Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1],
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
2.De feiten
1. De staart van de komeet
Het Financieele Dagblad. Buizerd is de naam van het strafrechtelijk onderzoek dat onder leiding van officier van justitie Joost Tonino werd verricht naar valsheid in geschrifte, verduistering en oplichting door vier verdachten: [persoon 3], [eiser sub 1] (…) Dit strafonderzoek leidt op 9 januari 2002 tot invallen van politie en justitie bij ABN Amro-dochter Bouwfonds. (…) Het Openbaar Ministerie heeft het strafonderzoek (…) noodgedwongen beëindigd omdat verdachte [persoon 3] op 17 mei 2004 voor zijn kantoor (…) is doodgeschoten.
toegevoegd: met twee andere beleggers] in 2002 [
gewijzigd in 2000] het Amsterdamse World Fashion Centre met kortlopende financiering van Bouwfonds Property Finance, met de bedoeling het daarna snel weer door te verkopen [
verwijderd: met de bedoeling het daarna snel weer door te verkopen]. (…) Drie jaar later neemt het Oostenrijkse familiebedrijf Swarovski het confectiecentrum over voor ongeveer (…) 145 miljoen euro. Dankzij een overbruggingskrediet van Bouwfonds hebben [persoon 3] en [eiser sub 1] het confectiecentrum (…) [
toegevoegd: bruto] voor het dubbele van hun aankoopprijs [
gewijzigd in: overbruggingskrediet] van de hand kunnen doen. Deze koop komt voor in het strafdossier Buizerd. Daarin zegt een geanonimiseerde medewerker van Bouwfonds tegen een opsporingsambtenaar dat hij ‘een duidelijk voorbeeld van witwassen’ kent: ‘Ene heer [persoon 3], die aanvang 2000 het Confectiecentrum zou hebben gekocht voor circa 219 miljoen gulden om het daarna door te stoten met 90 miljoen gulden winst.’ Waarom dat witwassen zou zijn en niet gewoon een winstgevende deal laat het dossier overigens in het midden.
toegevoegd: wel] dat het ‘het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bevreemdt dat we geen bonafiditeitsonderzoek doen naar de achtergronden van zakelijke relaties’. Bouwfonds krijgt op zijn kop [
gewijzigd in: krijgt vragen] van het departement omdat het zaken doet met [persoon 3] en [eiser sub 1]. Een week later stemt het bestuur in met een kredietaanvraag van 28 miljoen gulden door Boron America, een vastgoedbedrijf van [persoon 3] en [eiser sub 1]. Het bedrijf heet tegenwoordig Museum Vastgoed Groep en is inmiddels eigendom van [eiser sub 1]. Deze keer is er wel enige discussie omdat ‘[eiser sub 1]/[persoon 3] onlangs wederom in opspraak zijn geraakt en Bouwfonds door de persberichten kan worden geassocieerd met vermeende onzuivere praktijken van deze heren.’ (…)
gewijzigd in: kan Toninoduiden] op de moord op [persoon 3], een van de medeverdachten. (…)
Onderwereldbankier [persoon 3] betaalde ex-topman Bouwfonds
3.Het geschil
Primair:
4.De beoordeling
“Dat hij samen met [persoon 3] groot is geworden, ontkent [eiser sub 1] niet. ‘Voor een belangrijk deel is dat ook aan mij te danken. We zijn begonnen met beiden een inleg van een paar miljoen en dat is autonoom uitgegroeid tot die grote portefeuille van vijfhonderd miljoen euro, die ik beheerde. Er is daarna nooit, maar dan ook nooit een cent van [persoon 3] bij gekomen. (…) Toen ik in 1993 met [persoon 3] begon, leek er geen vuiltje aan de lucht. (…) Ik heb toen een bevriende notaris met goede contacten bij de politie gevraagd om [persoon 3]’s antecedenten te checken en kreeg toen te horen dat [persoon 3] geen risico was. Dat idee bleef overeind tot hij in 1996 met de gebroeders Driesen op de proppen kwam. (…) (De Driesens, ook bekend als ‘de Daltons’, waren bekenden in het criminele circuit van Breda. Op 20 mei 2001 werden ze doodgeschoten.) (…) ‘Ik nodigde [persoon 3] uit, en ja, dan hoorde Holleder erbij in die dagen. (…) Tussen 1998 en 2000 heb ik Holleder talloze keren gezien. (…) Maar ik zweer je, ik heb met Holleder nooit in het onroerend goed gezeten.’ Hoe zit het dan met die participatie in 1998 waarin Holleder meedeed? ‘Dat ging niet om vastgoed. Het ging om een aantal aandelen van een familiebedrijf dat kort daarna zou worden verkocht. Daar zat een winstmogelijkheid van vijfhonderdduizend euro in. Een zakenrelatie wilde me daarin mee laten doen. In die tijd had ik de afspraak met [persoon 3] dat als de een iets deed, de ander mocht participeren. Maar Wim had me van tevoren niet gezegd dat Holleder ook mee zou doen. (…) Wanneer besloot u een einde te maken aan de relatie met [persoon 3]? ‘Vanaf 1998 zag ik mensen rond [persoon 3] die mij deden vrezen dat het de verkeerde kant op ging. Maar ik zat wel voor vijfhonderd miljoen euro in gezamenlijke vastgoedprojecten. (…) In 2000 hebben we de laatste transactie gedaan, in 2001 is die afgewikkeld. (…)”
