Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiser] van 9 december 2013,
- de akte overlegging producties van [eiser] van 8 januari 2014, met producties,
- de conclusie van antwoord van Binck, met producties,
- het tussenvonnis van 16 april 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 26 augustus 2014 en de daarin genoemde stukken,
- de brieven van mr. Klaasen en mr. Vet naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de akte van Binck van 10 september 2014, met producties,
- de antwoordakte van [eiser] van 8 oktober 2014, met producties,
- de antwoordakte van Binck van 12 november 2014, met producties,
- de nadere antwoordakte van [eiser] van 26 november 2014.
2.De feiten
Cliënt wenst niet in derivaten zoals opties, futures e.d. te handelen respectievelijk te beleggen.’
Storingen in de elektriciteitsvoorziening, in communicatieverbindingen of in apparatuur of programmatuur van de bank of derden;
4.Aansprakelijkheid
3.Het geschil
4.De beoordeling
- [eiser] bij e-mail van 8 november 2006 heeft gevraagd om alsnog een correct ingevulde vragenlijst toe te sturen, zodat zij zijn risicoprofiel kon bepalen (zie 2.6), waarop [eiser] niet heeft geantwoord;
- hem vervolgens per e-mail van 9 maart 2007 heeft gevraagd om de vragenlijst voor de in 2007 ingevoerde geschiktheidstoets te beantwoorden (zie 2.8), wat hij niet heeft gedaan;
- hem na het inloggen via een pop-up op het scherm heeft gewaarschuwd dat hij de vragenlijst voor de geschiktheidstoets niet heeft doorlopen;
- in 2011, na de invoering van het Financieel Rijbewijs, via een pop-up op het inlogscherm de toets voor het Financieel rijbewijs aan [eiser] heeft getoond, welke toets [eiser] evenmin heeft ingevuld.
“Wij hebben niet kunnen vaststellen dat handel in complexe producten voor u passend is.”Ter illustratie heeft Binck als productie 14 een voorbeeldscherm van een transactie (van een andere klant) van 2 juli 2013 overgelegd, waarop de genoemde waarschuwing in rode letters is te zien, naast andere waarschuwingen. Dit scherm verschilt volgens Binck niet van het scherm dat in 2011 aan de klant werd getoond, er zijn daarin tussen september 2011 en juli 2013 geen wijzigingen doorgevoerd.
“Wij hebben niet kunnen vaststellen dat handel in complexe producten voor u passend is.”op zijn scherm te zien heeft gekregen.
“210 Wij hebben niet kunnen vaststellen dat handel in complexe producten voor u passend is”.Een van de geselecteerde 30 transacties betreft een transactie van 14 september 2011 met betrekking tot het fonds ING. Ook heeft Binck als productie 19 een schriftelijke verklaring overgelegd van de [naam 3], teamleider applicatiebeheer van haar ICT-afdeling, waarin [naam 3] verklaart dat hij aan de hand van een systeemtest heeft vastgesteld dat de bedoelde waarschuwing standaard in het controleer orderscherm aan de klant wordt getoond, wanneer de klant de vragenlijst voor het financieel rijbewijs niet heeft ingevuld of niet is geslaagd voor de toets. [naam 3] verklaart voorts dat hem niets bekend is van enige wijziging in de programmatuur of een andere oorzaak, waardoor de waarschuwing niet bij de klant op het scherm zou verschijnen.
“Wij hebben niet kunnen vaststellen dat handel in complexe producten voor u passend is”op het scherm is getoond. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat Binck [eiser] op voldoende duidelijke wijze heeft gewaarschuwd zij nog nadere informatie nodig had over zijn kennis en beleggingservaring en dat zij bij gebreke van die nadere informatie niet in staat was om te beoordelen of de aangeboden financiële dienst - beleggen in aandelen en derivaten op execution-only basis - wel bij hem paste. Nu Binck [eiser] daarmee overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:24 lid 3 Wft heeft gewaarschuwd voor het ontbreken van een passendheidtoets, heeft zij voldaan aan de zorgplicht die onder de gegeven omstandigheden op haar rustte.
niethad aangegeven dat hij dit
nietwenste te doen. De stelling van [eiser] dat deze vraagstelling onvoldoende bepaald is om te stellen dat dienaangaande sprake is van wilsoverstemming tussen partijen, wordt niet gevolgd.