ECLI:NL:RBAMS:2015:2758

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
3982263 en 3982266
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gijzeling wegens betalingsonmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot gijzeling, ingediend door de Officier van Justitie. De zaak betreft twee vorderingen met betrekking tot openstaande administratieve sancties, waarbij de Officier van Justitie verzocht om het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van zeven dagen. De betrokkene, die niet ter zitting verscheen, had eerder sancties opgelegd gekregen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een bromfiets en het niet tijdig laten keuren van een motorrijtuig. De Officier van Justitie stelde dat de betrokkene betalingsonwillig was, maar de kantonrechter oordeelde dat de betalingsonmacht niet voldoende was aangetoond. Er waren geen omstandigheden die de betalingsonwil onderbouwden, en de betrokkene had in het verleden wel degelijk betalingen verricht. De kantonrechter concludeerde dat er geen reële verwachting bestond dat de betrokkene in staat was om de sancties te voldoen, en dat gijzeling in dit geval niet het juiste middel was. De kantonrechter wees de vorderingen van de Officier van Justitie af en stelde voor om te kijken naar mogelijkheden voor een betalingsregeling of kwijtschelding van de sancties.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton
Zaaknummers: 3982263 en 3982266
CJIB-nummers: [CJIBnr. 1] en [CJIBnr. 2]
Beslissing op de vordering – met bovengenoemde zaaknummers – als bedoeld in artikel 28 Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (Wahv).
Aangaande:
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: “betrokkene”
De vordering is behandeld op de terechtzitting van dinsdag 28 april 2015, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.B. Bellaart. Betrokkene is niet ter zitting verschenen.

Beoordeling

1. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam verzoekt de kantonrechter te Amsterdam in twee zaken ex artikel 28, eerste lid Wahv om hem te machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van (telkens) zeven dagen.
2 In de zaak met CJIB-nummer
[CJIBnr. 1]gaat het om een administratieve sanctie vanwege de gedraging “voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” van een tweewielige bromfiets met het kenteken [kenteken 1], waarvoor op 24 oktober 2011 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
3. In de zaak met CJIB-nummer
[CJIBnr. 2]gaat het om een administratieve sanctie vanwege de gedraging “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren” van een personenauto met het kenteken
[kenteken 2], waarvoor op 10 september 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
4. Uit de door de officier van justitie overgelegde gegevens blijkt het volgende:
a. a) tegen de beschikkingen is door betrokkene geen beroep ingesteld;
b) de sanctiebedragen zijn niet betaald en zijn vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning tot een bedrag van in totaal € 1.302,00;
c) betrokkene is niet opgenomen in een bewind- , curatele- of insolventieregister;
d) betrokkene heeft vier eerder opgelegde sancties (in totaal € 1.954,00) volledig betaald, laatstelijk op 19 februari 2015;
e) uit het overzicht openstaande zaken blijkt dat betrokkene op 23 april 2015 naast de onderhavige sancties nog twee boetes heeft openstaan. In totaal staat er een bedrag open van € 2.046,00;
f) het CJIB heeft vergeefs getracht het uitstaande bedrag te verhalen via een beslag op de bankrekening van betrokkene en de voorlopige teruggave bij de Belastingdienst;
g) het CJIB heeft de vorderingen overgedragen ter incasso aan de deurwaarder. De deurwaarder heeft geen inkomstenbron of andere vermogensbestanddelen van betrokkene kunnen achterhalen. De deurwaarder heeft dit aan het CJIB bericht op 21 juli 2014.
h) uit het overzicht van de officier van justitie blijkt dat voordat de hiervoor onder d) genoemde betalingen plaatsvonden, betrokkene een overzicht van openstaande boetes heeft opgevraagd en dat hij daarbij heeft vermeld dat hij een overeenkomst met Amstel Budget heeft gesloten over zijn schuldenbeheer;
i. i) inneming van het rijbewijs van betrokkene was niet mogelijk, omdat betrokkene geen rijbewijs heeft;
j) de officier van justitie heeft aan de politie opdracht gegeven tot buitengebruikstelling van het voertuig conform artikel 28b Wahv. De politie heeft het voertuig van betrokkene niet buiten gebruik kunnen stellen, omdat betrokkene geen voertuig heeft.
Op grond van het voorgaande concludeert de officier van justitie dat betrokkene betalingsmachtig is en dat slechts de mogelijkheid resteert om het dwangmiddel gijzeling toe te passen ten einde betrokkene aan te zetten tot betaling van de sancties.

Motivering van de beslissing

6. Uitgangspunt bij een verzoek tot toepassing van gijzeling is dat dit dwangmiddel is bedoeld voor mensen die wel kunnen maar niet willen betalen. Slechts in uiterste noodzaak zal tot gijzeling worden overgegaan (memorie van toelichting Wahv). Gijzeling is, anders dan vervangende hechtenis, geen straf, maar een dwangmiddel. Als gijzeling wordt toegepast blijft de verplichting tot betaling van de opgelegde sanctie in stand. Gelet op de doelstelling van het dwangmiddel van gijzeling moet sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen. Indien vaststaat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, is er geen sprake van de bedoelde verwachting en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt.
7. Uit het voorgaande blijkt dat op diverse manieren vergeefs is getracht de openstaande sancties te incasseren. De schuldenlast van betrokkene bij het CJIB is aanzienlijk. De deurwaarder geeft aan geen bron van inkomsten of andere vermogensbestanddelen te hebben aangetroffen. Het is bij het CJIB bekend dat betrokkene wordt bijgestaan door een schuldhulpverlener. Het is de kantonrechter niet duidelijk waarom de officier van justitie desalniettemin meent dat gijzeling van betrokkene op dit moment een redelijk doel dient. Dat betrokkene betalingen heeft verricht nadat hij zich tot een professionele schuldhulpverlener heeft gewend maakt niet dat betrokkene op dit moment batalingsmachtig is. Wel volgt daaruit dat de schuldhulpverlening klaarblijkelijk succesvol is en dat betrokkene een aanvang heeft gemaakt met het aflossen van schulden.
De kantonrechter heeft op 17 april 2015 een brief ontvangen van Amstel Budget waarin zij bevestigt dat betrokkene zich bij haar heeft aangemeld voor hulp bij zijn financiële problemen en dat betrokkene niet ter zitting zal verschijnen omdat hij bang is direct gegijzeld te worden. Achtergrond van de boetes is volgens Amstel Budget dat de brommer van betrokkene op enig moment is gestolen en dat betrokkene er niet in is geslaagd het kenteken van zijn naam te krijgen. Betrokkene was zijn papieren kwijt en om nieuwe papieren te krijgen moest hij het chassisnummer opgeven. Daartoe was betrokkene vanwege de diefstal niet in staat.
8. Aldus concludeert de kantonrechter dat er op dit moment geen reële verwachting bestaat dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt. Het ligt veeleer voor de hand dat er tussen partijen gesproken wordt over de mogelijkheid om de opgelegde sancties (gedeeltelijk) kwijt te schelden, dan wel betalingsregelingen te treffen. De vorderingen van de officier van justitie zullen op grond van het vorenstaande worden afgewezen.

Beslissing:

De kantonrechter wijst de vorderingen af.
Deze beslissing is gegeven te Amsterdam door mr. L. Voetelink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 mei 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Een afschrift van deze beslissing is aan dhr [betrokkene], aan de officier van justitie en aan het CJIB toegezonden op: