worden gesteld. Dat betekent dat het aan [eiser] is om te bewijzen dat hij de broncodes van de apps tot stand heeft gebracht naar zijn eigen inzicht en eigen ontwerp.” [eiser] is daartoe vervolgens in de gelegenheid gesteld en heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt door een akte met producties te nemen.
2. [eiser] heeft screenshots overgelegd van de broncodes van de apps en erop gewezen dat de naam [handelsnaam] (handelsnaam van [eiser]) overal in de broncodes terugkomt (‘Copyright [jaartal, kantonrechter]. All rights reserved’). [eiser] heeft toegelicht dat hij samenwerkt met het bedrijf Sveak Ltd. Hij is naar eigen zeggen eigenaar van de broncodes die de medewerkers van dat bedrijf in zijn opdracht hebben vervaardigd. De namen van medewerkers van Sveak, althans hun alias, komen volgens [eiser] om die reden (ook) in de broncodes voor. Ter onderbouwing hiervan heeft hij een schriftelijke verklaring overgelegd van [naam] van Sveak. Deze schrijft onder meer: “
I herewith declare that our company has worked with [handelsnaam] several times as developer for [handelsnaam].” [eiser] heeft er verder op gewezen dat bij de ontwikkeling van de broncodes zogenoemde ‘open source’ componenten heeft gebruikt en dat dat de reden is dat namen van de ontwikkelaars van die open source componenten in de broncodes staan vermeld.
3. Naar het oordeel van de kantonrechter ondersteunen deze omstandigheden het standpunt van [eiser] dat hij de broncodes van de apps naar eigen inzicht en eigen ontwerp tot stand heeft gebracht (al dan niet met hulp van medewerkers van Sveak). Dit wordt niet anders, doordat [eiser], zoals hij ook erkent, bij het schrijven van de broncodes op bepaalde onderdelen (‘open source’) programmatuur van derden heeft gebruikt, aangezien de wijze waarop hij die programmatuur heeft gerangschikt (telkens) een nieuw werk oplevert.
4. Belangrijker evenwel is nog dat ook uit de door [eiser] als productie 2 bij akte van 27 mei 2014 overgelegde emails blijkt dat het [eiser] is geweest die de broncodes van de apps heeft ontwikkeld. Zo schrijft [naam 2] van EverywhereIM op 16 mei 2011 aan [eiser] “
zodra ie gereed is wil je mij dan de link doorsturen (…)”,en op 3 mei 2012 “
dat ziet er goed uit zoals we het willen hebben” na ontvangst van, zo heeft EverywhereIM niet weersproken, een update van een app. De inhoud van deze berichten duidt erop dat [eiser] degene is die de broncodes van de apps schreef en deze, indien nodig, bijwerkte (‘updatete’).
5. Van belang daarbij acht de kantonrechter verder dat EverywhereIM weliswaar bij herhaling heeft aangevoerd dat niet [eiser] maar ‘eigen’ ontwikkelaars de broncodes zouden hebben geschreven, maar dat zij heeft nagelaten om te verduidelijken wie dat dan zou hebben gedaan. Anders dan EverywhereIM meent, blijkt dit niet uit de uit de emails waar EverywhereIM zich in haar reactie op beroept (producties 5a, 7a en 15 bij conclusie van antwoord in reconventie van [eiser]). Daaruit volgt niet meer dan dat EverywhereIM, al dan niet naar aanleiding van opmerkingen van haar klanten, op enig moment voorstellen aan [eiser] heeft gedaan voor aanpassingen van de apps. Deze aanpassingen hebben echter telkens betrekking op (relatief geringe) aanpassingen in de vormgeving en de gebruiksvriendelijkheid van de apps (kleuren, splashscreens, logo’s en titels). Er is dan, zoals [eiser] ook stelt, telkens sprake van een testfase. Dat [eiser] deze wijzigingsvoorstellen over het algemeen ook heeft verwerkt, doet niet af aan het feit dat hij het programmeerwerk vantevoren al heeft verricht.
6. Tot slot acht de kantonrechter van belang dat [eiser] stelt dat de apps tot op heden zo zijn ingericht dat indien er een werkingsprobleem is, de broncode van de betreffende app automatisch een bericht naar hem stuurt. EverywhereIM heeft deze stelling onweersproken gelaten. Ook hieruit blijkt dat [eiser] (en niet EverywhereIM) de broncodes van de apps tot stand bracht.
7. De conclusie van het voorafgaande is dat [eiser] erin is geslaagd te bewijzen dat hij de broncodes van de apps tot stand heeft gebracht naar zijn eigen inzicht en eigen ontwerp.
