In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 september 2015 uitspraak gedaan over de weigering van een omgevingsvergunning voor de renovatie van een berging/garage. Eiseres, een besloten vennootschap, had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het renoveren van een gebouw dat groter was dan eerder vergund in 1904. De rechtbank oordeelde dat het gebouw niet was gelegaliseerd op basis van voorheen geldende regelgeving, omdat niet kon worden vastgesteld wanneer het gebouw in zijn huidige omvang was gerealiseerd. Hierdoor kon eiseres geen beroep doen op de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan.
De rechtbank stelde vast dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning was afgewezen omdat het project in strijd was met het bestemmingsplan. Eiseres had betoogd dat het gebouw op grond van eerdere regelgeving vergunningsvrij had kunnen worden gerealiseerd, maar de rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om dit standpunt te onderbouwen. Aangezien er geen concrete gegevens waren over de realisatie van het gebouw, kon niet worden vastgesteld dat het gebouw rechtmatig was gebouwd.
De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren. De beroepsgronden van eiseres werden ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de beslissing om geen omgevingsvergunning te verlenen terecht was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.