ECLI:NL:RBAMS:2015:2073

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
C-13-572039 - HA ZA 14-879
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van zonnebankstudio na letsel door zonnebankgebruik

In deze zaak vorderde eiseres, na een bezoek aan de zonnebankstudio van Lara's, schadevergoeding wegens letsel dat zij had opgelopen. Eiseres had op 13 februari 2014 17 minuten onder de zonnebank gelegen en ontwikkelde daarna ernstige huidklachten, wat leidde tot opname in een brandwondencentrum. De rechtbank moest beoordelen of de zonnebankstudio aansprakelijk was voor de schade die eiseres had geleden. Eiseres stelde dat de zonnebank niet voldeed aan de veiligheidsnormen en dat Lara's verantwoordelijk was voor haar letsel. Lara's betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de zonnebank veilig was en dat er geen defect was vastgesteld.

De rechtbank onderzocht de feiten en concludeerde dat de zonnebank voldeed aan de gestelde normen en dat er geen bewijs was dat de zonnebank de oorzaak van het letsel was. De rechtbank oordeelde dat het letsel van eiseres niet kon worden toegeschreven aan een fout van Lara's, aangezien de zonnebank door andere klanten zonder problemen was gebruikt en geen tekortkomingen vertoonde. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de oorzaak van het letsel onduidelijk bleef en dat eiseres geen concrete stellingen had ingebracht die de aansprakelijkheid van Lara's konden onderbouwen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/572039 / HA ZA 14-879
Vonnis van 15 april 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.F. Overes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LARA'S SUN EN BEAUTY CENTRE AMSTERDAM-WEST B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P.J. Klein Gunnewiek.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Lara's genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 augustus 2014, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 26 november 2014,
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 februari 2015, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op donderdag 13 februari 2014 heeft [eiseres] een bezoek gebracht aan de zonnebankstudio van Lara's. Zij heeft 17 minuten onder een zonnebank gelegen en daarna contant betaald.
2.2.
Op vrijdag 14 februari 2014 heeft [eiseres] zich met huidklachten (roodheid, pijn, blaarvorming) gewend tot de afdeling Spoedeisende Hulp van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Zij is verwezen naar de huisartsenpost en heeft daar koelzalf en pijnstiller voorgeschreven gekregen.
2.3.
Op 15 februari 2014 is [eiseres] – na een tweede gesprek met een huisarts – opgenomen op de afdeling Spoedeisende Hulp van het VU medisch centrum. Vervolgens is [eiseres] opgenomen in het Brandwondencentrum te Beverwijk.
2.4.
Bij brief van 28 februari 2014 schreef dr. E.C.J. Hillege van het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk met betrekking tot de opname in het VUmc en het Brandwondencentrum:
Bovengenoemde patiënte was opgenomen van 16-02-2014 tot 01-03-2014 op de afdeling Intensive Care van het Brandwondencentrum te Beverwijk.
Reden van opname:Oppervlakkige en diepe 2e graads brandwonden. Totaal Verbrand
LichaamsOppervlak(TVLO) 59% na zonnebankbezoek.
Voorgeschiedenis:Blanco, derhalve
geen thuismedicatie.
Allergieën:geen bekend
Anamnese:Patiënte heeft op donderdag 13-2 onder de zonnebank gelegen, in totaal 15 minuten, iets wat ze wel vaker doet. Nu echter een andere zonnebank dan anders. Vooraf heeft patiente een scrub gebruikt onder de douche. Dit gebruikt zij regelmatig, ook voor zonnebank bezoek. Thuis ingesmeerd met body-olie. Nadien toenemende pijnklachten van de huid over het hele lichaam, tevens blaarvorming, niet gekoeld in verband met te veel pijnklachten.
Op 14-2 is patiënte naar de huisartsenpost geweest, aldaar werd het beeld ingeschat als niet