8. Tussen partijen staat, als niet door EverywhereIM weersproken, vast dat EverywhereIM de apps sinds een zeker moment niet meer door [eiser] maar door derden laat updaten. Volgens [eiser] maakt EverywhereIM daarmee inbreuk op zijn auteursrechten.
9. EverywhereIM heeft als verweer gevoerd dat haar als opdrachtgever ingevolge artikel 45i tot en met m van de Auteurswet altijd de daarin genoemde gebruiksbevoegdheden toekomen, zoals het laden of in beeld brengen van het programma (de app). Ook het verbeteren van fouten, vertalingen en verbeteringen die overeenkomen met een updateversie vallen binnen de reikwijdte van deze bepalingen, aldus EverywhereIM. EverywhereIM heeft in dat verband ook naar rechtspraak verwezen.
De enkele verwijzing naar wetsbepalingen (en rechtspraak) zonder een verband te leggen met de vorderingen van [eiser] en de concrete feiten en omstandigheden van dit geval, is echter een onvoldoende onderbouwing van dit verweer, temeer daar [eiser] in zijn reactie (op voorhand) hierop heeft aangevoerd dat en waarom het huidige gebruik van de broncodes (in het bijzonder het laten upgraden van de apps door derden) niet met een beroep op deze bepalingen kan worden gerechtvaardigd. Het had vervolgens op de weg van EverywhereIM gelegen haar verweer nader te onderbouwen. Dat heeft zij nagelaten. De kantonrechter zal hieraan dan ook voorbij gaan.
10. Omdat de kantonrechter in het tussenvonnis al heeft geoordeeld dat van een overdracht van de intellectuele eigendomsrechten op de broncodes geen sprake is en geen aanleiding bestaat om van die beslissing terug te komen, zal de kantonrechter de nadere stellingen en weren van partijen onbesproken laten.
10. Het aanbod van EverywhereIM om door middel van getuigen de door haar gestelde inhoud van afspraken met betrekking tot het (gesteld) overdragen van broncodes en auteursrechten aan EverywhereIM te bewijzen, zal om dezelfde reden worden gepasseerd.
10. Nu EverywhereIM voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen hetgeen [eiser] met betrekking tot de hem toekomende intellectuele eigendomsrechten heeft gevorderd, zal de kantonrechter de vorderingen toewijzen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet om de gevorderde dwangsom telkens te maximeren op € 25.000,- en voorts op de wijze zoals hieronder in het dictum is bepaald.
Hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en proceskosten
13. In het tussenvonnis is reeds geoordeeld dat EverywhereIM de openstaande factuurbedragen, de verschenen wettelijke handelsrente daarover en de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding (26 april 2013) dient te voldoen.
13. [eiser] grondt de door hem gevorderde € 2.000,- aan buitengerechtelijke kosten primair op artikel 2.4 van de algemene voorwaarden. Daarin is - samengevat - bepaald dat alle gemaakte buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Vast staat dat de de algemene voorwaarden van toepassing zijn, aangezien [eiser] EverywhereIM de redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (zie 1.4 van het tussenvonnis). [eiser] heeft de door hem gevorderde buitengerechtelijke kosten in productie 14 bij dagvaarding gespecificeerd. EverywhereIM heeft tegen de hoogte van het gevorderde bedrag geen inhoudelijk verweer gevoerd. De kantonrechter zal dit deel van de vordering daarom toewijzen.
13. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een volledige kostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Wetboek van Rechtsvordering (Rv), aangezien [eiser] heeft nagelaten om te specificeren welk deel van de kosten betrekking heeft op de inbreuk op zijn intellectuele eigendomsrecht. Wel bestaat aanleiding voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 237 Rv. Als de in het ongelijk gestelde partij zal EverywhereIM ingevolge die bepaling in de kosten van [eiser] worden veroordeeld. Ook de gevorderde beslagkosten, waarvan EverywhereIM de hoogte niet inhoudelijk heeft betwist, zullen bij deze uitkomst van de procedure worden toegewezen. De kosten aan de zijde van [eiser] worden dan ook begroot op:
- dagvaarding 76,71
- griffierecht 213,00
- beslagkosten 547,00
- salaris advocaat
750,00(3 punten × tarief € 250,00)
Totaal € 1.586,71

