ECLI:NL:RBAMS:2014:9199

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
9 januari 2015
Zaaknummer
80.2014
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derde verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure

In deze zaak hebben verzoekers een derde verzoek tot wraking ingediend tegen de rechter die hun civiele zaak in behandeling heeft. Dit verzoek volgt op eerdere wrakingsverzoeken die door de wrakingskamer zijn afgewezen. De wrakingskamer had in een eerdere beschikking van 21 november 2013 bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter niet in behandeling zou worden genomen. Dit betekent dat verzoekers niet ontvankelijk zijn in hun huidige verzoek. De rechtbank heeft op 21 maart 2014 beslist dat verzoekers niet ontvankelijk zijn in hun verzoek tot wraking, en deze beslissing is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen voorziening openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer

Beschikking op het bij brief van 18 maart 2014 gedane en onder rekestnummer C/14/561429 HA RK 80.2014 ingeschreven verzoek van:
[naam1]
wonende te Amsterdam,
verzoekers,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. E. Pennink, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.
1. Verloop van de procedure
1.1
Verzoekers zijn eisers in conventie en gedaagden in reconventie in een bij de rechter in behandeling zijnde zaak geregistreerd onder nummer 1223032 CV EXPL 11-4298.
1.2
Bij brief van 5 augustus 2013 hebben verzoekers een wrakingsverzoek jegens de rechter ingediend. Bij beschikking van 4 oktober 2013 heeft de wrakingskamer het verzoek van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard.
1.3
Bij brief van 11 oktober 2013 hebben verzoekers een (tweede) wrakingsverzoek ingediend. Bij beschikking van 21 november 2013 heeft de wrakingskamer het verzoek van verzoekers afgewezen en bepaalt dat een volgend verzoek van verzoekers tot wraking van de rechter die hun zaak in behandeling heeft niet in behandeling wordt genomen.
.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Verzoekers hebben opnieuw een (derde) verzoek tot wraking ingediend tegen de rechter die hun zaak in behandeling heeft. Gelet op de beschikking van 21 november 2013 waarin is bepaald dat een volgend verzoek van verzoekers tot wraking van de rechter die hun zaak in behandeling heeft niet in behandeling wordt genomen, kunnen zij niet in hun verzoek worden ontvangen.
2.2
Op grond van het voorgaande wordt aanstonds beslist als volgt.

BESLISSING

De rechtbank:
 verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. A.W.J. Ros, voorzitter M.G. Tarlavski-Reurslag en M.J. Diemer, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 5 Rv geen voorziening open.