“[John Simons, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds:, vzr.]:50 miljoen in 5 minuten“Dat kón ook! Samen met Cees Hakstege zaten we natuurlijk van onze kruin tot onze tenen in die vastgoedwereld. We kenden de partijen, we kenden de risico’s, we kenden de locaties. (…) [Cees Hakstege, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds:, vzr.]Dat is ook precies de filosofie geworden. Wij bekeken het project als volgt: als de klant omvalt is het project ‘feasable’ voor ons. En dat is heel anders dan een bancaire benadering. Wij gaan uit van de combinatie project + klant, en dat ook in die volgorde. (…) [Chris Zachariasse, vastgoedondernemer; vzr.]De insteek was: als je een goed project voor 70 procent kunt financieren, kun je dat eigenlijk ook voor de volle 100 procent. (…) Waterford/Bouwfonds hebben we tijdens een biertje in Washington bezegeld met het ‘Tuitknakakkoord’: op de achterkant van de Hajenius sigarendoos van John Simons. Tekenend voor de kwaliteit en intensiteit van de onderlinge relatie. (…) [Bert van Stek, vastgoedondernemer, vzr.] “Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren. Het was op de MIPIM in Cannes. In nog geen twintig minuten tijd zetten Bertus Pijper [voormalig directeur van Bouwfonds, vzr.] en ik de uitgangspunten voor de financiering van het winkelproject Parque Principado in Oviedo op zo’n vierkant geel velletje Post-It papier. We schudden elkaar de hand, de deal was rond. Goed voor een equity financiering van een miljoen of tien. (…) [Joop Koster, vastgoedondernemer, vzr.] BPF had precies 5 minuten nodig voor de projectfinanciering. Zelf had ik 10 minuten nodig: 5 voor de aankoopbeslissing en 5 om de aanbetaling te regelen. Een kwartier voor een werelddeal! (…)”
“Relatie Bertus Pijper – [persoon 3]/[eiser sub 1]:Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken van [persoon 3] is gebleken dat hij veelvuldig contact heeft met [eiser sub 1]. Uit de gesprekken komt naar voren dat [eiser sub 1] een nauwe relatie onderhoudt met Bertus Pijper. (…) De gesprekken wijzen uit dat Pijper met de verdachten [persoon 3] en [eiser sub 1] zakelijke transacties afsluiten. (…)Relatie BPF[Bouwfonds, vzr.]en [persoon 3]/[eiser sub 1]:Uit de gesprekken (…) komt naar voren dat [persoon 3] en [eiser sub 1] een limiet van ieder 300 miljoen hebben bij het Bouwfonds. (…) Uitv de gesprekken rondom de limieten kan worden opgemaakt dat zij tot ene bepaald maximum geld kunnen lenen bij het Bouwfonds zonder dat er kennelijk hypothecaire zekerheden tegenover staan (…)World Fashion center(…) Opvallend is een gesprek wat een collega genaamd Marseille (…) had met een medewerker bij het Bouwfonds. In dit gesprek (…) zou het onderwerp hypotheekfraude ter sprake zijn gekomen. Er zou tegen Marseille zijn gezegd een duidelijk voorbeeld te kennen van witwassen. Als voorbeeld: “Ene heer [persoon 3], die aanvang 2000 het confectiecentrum zou hebben gekocht voor circa 219.000.000,- om het daarna door te stoten met 90.000.000,- winst. Volgens hem zou er duidelijk sprake zijn van witwassen”
destijdsomstreden’ waren gebruikt, wordt dit bij de beoordeling onvoldoende relevant geacht nu dit een subtiel verschil betreft en uit de context waarin de betreffende uitlatingen zijn gedaan kan worden begrepen dat deze zien op het verleden. De belangenafweging zoals onder 4.3 bedoeld valt dan ook in het voordeel uit van [gedaagden], zodat deze uitlatingen niet onrechtmatig kunnen worden geacht.