Verdere beoordeling in reconventie

16. Gelet op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen, zal de reconventionele vordering worden afgewezen met veroordeling van EverywhereIM in de kosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden op de voet van artikel 237 Rv begroot op € 250,-.

BESLISSING

De kantonrechter:

in conventie

veroordeelt EverywhereIM tot betaling aan [eiser] van:
a. € 4.570,- aan hoofdsom,
b. € 372,54 aan verschenen rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen tot 7 februari 2013,
c. de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 26 april 2013 tot aan de voldoening,
d. € 2.000,- aan buitengerechtelijke kosten,
verklaart voor recht dat [eiser] auteursrechthebbende is op de broncodes van de door [eiser] ontwikkelde apps,
bepaalt dat EverywhereIM met onmiddellijke ingang zal staken en gestaakt zal houden het (doen) inbreuk plegen op de aan [eiser] toekomende intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de broncodes van de apps, waaronder het doen laten of laten verrichten van updates daarvan en/of daarbij direct of indirect op enigerlei wijze betrokken te zijn of belangen te hebben zonder schriftelijke toestemming van [eiser],
bepaalt dat EverywhereIM bij overtreding van hetgeen onder III. is bepaald zonder nadere waarschuwing of ingebrekestelling en zonder dat daartoe rechterlijke tussenkomst is vereist, een onmiddellijk opeisbare boete van
€ 5.000,- verbeurt per overtreding dan wel en zulks uitsluitend naar keuze van [eiser] een bedrag van € 500,- voor iedere dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 25.000,- , onverminderd het recht van [eiser] om in zo een geval volledige schadevergoeding te eisen,
bepaalt dat EverywhereIM uiterlijk op 1 januari 2015 alle broncodes van de apps aan [eiser] retourneert, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dit verzoek te voldoen met een maximum van € 25.000,-,
bepaalt dat EverywhereIM uiterlijk op 1 maart 2015 aan [eiser] volledige en correcte opgave zal doen van alle plekken op internet (zoals de App store) waar de op de aan [eiser] toekomende intellectuele eigendomsrechten op de broncodes van de apps zijn openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dit verzoek te voldoen met een maximum van € 25.000,-,
bepaalt dat EverywhereIM uiterlijk op 1 maart 2015 aan [eiser] volledige en correcte opgave zal doen van het aantal geupdate apps (niet zijnde updates door [eiser] uitgevoerd), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dit verzoek te voldoen met een maximum van € 25.000,-,
bepaalt dat EverywhereIM uiterlijk op 1 maart 2015 aan [eiser] volledige en correcte opgave zal doen de met voornoemde inbreukmakende (update) exploitatie genoten omzet en genoten winst op de apps en de updates daarop, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dit verzoek te voldoen met een maximum van € 25.000,-,
bepaalt dat EverywhereIM uiterlijk op 1 januari 2015 aan [eiser] de bij EverywhereIM bekende afnemers van de door/namens EverywhereIM geëxploiteerde geupdate versies van de apps (niet zijnde updates verricht door [eiser]) een bericht zal sturen, waarin EverywhereIM de geadresseerden oproept om ieder gebruik daarvan te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dit verzoek te voldoen met een maximum van € 25.000,-,
veroordeelt EverywhereIM in de kosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.586,71,
verklaart de veroordeling tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

wijst het gevorderde af,
veroordeelt EverywhereIM in de kosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 250,-.
verklaart de veroordeling onder XIV. uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R. Raat, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
type: RR
coll: JT
*