bedreigend, waarvoor geen verdere behandeling.
Na telefonisch contact met de huisarts op 15-2arriveerde een ambulance bij haar thuis om polshoogte te nemen, hierop werd besloten om haar in te sturen naar het VUMC. Vanwege het onvermogen om te lopen is zij door de brandweer uit huis gehaald.
Op genoemde SEH werd de diagnose 22% TVLO oppervlakkig 2e graads brandwonden gesteld, waarop opname en infusie middels Parkland (4ml/kg/TVLO%). In de loop van de dag werd zij echter oliguur, waarna in de avond een second look werd verricht op de afdeling. Hierbij bleek het thermische letsel aanzienlijk uitgebreider met een geschat TVLO van 35-40% 2e graads. Op de thorax zelfs kleine plekjes diep 2e graads/3e graads zichtbaar. Derhalve werd contact opgenomen met het Brandwonden Centrum en werd zij voor verdere behandeling overgeplaatst.
Overigens is de eigenaar van de zonnebankstudio is op de hoogte gesteld van incident. Hij zou contact op gaan nemen met de fabrikant.
Beloop ICU
Alhier blijken de brandwonden aanzienlijk groter te zijn in oppervlak waarbij het geschatte oppervlakte uitkomt op 59%, 2e graads verbranding. Op het rechter onderbeen is een deels diepere brandwond.
Patiënte ervaart zeer veel pijn, waarvoor fentanyl en S-ketamine per perfusor. Ze wordt behandeld volgens het shockprotocol en derhalve fors bijgevuld, mede gezien het alhier hoger ingeschatte percentage TVLO. Voorts wordt er een centrale lijn geplaatst in verband met beperkte iv toegang perifeer door de brandwonden en er wordt gestart met sondevoeding ter eiwitsuppletie. Ook wordt albumine gesuppleerd. Patiënte doet het gaande weg de dagen klinisch goed, zij hoeft dan ook niet beademd te worden. Wel zijn de verbandwissels erg pijnlijk waarbij flinke doseringen opiaten worden
gegeven. (…)
Conclusie:
[leeftijd] met een TVLO van 59% 2e graads na zonnebankbezoek.
2.5.
Bij brief van 21 oktober 2014 schreef JK-Nederland aan (de directeur van) Lara's het volgende:
Naar aanleiding van de meting die heeft plaatsgevonden op 23 februari jl. bevestigen wij u hierbij, op uw verzoek, schriftelijk de meetgegevens.
In uw opdracht hebben wij gecontroleerd of de zonnebank voldoet aan de sinds 2007 gestelde 0,3 norm. Deze norm stelt onder meer dat zonnebanken niet meer straling mogen afgeven dan 0,3 W/m2, oftewel:
de kracht van de zon in het gebied ter hoogte van de Middellandse Zee rond het middaguur. De professionele UV-lampen in de Ergoline zonnebanken zijn hier op afgesteld.
De toleranties die worden toegepast, door o.a. de voedsel en warenautoriteit (NVWA), zijn 10 tot 15% op de gemeten waardes.
Deze tolerantie is nodig omdat de 100% meting alleen in een laboratorium kan worden uitgevoerd door het inzetten van een geavanceerde Spectraalmeter.
Hier dienen de omstandigheden dan volledig ideaal te zijn, zoals b.v. de luchttemperatuur.
Daar dit in de praktijk niet uitvoerbaar is zet men een handheld meter in die de waardes met toepassing van de eerder genoemde toleranties goed weer geeft.
De zonnebank in uw bedrijf, Lara’s Amsterdam, van het type Prestige 1100 is voorzien van originele Ergoline lampen. Het type van deze lampen, Ergoline Trend Dynamic Power ([nummer]), komt overeen met het apparatenpaspoort. (zie bijlage)
De gemeten waardes op 23 februari jl. zijn: 0,32 W/m2 in de onderzijde van de zonnebank en 0,33 W/m2 in de bovenzijde van de zonnebank. Deze meting valt binnen de tolerantie normen waarbij we hebben kunnen vaststellen dat de desbetreffende zonnebank zich volledig binnen de gestelde norm bevindt.
Tevens bevestigen wij dat alle Ergoline zonnebanken uitgevoerd zijn volgens de geldende TÜV veiligheidseisen.
Mocht u naar aanleiding van dit schrijven nog meer informatie van ons willen omtrent regelgeving en de uitvoering hiervan kunnen wij u mededelen dat ondergetekende vanuit zijn positie binnen de branchevereniging Samenwerking Verantwoord Zonnen (SVZ) als coördinator heeft gewerkt in het stakeholders overleg met Prosafe (dit is een Europese body rondom product en diensten veiligheid). Samen met deze organisatie zijn er diverse landen bezocht rondom de invoering van de eerder genoemde 0.3 norm.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – (a) een verklaring voor recht dat Lara's jegens [eiseres] aansprakelijk is uit hoofde van een vordering uit onrechtmatige daad voor de materiële en immateriële schade die zij heeft geleden ten gevolge van een haar overkomen ongeval op 13 februari 2014 in de zonnebankstudio van Lara's, (b) een veroordeling van Lara's tot betalen van schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet (c) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2014.
3.2.
[eiseres] stelt daartoe dat Lara's de schade heeft veroorzaakt. Lara's is daarvoor daarom aansprakelijk, aldus [eiseres].
3.3.
Lara's voert verweer. Zij betwist de aansprakelijkheid. De desbetreffende zonnebank is ook op 13 februari 2014 door andere klanten zonder problemen gebruikt en door de fabrikant onderzocht zonder dat er een tekortkoming is geconstateerd. Het is niet duidelijk waardoor de brandwonden van [eiseres] zijn ontstaan, zodat ook onduidelijk is waarom Lara's aansprakelijk zou kunnen zijn voor de schade van [eiseres]. De vorderingen liggen derhalve voor afwijzing gereed, aldus Lara's.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt dat Lara's aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het letsel dat [eiseres] heeft geleden. Dat [eiseres] ernstig letsel heeft geleden, en dat de gevolgen daarvan voor haar groot zijn, staat vast. De vraag is of Lara's jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld, in andere woorden: of Lara's het letsel van [eiseres] heeft veroorzaakt.
4.2.
[eiseres] wijst op het tijdsverloop en op de aard van het letsel. Haar klachten ontstonden na het bezoek aan Lara's en haar brandwonden zijn volgens haar artsen consistent met Uv-straling. Volgens haar volgt daaruit dat de oorzaak van haar letsel de zonnebank van Lara's is geweest.
4.3.
In opdracht van Lara's is de zonnebank die [eiseres] volgens eigen zeggen waarschijnlijk heeft gebruikt, onderzocht. Die zonnebank produceert – volgens Lara's – maximaal 0,33 Watt per vierkante meter aan straling. Dat is – aldus Lara's – niet voldoende om het letsel van [eiseres] veroorzaakt te kunnen hebben. Door [eiseres] is niet weersproken dat de desbetreffende zonnebank niet meer dan 0,33 W/m2 aan straling produceerde en dat dat valt binnen de (tolerantie)normen die gelden voor een zonnebank. De rechtbank gaat daarom ook van die feiten uit. Dat wil zeggen dat de oorzaak van het letsel niet is komen vast te staan: de zonnebank van Lara's was veilig en voldeed aan de normen. Ook van onjuiste bediening is niets gebleken.
4.4.
Hoewel het tijdsverloop en aard van het letsel suggereren dat de straling van de zonnebank een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van het letsel van [eiseres], is niet gebleken dat de dosis straling waaraan [eiseres] is blootgesteld te hoog was of dat Lara's een (ander) verwijt kan worden gemaakt. Mede omdat Lara's onderzoek heeft laten doen naar de zonnebank, ziet de rechtbank ook geen reden om de bewijslast op dit punt om te keren. Doordat de oorzaak van het letsel onduidelijk is gebleven (en [eiseres] neemt op dit punt ook geen concrete stellingen in) kan niet worden vastgesteld dat Lara's – kort gezegd – een fout heeft gemaakt. Dat moet ertoe leiden dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.5.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Lara's worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.512,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Lara's tot op heden begroot op € 1.512,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Kloosterhuis en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2015. [1]

Voetnoten

1.type: EJvV