“[persoon 3] en [eiser sub 1] staan bij Bouwfonds goed aangeschreven, want ze lossen veel af. Over de herkomst van dat geld stelt Bouwfonds geen vragen.” en “Daarin zegt een geanonimiseerde medewerker van Bouwfonds tegen een opsporingsambtenaar dat hij ‘een duidelijk voorbeeld van witwassen’ kent: ‘Ene heer [persoon 3], die aanvang 2000 het Confectiecentrum zou hebben gekocht voor circa 219 miljoen gulden om het daarna door te stoten met 90 miljoen gulden winst.’ Waarom dat witwassen zou zijn en niet gewoon een winstgevende deal laat het dossier overigens in het midden.”De laatste passage betreft een citaat uit het proces-verbaal van 4 januari 2002. Anders dan [eisers] stelt heeft [gedaagden] in het boek juist zijn vraagtekens gezet bij de beschuldiging door de medewerker van Bouwfonds van witwassen en kan niet worden gezegd dat [gedaagden] de suggestie wekt dat [eisers] betalingen zou doen met zwart geld of mee zou werken aan het witwassen van zwart geld. In de passage ‘over de herkomst van dat geld stelt Bouwfonds geen vragen’ wordt slechts geconstateerd dat Bouwfonds op dit punt niet erg kritisch was. Deze constatering vindt voldoende steun in de feiten. Dat [gedaagden] in het boek heeft geschreven dat de moord op [persoon 3] de oorzaak was of kon zijn van de beëindiging van het strafonderzoek (Buizerd) en dat de zaak tegen [eiser sub 1] om die reden is geseponeerd kan evenmin als onrechtmatig worden aangemerkt. Niet is in geschil dat [eiser sub 1] als verdachte is aangemerkt in de Buizerd-zaak. Uit de door [eisers] als productie 8b overgelegde toelichting van Officier van Justitie J.H. Tonino op de sepot-brief van 8 juni 2005 volgt dat er weliswaar voldoende bewijs aanwezig is voor een mogelijke veroordeling, maar dat gelet op het inhoudelijke verwijt dat [eiser sub 1] te maken is een beleidssepot in de rede ligt en dat hierbij uitdrukkelijk rekening is gehouden met de veranderingen die er binnen de bedrijfsvoering van [eiser sub 1] zijn doorgevoerd. [gedaagden] heeft onbetwist gesteld dat [persoon 3] de belangrijkste verdachte was in de Buizerd-zaak en dat met zijn dood het belang van de Buizerd-zaak minder werd. Dat [gedaagden] in het boek heeft geschreven dat Tonino met de veranderde omstandigheden duidde of kan duiden op de moord van [persoon 3] kan tegen die achtergrond niet lichtvaardig worden geacht. Dit geldt temeer nu in de toelichting van Tonino staat dat er wel voldoende bewijs tegen [eiser sub 1] aanwezig is voor een mogelijke veroordeling. Hoewel uit het feitenmateriaal niet zonder meer volgt dat het strafonderzoek noodgedwongen is beëindigd omdat [persoon 3] is doodgeschoten, wordt dit voorts, mede gelet op het voorgaande, voor de beoordeling onvoldoende relevant geacht. Dit betekent dat ook deze uitlatingen niet onrechtmatig jegens [eisers] zijn.
816,00