ECLI:NL:RBAMS:2015:2145

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
CV EXPL 14-32055
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voeging van twee zaken ex artikel 222 Rv; afwijzing wegens verschillende kantonrechters

In deze zaak heeft de curator van Tetra-E Solutions B.V. een vordering ingediend tot voeging van twee procedures op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vordering is gedaan in het kader van een incident door de gedaagde partij, EWIC B.V., die stelde dat beide procedures nagenoeg identiek zijn en dat voeging proceseconomisch voordelig zou zijn. De curator heeft zich echter verzet tegen deze voeging, met het argument dat de zaken niet bij dezelfde kantonrechter aanhangig zijn, aangezien kantonrechters op grond van artikel 47 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie als aparte kamers functioneren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot voeging moet worden afgewezen, omdat de andere procedure in behandeling is bij een andere kantonrechter. Dit betekent dat er geen sprake is van “dezelfde rechter” zoals vereist is voor voeging onder artikel 222 Rv. De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat er geen reden is om de zaak te verwijzen, aangezien dit niet was gevorderd. De beslissing houdt in dat EWIC als in het ongelijk gestelde partij wordt belast met de proceskosten van de curator, die zijn begroot op € 75,00.

De kantonrechter heeft de zaak vervolgens naar de rolzitting van 13 april 2015 verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door EWIC, met de bepaling dat er geen verder uitstel zal worden verleend. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 3599592 CV EXPL 14-32055
vonnis van: 16 maart 2015
fno.: 560

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
[curator], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tetra-E Solutions B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiser
nader te noemen: de curator
gemachtigde: mr. J.M.J. van der Grinten
t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

EWIC B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Ewic
gemachtigde: mr. A.J. de Hamer

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- de dagvaarding van 10 november 2014;
- incidentele vordering van Ewic tot voeging, met producties;
- antwoord in het incident;
- dagbepaling vonnis in het incident.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In het incident
Ewic vordert om deze procedure ex artikel 222 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te voegen met de procedure tussen de curator en Femtogrid Energy Solutions B.V. (kenmerk: CV 14-32053).
Ewic heeft daartoe gesteld dat beide procedures aan elkaar zijn verknocht, omdat zij nagenoeg identiek zijn. Het gaat om hetzelfde feitencomplex en dezelfde juridische geschilpunten. Ewic verwijst naar de beider dagvaardingen. Daarnaast is om proceseconomische redenen voeging geïndiceerd, omdat alsdan slechts één conclusie van antwoord hoeft te worden opgesteld en er kan worden volstaan met één mondelinge behandeling, aldus Ewic.
De curator heeft zich tegen voeging verzet. Volgens de curator zijn de zaken niet aanhangig bij dezelfde rechter omdat kantonrechters op grond van artikel 47 Wet op de Rechterlijke Organisatie separate enkelvoudige kamers zijn. Reeds hierom dient de voeging te worden afgewezen. Voorts zijn de zaken volgens de curator niet voldoende verknocht om deze op grond van artikel 222 Rv te voegen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De andere procedure is in behandeling bij een andere kantonrechter. De curator heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, nu beide procedures niet bij dezelfde kantonrechter aanhangig zijn, voeging niet mogelijk is. Op grond van artikel 47 Wet op de Rechterlijke Organisatie is iedere kantonrechter immers een aparte kamer. Als beide zaken bij andere kantonrechters in behandeling zijn, is er geen sprake van “dezelfde rechter” en de vordering dient reeds hierom te worden afgewezen. Nu geen verwijzing is gevorderd, kan daarop niet worden beslist.
Ewic wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:

in het incident

wijst de vordering af;
veroordeelt Ewic in de proceskosten, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 75,00, voor zover van toepassing, inclusief btw;

in de hoofdzaak

verwijst de zaak naar de rolzitting van maandag 13 april 2015 om 10.00 uur voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Ewic en bepaalt dat daarvoor geen verder uitstel meer zal worden verleend;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.